Plek van doctoren, stijfselfabrikanten, buurthuis en woongroep
Het eerste huis op deze plaats: woon- en werkplek van Koger doktoren
1e generatie: Dr. Coenraad Kerbert (1764-1809) Lagedijk (over de dijk) 213
Hij was getrouwd met Johanna Lem (?) en actief als heelmeester in de Koog van 1791 tot en met 1809. Hij publiceerde in 1792 in een landelijk wetenschappelijk periodiek zijn succesvolle behandeling van een schijndode jongen, die vijftien minuten in het water had gelegen. De beschrijving van de patiënt en van zijn behandeling was duidelijk en kritisch, haast hedendaags. Mond-op-mond beademing ontbrak niet. De Edele Maatschappij tot Redding van Drenkelingen eerde Kerbert ‘met hare gewone gouden medaille’. Coenraad Kerbert werd in 1800 door het Genootschap tot Bevordering der Heelkunde vereerd met een gouden medaille voor zijn 105 blz. tellende Verhandeling over de algemene en bijzondere Aanwijzingen ter behandeling van Breuken. Ook zijn in 1804 verschenen Verhandeling over Voor en Nadelen der Aderlaating bij zwangere en barende vrouwen (126 pag.) gaf weer blijk van zijn didactische gave en werd wederom bekroond met een gouden medaille.
2e generatie: Dr. Jacobus Johannes Kerbert (Koog aan de Zaan 1794 – Koog aan de Zaan 1842), Lagedijk (over de dijk) 213
Chirurgijn- Vroed- en Heelmeester te Koog, tezamen met zijn schoonzoon Jacob Honig, stonden in 1832 te boek als gezamenlijk eigenaren perceel B 272 (erf), 273 (schuur) en 274 (huis en erf).
Kerbert was in 1815 getrouwd met Lijsje van Vleuten (Zaandijk 1793, Koog aan de Zaan 1864), dochter van papierfabrikant Jan van Vleuten en Aagje Honig. Samen kregen zij 8 kinderen.
Jacob Jansz. jr. Honig was de schoonzoon van Dr. Kerbert, hij was in 1840 getrouwd met dochter Aagje Kerbert (1816-1846). Jacob was de zoon van de papierfabrikant Jan Honig. Zij kregen samen 3 kinderen. Aagje overleed op 30 jarige leeftijd en haar man schreef, n.a.v. haar overlijden, een 48 (!) verzen lang gedicht, genaamd: “mijn herinneringen”, t.b.v. de familie en vrienden.
De drie percelen: B 272, 273 en 274, waren al in eigendom van zijn vader, Coenraad Kerbert, voordat ze werden samengevoegd tot perceel nr. B 835. B 275 bleef nog even op zichzelf maar was ook in eigendom van de familie Kerbert.
Jacobus Johannes Kerbert stond in 1815, ten tijde van zijn huwelijk, op 21-jarige leeftijd al vermeld als zijnde chirurgijn en vroed meester.
Jacobus zoon: Coenraad Kerbert jr. (1816-1857) studeerde na zijn heelkundige opleiding aan de klinische school te Haarlem, geneeskunde in Leiden en promoveerde tot doctor medicinae op 12-12-1839. Hij praktiseerde zowel in Koog als in Zaandijk.
Een tweede zoon, Dr. Jacobus Johannes Kerbert jr., geboren in 1822, promoveerde in 1846 en praktiseerde in Koog en vanaf 1863 in Arnhem. Hij publiceerde vele wetenschappelijke artikelen.
De familie Kerbert had een apotheek aan huis alwaar een bediende werkte.
3e generatie: Dr. Coenraad en Jacobus Johannes Kerbert jr.(Koog aan de Zaan 1822-Semarang 1878) Lagedijk (over de dijk) 213
Na het overlijden van vader Jacobus Sr. in 1842 nam zoon Coenraad junior de praktijk over en kwamen de bezittingen in handen van zijn moeder. In 1861 staat zij nog geregistreerd op nr. 213, tezamen met o.a. haar zoon Jacobus Johannes. Coenraad overleed in 1857.
Jacobus Johannes jr. erfde na het overlijden van zijn moeder in 1864 de percelen B835 en het naastgelegen huis + erf nr. B275, gezamenlijk 12 roeden en 68 ellen groot.
In 1866 verhuisde hij naar Arnhem alwaar hij op 45 jarige leeftijd trouwde met de 24-jarige Gertrude de Carteret ( Jersey 1843 – ?. ) Samen hadden zij vijf kinderen. Ten tijde van het overlijden van Jacobus Johannes jr. was hij directeur-arts van het Krankzinnigengesticht in Semarang, Nederlands Indië. Het ouderlijk bezit in Koog aan de Zaan werd in 1871 verkocht aan zijn vakgenoot:
Dr. Lodewijk van Ekeren (Breukelen-Nijenrode 1839 – Koog a/d Zaan 1892), tweede wijk nr. 213,
Genees- Heelmeester en Verloskundige Lodewijk van Ekeren was in 1870 getrouwd met Christina Siebkes (Den Haag 1852 – Hilversum 1923). Samen kregen zij één zoon en zes dochters, twee overleden jong.
Van Ekeren splitste zijn bezit op in twee percelen: B 1719 en B 1720, in 1883 vond een kadastrale meting plaats.
De oude opstal van B 1719 werd nr. B 1720 en er werd een nieuw pand gebouwd in de tuin van nr. B 1719 in 1882. Ook werd er nog een stuk polderwater toegevoegd aan het perceel: de gedempte Weelsloot die noordelijk van het perceel B 1719 liep. Op deze gedempte sloot werd later de garage aan het huis gebouwd.
Het oude pand van van Ekeren, nr. B 1720, bestaat uit een klein gedeelte van de grond van nr. B 835 en het oude nummer B 275.
Na de verkoop van B1719 in 1883 aan M.K. Honig, bleef van Ekeren in 1887 met zijn gezin in het oude huis op perceel B1720 wonen alwaar hij ook overleed in 1892. Het perceel met huis werd in 1906 doorverkocht aan timmerman Pieter van Worth, hij sloopte het oude pand en bouwde er een nieuw huis in 1910. Het perceel heeft dan het kadastrale nummer C 1484. Het huis werd verkocht aan de chef van Stijfselfabriek De Bijekorf: Jan Zemel.
Nieuwbouw op perceel B 1719, Over de Sloot D111, nu Lagendijk 33
1882-1896: Meindert Klaaszn. Honig, stijfselfabrikant (Koog 1846-Koog 1908).
Meindert Klaaszn. Honig, was vanaf 1883 eigenaar van het perceel en tevens de opdrachtgever van het huidige pand.
De naast gelegen Weelsloot was inmiddels gedempt en werd gedeeltelijk bij het perceel getrokken. De eerste steen werd op 27-03-1882 gelegd door de jongste zoon van Meindert: Evert, 3 jaar oud.
Meindert had in totaal 5 kinderen met zijn vrouw Neeltje Smit (1847-1894), zij waren in 1868 met elkaar getrouwd. Neeltje was de oudste dochter van Evert Smit, oliefabrikant, en Grietje Dekker.
De kinderen waren: Grietje (Koog 1869 – Koog 1946), Klaas Cornelis (Koog 1871 – Amsterdam 1941), Anna Maria (Koog 1873 – Blaricum 1958), Eva Catharina (Koog 1874 – Nijmegen 1944) en Evert (Koog 1879 – Davos 1922).
Het gezin woonde voor de bouw van het huis in de Dubbele Buurt op nr. D102. In de memoires van zoon Klaas Cornelis Honig werd gewag gemaakt van de bouw van het nieuwe huis. Ten tijde van de bouw in 1882 verbleef het gezin 9 weken in Zandvoort.
Na het overlijden van zijn vrouw Neeltje in 1894 hertrouwde Meindert in 1898 te Amsterdam met Beatrix van Geer ( Leiden 1848 – Haarlem 1927).
In 1896 verkocht Meindert Klaaszn. Honig, het pand Lagedijk 33 aan collega stijfselfabrikant Jan Jacob Duijvis voor slechts € 7.500, – . Het pand was veel meer waard maar vanwege de slechte financiële situatie van de stijfselfabriek moest er geld op tafel komen.
De familie Honig verhuisde terug naar het eerder door hen bewoonde huis in de Dubbele Buurt. Het bedrijf werd omgezet naar de “Naamloze Vennootschap Stijfselfabriek De Bijenkorf voorheen M.K. Honig”, zoon Klaas Cornelis werd directeur.
1896-1916: Jan Jacob Duijvis (Koog aan de Zaan 1862 – Heemstede 1940), stijfselfabrikant, C 308.
Jan Jacob was de zoon van Jacob Duijvis en Petronella Verkade. Zijn vader was fabrikant, koopman, gerstpeller, Kamerlid en van 1862 tot 1866 burgemeester van Koog aan de Zaan.
Ook bezat Jacob de tarwestijfselfabriek ‘Chios’ in Koog aan de Zaan, de tarwestijfselfabriek ‘De Prinses’ te Wormerveer en de Koninklijke Rijststijfselfabriek Duyvis & Co te Utrecht.
Jan Jacob was medefirmant van de stijfselfabrieken, hij was in 1887 getrouwd met Catharina Honig (Koog aan de Zaan 1865 – Heemstede 1919). Het gezin had 5 dochters: Catharina (Koog 1888-?), Petronella Leonarda (Koog 1890-?), Hendrika (Koog 1892-?), en de tweeling Maria (Koog 1901-Blaricum 1944) en Geertruida (Koog 1901-?) Alleen de tweeling werd in het pand aan de Lagendijk 33 geboren.
In 1916 verkoopt J.J. Duyvis het pand met kadasternummer C 308 aan:
1916-1921: Hendrik Jansz. Dekker (Westzaan 1876-Alkmaar 1947), koopman.
Hendrik was getrouwd in 1909 met Roelofje ter Haar (Ruinerwold 1888- Den Haag 1969). In 1920 staat H. Dekker te boek als particulier in de adresgids, in het kadasterregister uit 1916 staat hij geregistreerd als koopman/fabrikant. Hendrik en Roelofje hadden twee dochters: Nelly Frederika (1913-1952) en Annie Femmina (1918-?). Nelly werd meester in de rechten, Annie heeft klassieke letteren gestudeerd en promoveerde cum laude in 1965 bij de UVA. Zij werd lerares.
Hendrik was de jongste zoon van stoomrijstpeller Jan Adriaansz. Dekker en zijn vrouw Neeltje Scholtens. Jan Adriaansz. Dekker was ten tijde van zijn huwelijk in 1859 nog peldersknecht, hij was de zoon van een bakker uit Zaandam.
Het gezin woonde tot 1881 in Westzaan en vertrok daarna naar Koog aan de Zaan.
Jan Adriaansz. Dekker was tot 1898 actief met de pelmolens ‘Het Prinsenhof’ en ‘De Korenbloem’ welke laatste privé bezit was van Jan Dekker. Vanaf 1898, ging men verder met pelmolen ‘De Jonge Prinses’.
De firmanaam waaronder men werkte was, vanaf 1882, Van Waveren & Dekker, de oudste zoon, Adriaan, volgde zijn vader op als directeur. Ook de andere zonen waren actief als ondernemers.
De gebr. G. en J. Dekker lieten in 1907 een nieuwe gortfabriek + magazijn bouwen, genaamd ‘de Korenbloem’ aan het Kalf te Oostzaandam.
In 1918 werden de machines en de fabriek verkocht op een openbare veiling. Zeer waarschijnlijk was het gebrek aan grondstoffen, vanwege de 1e Wereldoorlog, de reden van de ondergang.
Fa. H. de Boer Jzn. , graanfactor en veembedrijf, werd de nieuwe eigenaar. In hetzelfde jaar werd een partij z.g.a.n. timmerhout aangeboden, afkomstig uit de fabriek, evenals een grote partij schroefbouten en ijzeren stangen. De fabriek werd in 1920 ingericht voor het gebruik van papierwarenfabriek Schenk & Zonen, de nieuwe eigenaar. Men fabriceerde daar o.a. machinaal vervaardigde papieren winkelzakken, dit product heeft het bedrijf Schenk groot gemaakt.
Hendrik was actief als koopman/fabrikant maar bij welk bedrijf van de uitgebreide fam. Dekker is momenteel niet bekend.
Dat hij in goeden doen was bleek door de aankoop van de stadsvilla in 1916. Het verblijf van de familie H. Dekker in Lagendijk 33 duurde echter slechts 5 jaar, de reden waarom- en waar naar toe werd verhuisd, is niet bekend. De bovenstaande informatie omtrent het ter ziele gaan van “De Korenbloem” doet vermoeden dat een financieel probleem de reden is geweest voor Hendrik om zijn huis te verkopen, maar zeker is dit niet.
Hendrik verkoopt het huis in 1921 aan:
1921-1921: Evert Honig (Koog aan de Zaan 1879 – Davos 1922),
Evert, Meindert Honig’s jongste zoon, was de legger van de eerste steen van het huis en vanaf 1906 mededirecteur van N.V. Stijfselfabriek De Bijekorf, voorheen M.K. Honig, tezamen met zijn broer Klaas Cornelis Honig.
Hij woonde slechts één jaar in het huis, in sanatorium Schatzalp te Davos overleed hij, slechts 43 jaar oud, na een langdurig ziekbed aan tuberculose.
In zijn leven was hij o.a. jarenlang bestuurslid van de Zaanlandsche Zeilvereniging.
Evert was in 1906 gehuwd met Anna Isaäca Wouterina Meevers (Annie) (Leerdam 1883 – Amsterdam 1950), dochter van een wijnkoper.
Zij kregen samen: Meindert jr. (Meinkie) die jong overleed (Koog 1909 – Koog 1914), Johanna Margaretha (Jopie) (Koog 1911 – Bergen 2010), Evert jr. (Dick) (Koog 1914 – Berlijn 1943), en Wouter Jacobus (Wout) (Koog 1917- ? ).
Vlak voor de dood van Evert heeft hij nog een bouwaanvraag ingediend voor de vervanging van de prachtige, vijfhoekige serre voor een eenvoudigere, rechte vorm. Deze vernieuwde serre is tot aan de dag van vandaag aanwezig. Evert verkocht in 1921 het pand aan het familiebedrijf. Dit ont-zorgde Anna en de kinderen die daar na zijn dood bleven wonen.
1921-1935 Eigenaar N.V. Stijfselfabriek De Bijekorf, voorheen M.K. Honig.
In deze periode wordt het perceel van nummer veranderd: C2124 en is het vergroot met 2 a. en 48 ca. door toevoeging van de grond van de voormalige Weelsloot en achtergelegen grond. In 1935 wordt het pand door het bedrijf verkocht aan:
1935-1938 de weduwe van Evert Honig, Anna Izaäk Wouterina Meevers. Zij verkocht het in 1938 aan haar pasgetrouwde zoon:
1938–1943 Evert Honig jr. (Koog aan de Zaan 1914 – Berlijn, Tegel 1943)
Evert jr. trouwde in 1938 met Agnes Anna Catharina Klinkenberg (Wormerveer 1917- Ennetbürgen, Zwitserland 1998) dochter van Ingenieur Pieter Klinkenberg, machinefabrikant, en Catharina Alida van den Berg.
Evert zette in 1938 de uitbreiding van het pand in gang, d.m.v. het aanbouwen van een bijkeuken en de c.v. ruimte. Het stel kreeg één dochter: Catharina Margaretha Agnes Honig in 1939, roepnaam: Ineke, zij trouwde later met de heer Florenstein Mulder.
Evert nam actief deel aan het verzet in de 2e Wereldoorlog, hij was lid van de Stijkelgroep. Het verhaal van deze verzetsgroep is te lezen op: www.stijkelgroep.nl.
Het kostte Evert zijn leven, na een maandenlange detentie vanaf april 1941 in het Scheveningse Oranjehotel, werd hij uiteindelijk in maart 1942 overgebracht naar Tegel bij Berlijn, en daar op 04-06-1943 gefusilleerd.
De weduwe Agnes bleef in het huis wonen, tezamen met hun dochter.
Tijdens de 2e W.O. was er in 1945 een illegale zender geplaatst op de zolder van Lagendijk 33. Om het gevaar ontdekt te worden door de Duitsers te minimaliseren verhuisde het zendstation regelmatig: van Wormerveer naar Koog aan de Zaan en vervolgens naar Zaandam.
In 1948 hertrouwde de weduwe Agnes met Cornelis Lambertus Koster (Alkmaar 1921 – Ennetbürgen, Zwitserland 2003). Deze had een industriële handelsonderneming: [KB] (K)oster en van (B)atenburg BV. te Alkmaar.
Deze firma had de licentie, verkoop, reparatie en service van KLIKO vuilniswagens in Nederland (met het KUKA draaitrommel systeem).
Kliko, gevestigd in Veenendaal werd eind jaren vijftig opgericht door (GKw) Klinkenberg (Wormerveer) en (KB) Koster & van Batenburg (Alkmaar).
De broers van Agnes, de Fa. Klinkenberg te Wormerveer, realiseerden de opbouw van draaitrommel, kraakpers en Rotopress vuilniswagens, inclusief huif van het KUKA draaitrommel systeem.
Agnes, haar dochter Ineke en Cornelis woonden na hun huwelijk in Bergen (NH). Dochter Ineke zal uiteindelijk naar Nieuw Zeeland emigreren.
In 1949 schonk Agnes het pand aan:
1949-1960 de Stichting Jeugdzorg te Koog aan de Zaan
Vanaf 1945 was de stichting Jeugdzorg, gevestigd in Lagendijk nr. 3 (het kantoor van de firma Honig), zeer succesvol met het oprichten, in standhouden en uitbouwen van het Club- en Buurthuiswerk van de nieuwe vereniging ‘Ons Huis’ te Koog-Zaandijk. In 1949 werden zij eigenaar van het pand van de weduwe Agnes Honig-Klinkenberg.
Een korte geschiedenis over het ontstaan van het club- en buurthuiswerk:
Naar voorbeeld van het ontstaan van club- en buurthuiswerk in 1884 in London richtten gegoede burgers in Nederland in 1892 het eerste Ons Huis op. Men noemde ze Volkshuizen.
Na oriëntatie in Amsterdam richtten notabelen uit Wormerveer in 1903 de stichting Ons Huis op.
Het grote pand Zaanweg 14 was in 1904 voor het club- en buurthuiswerk ter beschikking gesteld door R. A. Laan. Doel van de vereniging was ‘het bevorderen der volksontwikkeling en het met elkaar in aanraking brengen van de verschillende klassen der samenleving’.
De vereniging deed dit door middel van een leestafel, lezingen, de organisatie van concerten en toneelvoorstellingen en door praktische cursussen zoals naaien en verstellen.
Voorts nam het opwekken van interesse in de natuur een belangrijke plaats in beslag in het buurthuiswerk. De Volkshuizen trachtten op hun terrein een bijdrage te leveren aan het verzachten van de maatschappelijke ongelijkheid. Arbeiders werden op cultureel gebied en op praktische, vaak op het huishouden gerichte, terreinen geschoold. Van meet af aan kreeg de jeugd speciale aandacht.
‘Ons Huis’ in Koog aan de Zaan en de familie Honig
In 1944 nam de heer Cornelis Johan Honig (Wormerveer 1905-?) het initiatief tot het oprichten van Ons Huis in Koog aan de Zaan. Dit werd, na Wormerveer, het tweede buurthuis van de Zaanstreek. Daartoe richtte hij in 1945 de stichting Jeugdzorg op.
Cornelis Johan was een zoon van Klaas Cornelis Honig en Marie Laan. Klaas Cornelis (Koog 1871 – Amsterdam 1941) was tezamen met zijn broer Evert (Koog aan de Zaan 1879 – Davos 1922), directeur van de N.V. Stijfselfabriek De Bijenkorf, voorheen M.K. Honig.
De familie Honig heeft zich vele jaren als een sociaal-maatschappelijk betrokken familie laten zien die zich inzette voor het welzijn van de arbeiders van de fabriek, het dorp Koog, etc. Nog steeds bestaat het Honig-Laanfonds dat zich inzet voor diverse maatschappelijke doelen in de Zaanstreek.
Cornelis legde contact met het ‘Ons Huis’ in Wormerveer. Op 01-04-1944 werden de eerste activiteiten georganiseerd voor de jongens, werkzaam bij de Bijenkorf. Al gauw kwamen er ook andere jongens bij, dat werd als een gunstige ontwikkeling ervaren.
In de avonduren vonden de diverse activiteiten plaats: tekenen, toneelspelen, zingen, enz.
Overdag ging men ook activiteiten organiseren voor de schoolkinderen.
De activiteiten waren erg populair en zo groeide men snel uit het Witte Huisje (naast kruidenier A. Deijle) in de Dubbele Buurt. Een houten loods aan de Pinkstraat bracht uitkomst, in oktober 1944 werden daar de eerste activiteiten georganiseerd. Er was geen verwarming en door gebrek aan kolen werden de scholen gesloten. Voor de schooljeugd werd er toen een dagprogramma georganiseerd.
Uit het programma van september 1945 blijkt nogmaals hoezeer de zorg voor de jeugd een centrale plaats innam:
- voor jongens en meisjes: speel- en voorleesclub, plak- en tekenclub
- voor jongens: knutsel-, karton- en figuurzaagclub, timmer-, bootjes- en fineerclub.
- voor meisjes: zang- en spelclub, volksdansclub, kartonnageclub, figuurzaagclub en ritmisch dansen
- voor de rijpere jeugd: volksdansen, timmeren en ontwikkelings- en ontspanningsclub.
- voor volwassenen: opvoedkundige cursus, ontwikkelings- en naaicursus.
De animo aan cursussen deel te nemen bleek zo groot dat Ons Huis in Koog naar ruimere behuizing moest zoeken. Uitkomst werd gebracht door de weduwe van Evert Honig: mevrouw Honig-Klinkenberg die haar huis aan de Lagendijk 33 afstond.
In 1950 werd de houten tuinzaal achter het pand geplaatst, groot 100 m2. Dankzij zelfwerkzaamheid (demonteren, fundering aanbrengen, opbouw) kwamen de kosten voor de stichting Jeugdzorg op het perceel sectie C nr. 2124 uit op fl. 2.000,-
Hier vonden optredens, toneeluitvoeringen, dansavonden, etc. etc. plaats. In 1954 volgde een verbinding tussen hoofdgebouw en de loods waarin zich ook een garderobe bevond.
De jaren 1956 t/m 1958 trokken een zware wissel op de vereniging Ons Huis. Problemen waren er tussen de leiding van het werk en het bestuur van de stichting Jeugdzorg enerzijds, en binnen het bestuur zelf anderzijds.
In 1958 vertrok de heer C. Honig uit het bestuur van de stichting Jeugdzorg, en de stichting trok haar handen af van de vereniging Ons Huis. Daarmee kwam er een einde aan een jarenlange financiële ondersteuning van de vereniging Ons Huis.
1960-1982 In 1960 werd het pand verkocht aan de Stichting Honig-Laanfonds die het in 1982 verkocht aan de gemeente Zaanstad.
1982-2016: eigenaar Gemeente Zaanstad
Op 01-01-1989 werd de Stichting Welzijn en Educatie Zaanstreek, Welsaen opgericht. Zij beheerden alle vestigingen (25) en het aldaar werkzame personeel (180 stuks), zo ook het ‘Ons Huis’ in Koog.
Na ruim 47 jaar werd in 1991 het buurthuis ‘Ons Huis’ op de Lagendijk nr. 33 gesloten. Dit werd het einde van buurthuis ‘Ons Huis’ dat vanaf 1944 een maatschappelijke functie voor de Kogers vervulde.
Het nieuwe buurthuis, gebouwd naast de A8 op Verzetstraat nr. 12 werd in 1992 geopend. Het bleef als zodanig in gebruik tot… ?.
In? werd het gebouwtje opgesplitst en verbouwde de eigenaar de gebr. Vos het tot twee winkelunits voor D.I.O. Natuurdrogist De Kruidentuin, voorheen G & W Gezondheidswinkel Herba de Kruidentuin en slagerij Kelder. Ook deze zijn al weer verdwenen, de sloop van het gebouwtje vond plaats in 2016?
De stichting Welsaen, ondertussen gefuseerd met Evean, ging in juni 2014 plotsklaps failliet, er werkten op dat moment nog 75 mensen. In 2011 werd er weer een buurthuis geopend voor en door de buurt: Het BrandtWeer, in de voormalige brandweergarage op de Breestraat. Dit functioneert nog steeds en krijgt als enige buurthuis van Zaanstad geen subsidie voor een vakkracht. Het draait geheel op vrijwilligers die d.m.v. het organiseren activiteiten en verhuur aan derden de financiën op orde hebben.
Leegstand van het oude buurthuis ‘Ons Huis’ en weer als woonhuis in gebruik!
Woningnood was (en is helaas nog steeds….) van alle tijden, de leegstand van het oude buurthuis was een aanlokkelijk object voor de Zaanse Kraakbeweging, en zo geschiedde.
Tijdens de kraakactie in 1993 was het pand in het bezit van gemeente Zaanstad.
In 1998 kwam De Kift er als gebruiker bij. Hun muziek is een energieke mengvorm van pop-, fanfare-, jazz- en volksmuziek. Meerdere malen wisten zij bij het fonds voor de Podiumkunsten meerjarige subsidies binnen te halen. De houten loods werd, en is tot heden, hun oefenlokaal.
De krakers en De Kift hebben het pand in de loop der jaren opgeknapt.
Van krakers tot kopers
In 2015 hielden de krakers een crowdfund actie voor de aankoop van het huis, o.a. door het organiseren van een concert waar De Kift speelt. Ook richtten zij, t.b.v. de koop, de ‘ bewoners en gebruikersvereniging Ons Huis’ op. De koopprijs van het pand was € ?
In het pand waren ten tijde van de koop 5 wooneenheden, een opvangplek voor tijdelijk daklozen, een atelier en een kantoor, studio & oefenruimte.
In 2016 werd het pand officieel eigendom van de vereniging. Na afbetaling van de huidige hypotheek wil men in 2027 de fundering gaan aanpakken.
Anneke Steemers
Bronnen: ‘Doctores, Meesters, Apothecars en Artsen’ auteur: Dr. F. van Soeren, Gemeentelijk Archief Zaanstad, het Kadaster, de ‘Vereniging Ons Huis’ en ‘40 jaar Ons Huis’, auteur C. Blom, Zaanwiki.nl, www.dekift.nl, www.vrijebond.org, www.deorkaan.nl
Met dank aan: Jaap Klomp, Jan Leguijt, Ron Couwenhoven en Ferry Heijne.