14 Februari 1945. Het is ochtendpauze op de ULO school in Zaandijk. Zoals gebruikelijk wilden wij wat gaan voetballen op het schoolplein. Aan de overkant van het plein was een grote houten luifel over de gehele lengte gebouwd. Je kon daar goed schuilen als het regende, maar de ruimten tussen de palen waren ook uitstekend geschikt als doel. Het was oorlog en daardoor hadden wij geen bal. Wij maakten er zelf één door een grote prop papier te omwikkelen met elastiekjes die wij hadden geknipt uit een oude, versleten binnenband van een fiets.
Tijdens het voetballen hoorden wij uit de richting van IJmuiden harde klappen van luchtafweergeschut, het leek wel onweer! Heel in de verte zagen wij een enorme luchtvloot Amerikaanse bommenwerpers aankomen, die onderweg waren naar Duitsland om daar doelen te bombarderen. Dichterbij gekomen zagen wij ineens één toestel dat de vloot verliet en steeds lager ging vliegen. Plotseling kregen wij door dat het toestel, inmiddels heel laag, richting Zaandijk vloog. Wij schrokken hevig en ik ging mee met een stel jongens, die de kapperszaak van Lust op de Guisweg binnenstormden. Andere scholieren renden alle kanten heen.
Ondertussen waren ter hoogte van Assendelft al een stel bemanningsleden uit het toestel gesprongen, waarvan één, nog hangend aan zijn parachute, door een Duitser werd doodgeschoten. Plotseling zagen wij het toestel, vlak bij school, een zwenking naar links maken, het week daarbij blijkbaar uit voor een kerkgebouw, zo laag vloog het.
Wij begrepen later dat het toestel getroffen was en vol rook stond, waardoor de beide piloten buiten bewustzijn waren geraakt en het toestel daardoor stuurloos richting Wormer vloog. Eén van de twee piloten kwam gelukkig weer bij bewustzijn en kon voorkomen dat het toestel zich tegen de fabrieken van Wessanen te pletter zou vliegen. Het maakte tenslotte een noodlanding in het buitengebied van Wormerveer, waar de gewonde bemanning uit het gecrashte toestel kon kruipen.