Het was geen favoriete sport van me. Vissen. Maar af en toe vroeg mijn vriendje Ger Hoorn aan mij of ik meeging vissen in het Westzijderveld. Met de wormen aan het haakje slaan had ik altijd de grootste moeite, vandaar dat ik meestal witte brood bij me had als aas en dat ging veel gemakkelijker. Gewoon ronde balletjes aan het haakje doen.
Gewapend met onze hengels gingen wij op onze fiets, ongeveer tegenover het Breedweer, de spoorbaan over en via een bruggetje kwamen wij op een groot weiland terecht, waarover een paadje verder het Westzijderveld in liep. Aan de rechterkant zagen wij in een sloot de woonboot van de familie Poelenjee liggen.
Langs het pad kwamen wij bij een volgende sloot en daar besloten wij te gaan vissen, tussen de palen onder een bruggetje. Onze fietsen zetten wij tegen een hek en wij maakten onze hengels gereed.
Af en toe kregen wij beet maar het was zulk klein spul dat al van het haakje af viel voordat wij écht hadden opgehaald. Echter, ineens verdween mijn dobber geheel onder water en je zag dat er erg aan werd getrokken. Niet meteen ophalen, was mij wel eens gezegd. Even gewacht dus en toen was het zo ver: er bleek een forse paling aan het haakje te zitten! Trots als een pauw natuurlijk! Maar toen begon het echte werk….. de paling van het haakje afhalen lukte niet, want hij was inderdaad ‘zo glad als een aal’! Ger Hoorn vond het maar een vies gedoe en keek zoveel mogelijk de andere kant op.
De andere kant op? Jawel, naar het hek waar onze fietsen tegenaan stonden. Zonder dat wij het in de gaten hadden, hadden zich heel veel koeien rond de fietsen geposteerd. Door veel geluid te maken gingen ze weg, maar het leed had reeds toegeslagen: een koe had een flink stuk leer uit mijn zadeldek weggevreten. De koeien waren inmiddels weggegaan, maar ik zat nog met die paling aan mijn haakje.
“Weet je”, zei Ger, “we gaan even langs de woonboot, misschien kunnen die ons helpen.” Inderdaad kreeg men de paling er af en als dank mocht de man de paling van mij houden. Fietsend èn steppend, kwamen wij weer thuis! Mijn ouders waren niet blij met me.