De eerste Paaseieren van chocolade werden in Frankrijk werden gemaakt. Daarvoor werden leeggeblazen kippeneieren gebruikt die vervolgens door hetzelfde kleine gaatje weer werden gevuld met vloeibare fijne chocolade, dat na enige tijd weer in het ei stolde. Als het ei dan gepeld werd bleef er een fraai chocolade-ei over. Na verloop van tijd werden de volle chocolade-eitjes gemaakt en weer daarna de holle chocolade-eieren. Bij sommige dure chocoladewinkels in Frankrijk en België worden nog wel mooi gekleurde kippeneieren gebruikt.
Door Thijs de Gooijer
Met Pasen zijn er tientallen prachtige chocolade paaseieren in de vitrines van de bakkers te bewonderen en het is een waar genoegen om er een te kopen om aan geliefde of familielid te schenken. Het gewone ei heeft, lang voor het Christendom, bij de Germaanse volkeren als symbool gestaan voor nieuw leven, de lente, voor vruchtbaarheid en trouw. Het kleuren van de paaseieren vond zijn oorsprong in Rome waar volgens oude verhalen tijdens de geboorte van de zoon van Keizer Septimius Severus de hofkippen al kakelend een rood ei legden. In de Lage Landen werden tijdens de hernieuwing van het leven, dus de lente, paaseieren beschilderd met religieuze motieven. Het ei had toen zelfs een muntwaarde, al kon je er alleen de godsdienstbelastingen mee betalen. Op de Eerste Paasdag trokken er geestelijken door de straten om eieren in te zamelen.
Later werden de eieren kostbaarder toen ze gemaakt werden van edelmetalen en zelfs versierd werden met juwelen. Die eieren konden worden geopend en er lagen in allerlei vormen heerlijke versnaperingen van chocolade te wachten om tong en verhemelte te vertroetelen. Chocolade is immers een genotsmiddel immers, ons inwendig organisme vraagt dagelijks om een portie zoet. Het nuttigen van zoetigheden zou volgens wetenschappers zijn oorsprong vinden in de zoete moedermelk. Naarmate een mens opgroeit ervaart hij alles wat zoet is als een genot.
Een opmerkelijk verhaal over de vorm van chocolade voert ons naar Amerika. Daar schreef een dame in de jaren ’50 van de vorige eeuw een verontwaardigde brief naar de krant. In die brief protesteerde zij heftig tegen het gebruik van kattetongen die samen met fraaie paaseieren als import uit Holland in een winkel te koop lagen. Zij stelde een kruistocht “tot bescherming van katachtigen in Holland” voor. Het bracht tal van lezers van de krant in het geweer. Dat moest die Hollanders eens voorgoed worden afgeleerd. Die arme beesten. Ten strijde!! De gemoederen liepen zodanig hoog op dat de Nederlandse informatiedienst voor de V.S. zich ermee bemoeide. Deze dienst liet de kwade dame en haar gevolg weten dat de bewuste kattetongen ook van chocolade gemaakt waren en een hoogwaardige specialiteit was van de Nederlandse chocolade-industrie. De dame in kwestie kon het nog moeilijk geloven en pas nadat een heerlijke doos kattetongen bij haar was afgeleverd verstomde het gepruttel.
De Bijkorf brandt…
Er zijn meer middelen die het predicaat ‘Genotsmiddel’ verdienen. Chocolade is een goed voorbeeld maar wat te denken van een goed glas wijn of bier… of een borreltje. Heerlijk zult U zeggen maar alles met mate, inderdaad: met mate. Ons verhaal gaat over het verbranden van molen De Vergulde Bijkorf aan het Guispad waar nu de ingang is van Cacao de Zaan. We schrijven het jaar 1902 en de toestanden in Zaandijk waren toen nog wat gemoedelijker dan nu. Zo was er bijvoorbeeld nog geen nachtpolitie. Dat was onbekend. Er was wel een soort burger-nachtwacht. Vier burgers waren daar mee belast. Zij deden om beurten dienst. Twee aan twee. Zij hadden een wachthuisje tot hun beschikking en dit stond bij de Ezelspad-brug op de kant van de sloot met een onder– en bovendeur. Als men nog laat over straat wandelde en men passeerde het huisje kon je er op rekenen dat het bovendeurtje openstond en er een vriendelijk mannetje overheen hing al trekkend aan zijn pijpje. Maar als het donker was zag je hem niet en schrok men steevast als plots uit het duister klonk “Goeienavond same”.
Op de bewuste avond van de brand van De Bijkorf hadden de twee nachtwakers aan de kastelein van het café aan de Guisweg gevraagd of hij een fles drank onder de schoolbrug wilde leggen. De kastelein had dit al eens meer gedaan en de drank werd later altijd keurig afgerekend zodat ook nu weer de bestelde fles keurig op zijn plek lag. De schoolbrug liep van Zuid naar Noord over de Guispadsloot naar de Zaandijker school toe.
Het eerste werk van de twee nachtwakers was dan ook om hun bestelde fles op te halen en mee te nemen naar het wachthuisje. De aanblik van de fles op tafel was zo verleidelijk dat hij al vlug niet meer gesloten was en de eerste borrels achterover werden geslagen. Na enige tijd was de fles bijna soldaat gemaakt en de beide mannen waren zodanig in de olie dat ze van mening waren dat er nu op dit uur geen onraad meer zou plaatsvinden. Beter was het om het voor gezien te houden en de klossebak op te zoeken (naar bed gaan). Ze knikten nog even en schonken toen de laatste borrels uit de fles, nog eenmaal een proost en beide nachtwakers gingen slingerend hun eigen weg.
Ze lagen net op een oortje toen de klok begon te luiden: alarm, brand!! De beide nachtwakers hoorden echter niets, hun gesnurk overstemde bijna de klokken.
De brand was in de papiermolen de Vergulde Bijkorf. De brandweer zette alle mogelijke spuiten in maar het vroor helaas dat het kraakte. Het was onbegonnen werk… Binnen geen tijd waren de meeste spuiten bevroren en gaven geen water meer of waren aan de straat vastgevroren. De opgetrommelde burgemeester Van Wijngaarden miste al spoedig de beide nachtwakers waarna de gehele Zaandijker politiemacht (alleen politieagent Kruisheer dus) werd ingezet om de beide mannen te zoeken. Men vreesde het ergste. Ze zouden toch niet geprobeerd hebben op eigen houtje de brand te lijf te gaan. Na enig speurwerk werden de nachtwakers tenslotte gevonden: stomdronken hun roes uitslapend en met geen stompen of oorvijgen wakker te krijgen. Zij hadden dus een genotsmiddel niet met mate tot zich genomen om zomaar te zeggen.
Het betekende wel het einde van de burger-nachtwacht die zoveel jaren trouwe dienst had gedaan. De molen verbrandde helemaal. Alleen een zandbak bleef staan. Op die plaats kwam later de nikkel-inrichting van de Fa. Musch.
Bronnen: D. Husslage, Zaanklok, Verzamelwerk ‘Chocolade’