Ik heb al keer een verhaal verteld over het houtsprokkelen gedurende de barre oorlogswinter van 1944/1945. Het was ontzettend koud en om te overleven had men warmte nodig.
Wij hadden thuis, net zoals vele andere gezinnen een blikfabriekkacheltje, dat werd gestookt met hout. De ‘grote’ mannen hadden de meeste bomen in Bloemwijk al omver gehaald; die werden afgezaagd, vlak boven de grond, met een trekzaag, en wij, als kinderen van een 13 jaar, mochten de stobben uit de grond halen.
Een stobbe was een deftig woord voor de boomstronk die, na het omzagen, nog in de grond zat. Ik weet niet of het een Zaans woord was. De populierenstobben waren te groot voor ons dus liepen wij door naar de berm tussen het fietspad en de spoorvaart waar de wilgen allemaal waren weggezaagd. De stobben daarvan waren niet zo groot en diep geworteld.
Van thuis namen wij de zagen van onze vaders mee, wat bijlen, touw en gingen aan de slag. Voor mij was het heel apart dat ik onlangs in de berging die zaag van mijn vader terugvond! Met een houten greep en een zaagblad van een 25 cm en op de greep staat ‘unbreakable, patented saw’, nostalgie!
Wij gingen aan de slag. Na enige tijd zagen wij over het spoor, vanuit de richting Zaandijk, een wagentje aankomen. Aan de voorzijde een mannetje en aan de achterzijde ook een. Ze hadden beiden een soort hefboom in de hand, die ze omlaag duwde en weer omhoog lieten komen waardoor een vliegwiel aan de gang werd gezet. Het karretje kreeg daardoor een aardige snelheid. Wij dachten dat de mannen het spoor controleerden op sabotage door de ondergrondse.
De kar was nauwelijks uit het zicht toen wij een trein, getrokken door een puffende locomotief, zagen aankomen! Geen lange trein. Wat wagons met passagiers en een stukje treinstel, waar auto’s op stonden. Op het dak van de eerste wagon zat een gewapende Duitse militair en verderop naar achter zat er nog één. In de trein zaten ook militairen.
De ‘mannen op de bok’ hadden een verrekijker en zochten de hemel af. Zoekend naar ‘vijandige’ vliegtuigen. Wij gingen ook naar boven turen en het beroerde voor ons was, dat die Duitsers dachten, dat wij vliegtuigen zagen. Ineens klonk er een harde fluitstoot uit de locomotief. Er werd ontzettend hard geremd, staal op staal, dat maakte een vreselijk lawaai.
Wij hebben niet gewacht tot de trein stil stond. We gooiden al ons gereedschap op de grond en renden weg. De Leliestraat in en rechtsaf de Anemoonstraat in en vlogen de steeg tussen de Tulp- en Anemoonstraat in. Aan de rechterzijde stonden schuurtjes met platte daken en elkaar een ‘kontje’ gevend, zijn we bovenop deze schuurtjes op onze rug gaan liggen.
Wij bleven denk ik wel een twintig minuten/halfuur stil liggen en gingen daarna naar beneden. Alles was weer veilig en we zochten ons gereedsschap bij elkaar. Stobben hebben wij niet meer gezien….snel in looppas naar huis en daar niets gezegd!