De plek van de eerste sluis van Koog aan de Zaan
Voor de bouw van de Vermaning was er op deze plek een sluisje in de dijk. De Weelsloot liep vanuit Westzaan naar het oosten en kwam uit op de Zaan. Op deze plek was er een brug over de dijk waaronder het water van de Weelsloot in- en uitgelaten werd d.m.v. een schuifsluis.
Deze eerste sluizen in de Zaanstreek waren kleine houten bouwwerken, die waarschijnlijk vanaf de 15e eeuw voorkwamen. Voordien was de noodzaak tot het bouwen van sluizen niet aanwezig.
Dit vanwege het feit dat er nog weinig vervoer en de schepen klein waren, maar nog belangrijker: het hoogteverschil tussen het water in de polders en Zaan en IJ was heel gering.
Door veenafgraving, inklinking en het droogmalen van nieuwe polders nam dit peilverschil nadien toe.
De allereerste, vroeg 16e-eeuwse Koger houten sluis lag op de plaats van de huidige Vermaning.
Hieromheen ontstond het dorp Koog aan de Zaan. In 1534 telde de Koog slechts 5 huizen en die zullen ongetwijfeld in de nabijheid van de sluis hebben gestaan, aldus Dr. M. A. Verkade in haar boek over de geschiedenis van de polder Westzaan: Ontstaan en ontwikkeling van de Polder Westzaan: Den Derden Dach.
Het sluisje werd meermalen vergroot en gerestaureerd tot de vernieling door de Spanjaarden in het jaar 1572. Het gat in de dijk werd gedicht met klei, het sluisje werd niet meer hersteld.
Voordat een gedicht gat in de dijk weer kon worden gebruikt voor bebouwing waren veel jaren van inklinking nodig. Het was dus geen stevige ondergrond voor het aanbrengen van een nieuwe sluis.
De oplevering van de nieuwe houten sluis in het begin van 1600/1610 was zodoende noordelijker gesitueerd. In 1612 werd er al melding gemaakt van een woning naast de nieuwe sluis. Deze woning werd omgevormd tot herberg ‘De Jonge Prins’ en stond vanaf 1795 te boek als ‘De Waakzaamheid’.
In 1728 werd de houten sluis vervangen door een grotere, stenen sluis. In datzelfde jaar ging de sluis in eigendom over van de Banne van Westzaanden naar Koog aan de Zaan.
In 1856 en in 1940 werd de sluis vernieuwd en uiteindelijk in 1966 gedempt.
De sluisdeuren zijn, als herinnering en eerbetoon aan het belangrijke verleden, in 2022 teruggebracht in de blauw bestrate sluiskolk.
De ondertussen ingeklonken grond op de plek van de vernielde, oude sluis kwam beschikbaar als bouwgrond voor huizen, en in 1680 werd het de plek van de nieuwe Vermaning.
De nieuwbouw was wenselijk vanwege de samenvoeging van de Vlaamse- en Waterlandse Doopsgezinden.
Het Doopsgezinde geloof
In de 16e en 17e eeuw werden Doopsgezinden vervolgd omwille van hun geloof. Zij kregen diverse beperkingen opgelegd. Het uiterlijk van hun bijeenkomstgebouwen mocht bijv. niet op een kerk lijken. Men mocht geen bestuurlijke taken in de burgerlijke gemeente bekleden. Omstreeks 1650 waren meer dan de helft van de inwoners van Koog en Zaandijk Doopsgezind.
Typische kenmerken van Doopsgezinden zijn:
- de eerbied voor het menselijk leven, afwijzen van geweld, dienstweigering,
- de wil om andere geloven te respecteren,
- doop en toetreding tot een gemeente is een bewuste keuze, toetreden na je 18e levensjaar, geen kinderdoop,
- geen missie- of zendingsdrang uitdragen,
- ieder mag God op zijn eigen manier zien,
- respect voor de ander, ook al wordt je het niet eens,
- eenvoud.
De samenvoeging van twee stromingen Doopsgezinden
Vanaf het begin van de 16e eeuw waren er al Doopsgezinden in de Zaangemeenten.
Oudt Heijn, de stichter van Zaandijk, had 5 zonen waarvan de jongsten de Doopsgezinden richting hadden gekozen. In de 17e eeuw behoorde het leeuwendeel van de Koger bevolking tot het Doopsgezinde geloof en er waren een handjevol Hervormden en misschien enkele Roomsen.
Er waren drie stromingen binnen de Doopsgezinden: de Waterlanders, de Vlamingen en de Friezen, alhoewel van de laatste categorie in Koog/Zaandijk geen gegevens bewaard zijn gebleven.
De Waterlanders bouwden hun eerste ‘Vermaanhuis’ in 1637 op het Bonsempad (de noordkant van de Stationsstraat), ze maakten echter pas in 1646 een ‘vriendelijke schikking tot scheiding’ met de Zaandamse Waterlandse gemeente waar zij eerder kerkten. Na hun vertrek van het Bonsempad werd de oude Vermaning verbouwd tot 4 huizen.
De Vlamingen hielden vanaf 1648 hun samenkomsten in een door henzelf gebouwde Vermaning op het Jan Smeerenpad, de latere Boschjesstraat, daarvoor kwamen zij samen in de kaasspijker (pakhuis) aan de Weelsloot. Zij scheiden officieel pas in 1684 van de Zaandamse Vlamingen. In 1680 gingen de Koger- en Zaandijker Vlamingen en Waterlanders samen verder in de nieuw gebouwde Vermaning, op de plek van de eerste sluis. Het bouwen ging in een rap tempo: werd de eerste paal op 18 september geslagen, de eerste preek vond al plaats op 22 december van hetzelfde jaar. Het gebouw was nog niet klaar op dat moment, tot in 1682 werden in de boekhouding uitgaven voor de bouw en afwerking vermeld.
De nieuwbouw
De nieuwbouw kon plaatsvinden dankzij schenkingen van rijke gemeenteleden en door het verlenen van hand- en spandiensten als men financieel minder draagkrachtig was. De bouw werd geheel in eigen beheer uitgevoerd. Jacob Reijersz., lid van de kerk en meester-timmerman van beroep, was de ontwerper en begeleidde de bouw van het geheel houten gebouw.
Zijn initialen, tezamen met die van de leden van de bouwcommissie, werden ingehakt in de middelste balk die loopt vanaf de preekstoel richting orgel. In 1680 telde de gemeente 260 leden, in 1701 waren het er 584. De vooruitziende blik om een groot gebouw neer te zetten was dus niet voor niets geweest. Het aantal leden is daarna nooit meer zo hoog geweest.
Verbouwingen en reparaties
Er waren in de eerste jaren weinig veranderingen aan het gebouw genoteerd, pas in het laatste kwart van de 18e eeuw stonden er flinke posten vermeld. De boekhouding voor timmer- en metselwerk vermeldde echter niet voor welk gebouw. Er waren immers ook nog een Weeshuis, een Pastorie en een aantal woningen die tot de bezittingen van de kerkgemeente behoorden.
In 1826 werden er nieuwe ramen met grotere ruiten geschonken en geplaatst dankzij Cornelis Clz. Honig. In 1828 werd de stookplaats van de zuidzijde naar de noordzijde verplaatst. Een jaar later volgden er diverse rekeningen voor het plaatsen van een gepleisterde halfsteensmuur aan de binnenkant van de kerkruimte. Ook vonden er diverse reparaties plaats en een grote schilderbeurt, de kerk kan er weer jaren tegen.
In 1870 werd het Flaes orgel geïnstalleerd dankzij giften van de leden. Ook het loon voor de organist en het onderhoud van het orgel werden meegenomen in de begroting. De balk met namen van de bouwer en bouwcommissie moest vanwege de komst van het orgel verdwijnen. Men sneed vervolgens de initialen in een balk aan de noordgevel.
In 1873 vond er een grote restauratie plaats: de houten west- en de zuidgevel werden vervangen door gemetselde gevels. Ook werden er diakenbanken verplaatst, de preekstoel zwart geschilderd en voorzien van zilveren lijntjes en nieuwe stoelen aangeschaft (deze doen tot op heden dienst!) .
De kerkenkamer werd opgeknapt waardoor hij geschikt was voor het houden van vergaderingen en catechisaties.
Een voorstel om verwarming aan te brengen haalde het niet, de stoofjes bleven in gebruik.
P.C. Dekker was de architect die de verbouwingen leidde. Tijdens de verbouwingen werden de kerkdiensten in de Hervormde kerken van Koog en Zaandijk gehouden.
Ter ere van het 250-jarig bestaan in 1930 kreeg de kerk van haar leden een som geld geschonken, ter restauratie van het gebouw. De heer Coenraads van J. & D. Eilman architecten leidde de restauratie.
Er werd geschilderd en de gasverwarming en het elektrisch licht aangelegd.
De zwarte verf van de preekstoel werd weggehaald en weer blank eikenhouten gemaakt.
De westgevel werd behandeld tegen het doorslaan. In 1937 werden in de kerkruimte gebrandschilderde glas in lood ramen van kunstenaar Carel Adolph Lion Cachet aangebracht. Deze ramen zijn vandaag de dag nog aanwezig.
Begin jaren ‘90 van de 20e eeuw bleek, na een bouwkundig onderzoek, de stenen westgevel los te raken van de noord- en zuidgevel. Met begeleiding van de Monumentenzorg vond een zeer uitgebreide ingrijpende restauratie plaats van o.a. nieuwe verwarming, schilderwerk, keuken, bouw ketelhuis, aanleg trottoir zuidkant met gele steentjes, opnieuw metselen van de poeren onder het gebouw, het aanbrengen van een betonnen balk onder de vloer, etc.
Begin 21e eeuw werd het schilderwerk van het interieur vernieuwd. Men koos voor okergele banken, en het zachtgroen maken van de wand achter de preekstoel. De banken tegenover de preekstoel werden ‘gehout’, een techniek waarbij de schilder zorgde voor een eikenhouten uitstraling van de banken. Ook de grote ovale tafel werd op die manier bewerkt.
De Vermaning wordt, naast de kerkdiensten, door diverse culturele- en musicerende gezelschappen gebruikt. Door verhuur zal de kerk mede in stand gehouden kunnen worden. Voor meer informatie: