Bent u er ooit geweest, in de Oudheidkamer? Zo niet, dan zou u er zeker eens heen moeten gaan. In ons gezellige streekmuseum kunt u in korte tijd enorm veel zien van hoe de Zaankanters eens leefden. Dat in de Oudheidkamer zo’n enorme verzameling historisch Zaans materiaal berust is voornamelijk te danken aan één man: Jacob Honig Jansz. Jr.
Jacob Honig — geboren op 5 mei 1816 – had een enorme‚ belangstelling voor de Streekgeschiedenis. Dit resulteerde niet alleen in het aanleggen van een kolossale verzameling Zaanse spulletjes, maar ook in het publiceren van een aantal boeken over de Zaanse historie.
Zijn tweedelige „Geschiedenis der Zaanlanden” kan als een van de standaardwerken van Zaanse geschiedschrijving worden aangemerkt. Honig begon waarschijnlijk al jong met het verzamelen van Zaans materiaal. Bij zijn dood op 14 november 1870 liet hij een grote verzameling na, waar zijn familie zich over ontfermde, opdat de verzameling intact zou blijven.
In 1874 werd in Zaandam een grote tentoonstelling gehouden over de geschiedenis van de Zaanstreek. De verzameling van Jacob Honig maakte hier een belangrijk deel van uit. Door het grote succes van deze tentoonstelling ontstond de wens permanent een museum in te richten. 0m deze wens tot realiteit te kunnen maken werd het grootste deel van de verzameling in 1890 geschonken aan de gemeente Zaandijk. In 1892 werd een deel van het Zaandijker gemeentehuis ingericht als museum en in december 1940 vond de verzameling een plaats op het huidige adres, Lagedijk 80.
Van de weg af gezien zou je niet zeggen dat het huis van de heer en mevr. Prins zo enorm groot is. Evenmin zou je zeggen dat dit een oud Zaans pand is. Schijn kan bedriegen. Binnen blijkt het huis enorm groot te zijn. En van de Zaan af gezien is het eerste wat opvalt de mooie Zaanse gevel.
Het huis is rond de 350 jaar oud. De heer M. Prins: ‘Het verhaal wil dat dit huis vroeger bewoond werd door walvisvaarders. Dat verklaart ook waarom in een raam als versiering en harpoenen zitten en in een kamer een wapen met een walvis boven de schoorsteen hangt. Aan dit huis is praktisch niets veranderd. Wel veel aan gedaan. Toen we hier kwamen zag het er triest uit. In de loop van de jaren hebben we het gerestaureerd, zou je kunnen zeggen. Ik vind het daar mee bezig te houden. Mijn huis is mijn hobby. De heer Prins is van geboorte Zaandammer, me .‘Ía . Prins komt uit de Achterhoek. Maar ze voelen zich thuis in Zaandijk. Ik zou hier nooit meer weg willen,” zegt mevr. Prins. En de heer Prins: Zaandijk is een heerlijke plaats. De mensen hier zijn over het algemeen heel vriendelijk. Maar Zaandijkers zijn toch wel een apart slag. Zaandijk is nog een heel hechte gemeenschap. Ik geloof dat de vorming van Zaanstad heel dom is geweest. Het „Zaandijk moet Zaandijk blijven” leeft hier nog heel sterk. Buitengewoon opvallend in de woonkamer van familie Prins is een inmens groot schilderij, waarop de hele familie staat ’geportreteerd. De heer Prins: „Dat schilderij hebben we in 1972 laten maken. De schilder heeft de gezinsleden apart getekend. De compositie heeft hij vervolgens in zijn atelier gemaakt. Naarmate we ouder worden, vinden we het schilderij leuker worden om te bezitten. Alleen, ik sta er zelf niet zo goed op.
Naast het gemeentehuis is in het vroegere pand van de sociale dienst van Zaandijk een afdeling van de Algemene Stichting voor Gezinsverzorging Zaanstreek Noord gehuisvest. De vier coördinatoren van de Koog-Zaandijkse vestiging van de stichting houden hier kantoor en ’s morgens voor tienen ook spreekuur.
„Gezinsverzorging wil zeggen de zorg voor het gezin,” vertelt medewerkster Marja Lust. ,‚Wij doen huishoudelijk werk en passen als dat nodig is op de kinderen voor mensen die dat door omstandigheden niet zelf kunnen doen. Wij houden ons voornamelijk bezig met wat genoemd wordt de traditionele hulp. Wij helpen chronisch zieken en bejaarden in de huishouding. Daarnaast bestaat nog alpha-hulp. Die wordt gegeven door medewerkstersvdie niet in dienst zijn bij de stichting. Dat is een gevolg van de bezuinigingen. Deze medewerksters zijn niet sociaal verzekerd. Verder is er ook nog 24-uurs hulp voor mensen die dag en nacht hulp nodig hebben en tijdelijke hulp, voor acute gevallen.
In feite doen wij het werk dat anders door familie of buren wordt gedaan, maar waar niemand voor is. Door onze hulp kunnen zieke of oude mensen langer in hun huis blijven. Onze medewerksters doen trouwens niet alleen het schoonmaken, ze kunnen ook boodschappen doen, of koken. Dat gebeurt met name vaak bij demente mensen. De hulp zorgt er dan voor dat ze goed eten. De medewerksters bieden e mensen echt heel concrete hulp. In onze wijk werken rond de 130 medewerksters. Ze zijn voor het merendeel parttimekrachten, die drie of vier ochtenden per week werken. Het kan heel zwaar werk zijn. Het contact met de mensen kan ook heel emotioneel zijn, vooral als je met eenzame mensen hebt te maken, of bij ziektegevallen. De gezinsverzorging is een typisch vrouwenwereldje. „Alleen in de top zitten mannen,” vertelt Marja. „Maar de hulpen zijn allemaal vrouwen. Ofschoon, we hebben wel jongens als vakantiekrachten. Dat is de laatste vijf jaar alzo. Maar er zijn nog geen mannen als medewerker in vaste dienst.