Lang geleden bewoog men zich voort op de ribben van paarden, koeien of herten. Men gleed daarmee over het ijs en zette zich af met stokken die men in het ijs prikte. Deze “glissers” of botschaatsen werden doorboord en met pezen of palingvellen onder de voet gebonden.
De glisser werd in de loop van de eeuwen steeds meer vervangen door een houten schaats met ijzeren glij-ijzer. Waarschijnlijk deed het glij-ijzer rond 1400 zijn intrede. Op middeleeuwse prenten en schilderijen zijn ze vaak terug te vinden. Een voorbeeld hiervan is de hieronder afgebeelde houtgravure. Dit kunstwerk toont een gebeurtenis van circa honderd jaar eerder waarop schaatsers met glij-ijzers op de achtergrond worden afgebeeld.
In de 19e eeuw kende men drie hoofdtypen schaatsen: de Hollandse krulschaats, de Zuid-Hollandse baanschaats en de Friese schaats. De beide Hollandse schaatstypen werden vooral gebruikt om te zwieren over het ijs. Deze schaatsen hadden veelal een sierlijke krul aan de voorzijde. Bij de Friese schaats draaide het om snelheid. Deze schaats had een hoge hals van hout. De voetstapel (het deel van de schaats waar de voetzool op rust) was bij de Friese schaats recht van vorm, terwijl deze bij de Hollandse schaats de vorm van een acht had.
Er werden door de eeuwen heen allerlei spelletjes op het ijs georganiseerd, ook voor de niet schaatsende bezoekers: katknuppelen, gans- en palingtrekken en het hanenknuppelen. Gelukkig zijn deze “spelletjes” al lang geleden verboden! Priksleeën was voor velen een geliefkoosde bezigheid, maar ook werd er gekolfd op het ijs.
Het sociale leven zette zich in de winter op het ijs voort en men kon zich te goed doen aan bijv. wafels, maar ook plaats nemen in de mallemolen, kijken naar goochelaars en kunstenmakers en de hongerige magen vullen met koek en zopie.
De wereld werd een stuk groter wanneer er ijs lag. Het was toentertijd de snelste manier van transport en men ging graag, als het ijs het toeliet, er op uit om ver weg wonende familieleden te bezoeken of om gewoon eens in een andere stad te kunnen kijken.
Op 19 december 1676 reden de Koger Claes Aris Caeskoper en zijn 3 vrienden een tocht van ongeveer 320 km. langs twaalf Noord-Hollandse steden in een tijd van 16,5 uur, inclusief diverse stops. Zonder klapschaatsen, snelle pakken of wat dan ook. Klaas en Willem Oostindie, ook woonachtig in de Koog, reden deze monstertocht in 1822 nog eens dunnetjes over, maar hadden met heel veel tegenslag te maken: harde wind, bomijs, en zand op het ijs maakten dat zij er 24 uur over deden”.
Schoonrijden (zwieren) is één van de oudste vormen van het schaatsenrijden. Het is de kunst om zo mooi mogelijk in bochten over het ijs te rijden. “Kanten rijden” wordt deze techniek ook wel genoemd. Het hardrijden kwam pas later in zwang. Geregeld werden in het verleden wedstrijden “spekrijden” georganiseerd. De hoofdprijs bestond bijvoorbeeld uit 5 pond gerookt spek en 5 kop grauwe erwten. De winnaars verdeelden de prijzen onder de behoeftige bewoners van het dorp.
Als we over heel Nederland het aantal schaatsenmakers bekijken dan valt het op dat er in de Zaanstreek niet veel makers geweest zijn. Op een tentoonstelling van schaatsen in 1879 in Zaandijk werd de Narrenschaats van de smid J.H. Delheas bekroond. Het is een schaats met onbeklede hals die schuin omhoog steekt met aan het einde een of meer belletjes bevestigd die tijdens het rijden rinkelen net zoals het bellentuig bij de arrenslee. In Koog a/d Zaan is schaatsenmaker Hermanus Stevens bekend, maar daar zijn geen schaatsen met een stempel van gevonden, wel verhalen en foto’s. Hoelang hij schaatsen heeft gemaakt is niet bekend, maar wel dat hij bij de tentoonstelling in 1879 een eervolle vermelding heeft gekregen.
In Koog aan de Zaan en Zaandijk werden in de loop der jaren een vijftal ijsverenigingen opgericht,één van hen bestaat nog: IJsvereniging Juliana, haar baan is gelegen in het Koogerpark.
IJsvereniging Thialf
IJsvereniging Thialf werd in 1876 opgericht. Zij had haar baan op de Zaan achter café De Zwaan, gelegen even ten noorden van de huidige Julianabrug. De leden van de vereniging beoefende vooral het schoonrijden en waren afkomstig uit de betere kringen van Zaandijk.
IJsvereniging Willem Barentsz
IJsvereniging Willem Barentsz werd in 1887 opgericht. Haar baan bevond zich op de Zaan ter hoogte van café Zaanzicht (later café restaurant Loggen), gelegen tegenover de Kerkstraat in Zaandijk. De leden van Willem Barentz waren wat minder bemiddeld dan die van Thialf en zij richtten zich meer op de hardrijderij. Bij wedstrijden konden levensmiddelen worden gewonnen: de eerste prijs bestond bijvoorbeeld uit vijf pond spek, vijf koppen erwten en vijf mud cokes. In 1914 gingen al stemmen op voor samenwerking van beide ijsverenigingen, in 1917 besloot men gezamenlijk een baan te maken achter café Zaanzicht. Het duurde nog tot 1932 voor de fusie een feit was. Iets eerder was men in bezit gekomen van een ijsbaan naast de fa. Donker, in 1935 werd daar een clubhuis opgezet. In 1948 verhuisde men naar de Simon Gammersloot in Rooswijk.
IJsclub “Voorwaarts” te Koog aan de Zaan
De IJsclub Voorwaarts was opgericht op 28 september 1886 en opgeheven op 15 januari 1942. Zie het boek “60 jaar schaatstraining in de Zaanstreek” met veel historie over de bestaande en verdwenen ijsclubs/verenigingen in de Zaanstreek.
De notulen van IJsclub Voorwaarts zijn ondergebracht in het schaatsmuseum Lambert Melisz aan het Zuideinde in Westzaan. Wanneer het weer mogelijke is zeker een bezoek waard. Men beschikt over een groot aantal historische schaatsen en verder materiaal. Het grootste schaatsmuseum in Noord-Holland!
IJsvereniging Juliana
IJsvereniging Juliana werd opgericht in 1953 en had het eerste jaar gelijk 1.000 leden! De baan heeft heel kort aan de Museumlaan gelegen en verhuisde toen naar het weiland achter de Lindeboomschool. Door de toekomstige bouw van het Coentunnelwegviaduct (1967) verhuisde de vereniging opnieuw, nu naar het Koogerpark. De toegewezen plek was helaas een flink stuk kleiner dan de oude baan, waardoor er geen KNSB wedstrijden meer gereden konden worden.
Met dank aan: artikel Bob Kiel in het Noord-Hollands Dagblad, 08-02-1986, Het Koogerpark het gemeentelijk archief van Zaanstad, IJsclub-lambertmelisz, Fred Kroon en Johan Kruiver voor het beeldmateriaal en de informatie.