In ‘Klandizie’ las ik een stukje over Hendrik Mars. Hij had inderdaad een winkel op het Breedweer, maar ik kan me nog goed herinneren dat hij van tijd tot tijd ook op een zware transportfiets en met een grote koffer achterop, de straat op ging.. Hij kwam o.a. bij mijn moeder, die in de Leliestraat woonde. Hij parkeerde zijn fiets op het trottoir, haalde zijn koffer er af en zeulde die tot voor de deur. Daar maakte hij de koffer, die vol zat met fournituren zoals knopen, ritssluitingen, garen en band, elastiek open en al deze zaken waren keurig in de koffer opgeslagen en vele kleine zaken hingen aan kleine haakjes aan de binnenkant van het kofferdeksel.
Wanneer mijn moeder haar keus had gemaakt, kwam hij even binnen om af te rekenen en af en toe inde hij dan meteen de kerkelijke bijdrage voor de Nederlandsch Hervormde Kerk. Nog met ‘sch’!
Nu ik het toch over de de kerk schrijf, herinner ik me een steeds op de zondagochtenden terugkerend gebruik: zo tegen half twaalf, als de kerkdienst was afgelopen, gingen ook de kerkeraadsleden huiswaarts, waarvan blijkbaar velen in de buurt van de Leliestraat woonden, zoals de heren Masker en Groot, Schuddeboom, de overbuurman Groot en tenslotte Kalfsvel, die in de Anemoonstraat woonde. Op de hoek van de Leliestraat/Anemoonstraat, werd zeker nog een kwartier bijgepraat! De voorzitter, de heer Hoogwout, woonde ook bij ons in de straat. Een gelovige buurt!
Ik denk dat Hooyschuur de laatste melkboer is geweest, die ik op no. 53 in de Leliestraat heb meegemaakt; ook is daar gevestigd geweest Ruding en of Jochem Bobeldijk altijd vanuit de Irisstraat werkte of ook op no. 53 een melkzaak heeft gehad, dat weet ik niet meer. Eén van de drie had een hele lieve hond, Max genaamd en liep altijd de hele wijk met zijn baasje mee. Hij wist dat hij bij ons altijd iets lekkers kreeg en hardlopend, voor zijn baasje uit, ging hij bij ons op de stoep wachten tot de deur openging en hij kwispelend tegen mijn moeder opsprong.
De mensen hadden toe nog geen koelkast en zomers kwam daarom de melkboer vaak nog een keer in de middag terug. In die tijd werd er alleen losse melk verkocht, en ook de karnemelk kwam uit de melkbus. Wanneer je de karnemelk even liet staan, dan kwamen er kleine stukjes boter op drijven!
Ik weet nog dat in de Boekhandel Out, op de hoek van de Breestraat/Hyacinthstraat, aan de rechterzijde van de toonbank een grote kamer was, waarin boekenplanken waren aangebracht. Vaderloos had daar o.a. een grote collectie cowboyboeken opgeslagen. Wij noemden dat altijd ‘kooibooi” boeken! Ik wist nooit titels en daarom gaf hij mij altijd toestemming om zèlf in de kamer boeken uit te zoeken. Een soort bibliotheek, dus. Maar in die tijd waren inderdaad de Dick Bos boekjes favoriet! Titels als Dr.X, De blauwe diamant en Zilver, bleven je achtervolgen!