Het gebeurde totaal onverwacht. Plotseling stond hij naast me, de meester van klas 5 op de lagere school. Wat kon ik doen? Ik gaf het hem. Hij hield het boekje omhoog zodat alle leerlingen het konden zien.
Kijk, beste jongens en meisjes, dit is nu verderfelijke lectuur. Een beeldverhaal. De inhoud is pulp, geweld en andere rommel. Veel tekeningen en weinig tekst. Dit bevordert de leesluiheid, begin er nooit aan. De plaats daarvoor is de prullenbak.
Hij wierp het boekje met een boog in de bak.
Goed gemikt, dacht ik nog in mijn boosheid en ik begon te fantaseren: een mooi beeld voor een strip met een tekening van die sierlijke boog en de vlammen die uit de bak omhoog schieten, boekverbranding.
Ik kon fantaseren wat ik wilde, het boekje lag er in en bleef er in. Misschien aan het eind van de middag, als iedereen weg was? Het bleek dat de bak niet geleegd was, maar het boekje was verdwenen. Meester zit er natuurlijk nu thuis in te lezen, dacht ik, het boekje in zijn jatten en met z’n poten op een stoel. Z’n vrouw vraagt, wil je koffie? Hij hoort het niet, zo gaat hij erin op.
Ik moest ermee leren leven, het Dick Bos boekje was weg en bleef weg, foetsie. Nu zou ik ook nooit weten wat die titel betekende: “Jiu Jitsu”. Nooit van gehoord en vader wist het ook niet.
Kennisoverdracht zo belangrijk op school werd mij onthouden. Ik kon toch moeilijk aan meester vragen wat die titel inhield?
Thuis lazen wij twee kranten die we samen met de buren betaalden, streeknieuws in De Typhoon en wat uitgebreider nieuws Het Parool.
In de eerstgenoemde stond de dagstrip Jimmy Brown, een voetballende aap. Leuk getekend en beschreven, maar na mijn voetbalcarrière niet aan mij besteed. Het Parool was net begonnen aan de strip Kapitein Rob “De avonturen van een zeilschip”. Het eerste boekje stond te pronken op de vensterbank van het woonhuis van de krantenbezorger. Ik moest er twee halen en vader gaf me geld. Twee? Ja, ook één voor buurman, die is er ook gek mee. Maar denk erom, ik lees het eerst. Per slot van rekening heb ik het betaald.