De winter van 1963 was een hele barre. Het vroor enorm en er was veel sneeuw. Ik herinner me dat ik in de Stationsstraat naar de bibliotheek ging.
In mijn gedachten zie ik een berg sneeuw van anderhalve meter hoog die van het trottoir was geruimd en opgestapeld. Ik was nog jong en klein, kon er amper overheen kijken.
De berichten vermeldden dat de zee bevoren was. Dit was voor mijn vader aanleiding om mij mee te nemen naar Wijk aan Zee. We gingen met de bus erheen. Op het strand waren er bergen met ijsschotsen gevormd door kruiend ijs. Ik mocht anderhalve meter omhoog klimmen aan de hand van mijn vader, ik was 10 jaar oud. Daarna liepen wij ver over de bevroren zee naar de waterlijn. Een machtige ervaring! Lopen over een bevroren Noordzee! In de zomer was het er toch heel anders.
De Zaan was ook helemaal dichtgevroren. Er werd naar hartelust op geschaatst. Ik herinner me dat mijn oom een foto aan de muur had hangen. De foto was uit drie aparte delen opgebouwd en bestreek zo een groot deel van het gebied waar geschaatst werd. Toch kwam er een einde aan de schaatspret toen de ijsbrekers vanuit Zaandam opdoken. Wie aan de oostkant schaatste en aan de westkant woonde moest snel verkassen, anders werd de tocht naar huis wel erg lang.
Een tweede onuitwisbare herinnering is de brand bij C&A op het Damrak in Amsterdam in die winter. Ik ben er met mijn vader wezen kijken. Met de trein naar Amsterdam, in een Hondenkop, mat54. Ik herinner mij de bevroren ijspegels aan het pand na het blussen. Dat mijn herinneringen kloppen met feiten zie ik terug als ik het digitale archief van Amsterdam bekijk. Vele foto’s staven mijn herinneringen.