Moeder stond achter het keukenraam, zag mij met de fiets de schuur uitkomen en bekeek hoe ik probeerde de nieuwe schooltas onder de snelbinders op de bagagedrager te krijgen. Niet goed, riep zei door het inmiddels geopende raam. Niet goed. Ligt te veel aan één kant. Nee hoor, riep ik.
Bij de eerste bocht naar rechts gleed de tas van de drager, bleef hangen tussen de snelbinders en de achteras. Veel te zwaar, die rot tas en o jee, de vulpen zal toch niet kapot zijn?
Na een fietstocht van een kwartier mochten de tas en ik heelhuids het schoolplein bereiken, precies op tijd, de schooltoeter loeide al.
In de school was het koel, of was ik verhit van die fietsrit tegen wind en van de opwinding van deze eerste Schooldag op de H.B.S.
In de klas kreeg ik die morgen 4 leraren. Moet je nagaan, op de lagere school had ik er maar één en een heel jaar lang. Hoeveel zou ik er hier wel niet krijgen in een week?
De eerste leraar die binnenkwam was een lerares. Dat stelde me meteen op mijn gemak.
Sjeswiemadamdupont, zei ze en op het bord schreef ze ‘je suis madame Dupont’. En tegen mij: wie ben jij? Ik schrok ervan. Wie ik? Ja jij, wat is je naam? Koopman, mevrouw. Ah, Ah, tu es Marchant. Koopman, zei ik nog maar een keer, Pieter Koopman.
Ah, Ah, tu es Pierre Marchant, een mooie Franse naam. ‘t Klinkt wel aardig, zei ik want ik wilde niet meteen al tegenstribbelen.
De leraar Nederlands begon met ‘t kofschip, een heel handig woord om alle, ja alle, werkwoorden mee te vervoegen. De uitleg daarvan ontging mij grotendeels.
De leraar geschiedenis begon over de moord op Willem van Oranje, onze stamvader die op een laffe manier vermoord was geworden. Dat ‘geworden‘ vond ik deftig klinken, echte H.B.S.-taal.
De aardrijkskunde leraar vertelde dat we wel in een klein land woonden, maar dat we dat zelf op het water hadden veroverd. Al het water hadden we weggepompt‚ dijken erom heen en klaar was Kees. Welke Kees, vroeg de zoon van de slager. De leraar haalde zijn schouders op en ging verder met z’n verhaal.
Er werd natuurlijk nog veel meer verteld en op het bord geschreven. Dat wilde ik echt allemaal opschrijven, ik had zeker 10 nieuwe schriften.
Maar… de vulpen was toch gebroken geworden.