Mijn moeder moest een keer in het ziekenhuis in Zaandam worden opgenomen, mijn vader moest gewoon naar zijn werk bij de cacaofabriek.
Mijn zusje en ik, logeerden bij een oom en tante op de Berkenweg. Mijn tante maakte op een avond 3-in-de-pan, kleine pannekoekjes met krenten en rozijnen, er gingen er steeds 3 tegelijk in de pan. Ik zat aan tafel met mijn oom, zusje en een neef. Mijn tante bakte in de keuken achter elkaar door voor 4 personen. Op een gegeven moment was zij sneller met bakken dan wij konden opeten. Dat bracht mijn oom op het lumineuze idee om net te doen alsof wij toch sneller waren met eten dan mijn tante kon bakken. De pannekoekjes werdenéén vooréén in een servetje gepakt en verdwenen vervolgens in alle zakken van zijn colbert!
Mijn tante kreeg snel door dat er iets niet klopte. Gillend van de lach haalde mijn oom alle ingepakte pannekoekjes uit de zakken van zijn colbert tevoorschijn. Mijn tante probeerde nog te vertellen dat hij dom bezig was met die vette pannekoeken in zijn colbert, maar schoot natuurlijk ook onbedaarlijk in de lach. Zij was uiteindelijk toch sneller met bakken geweest dan wij konden opeten.