In 1749 werd een er windbrief verleend voor molen De Boonakker aan J.W. Boon. De molen die gebouwd was als mosterdmolen maalde in die dagen ook als poedermolen. En een poedermolen maalde poeder voor …jawel, pruiken…. In die dagen (2e helft 18e eeuw) beleefde het dragen van pruiken zijn hoogtij.
Door Thijs de Gooijer
Die modegril was overgeslagen uit Frankrijk waar Lodewijk de 14e een pruik droeg. Al snel volgden de notabelen en de deftige stand. Hunne dames gebruikten veel make-up, een diep decolleté met hoog kapsel, nauwe taille en droegen zeer wijde en brede rokken waardoor ze soms alleen maar zijdelings door een deur heen konden. Later volgde de iets latere rangen met het dragen van een pruik en weer later zag je vaak schooiers en vagebonden van allerlei pluimage die ergens zo’n ding heel of half hadden weten te bemachtigen en ze nu droegen puur om kaalheid of aandoeningen op het hoofd te verbergen. Een flinke lading welriekende pruikenpoeder in de ochtend maskeerde vaak de lucht die dergelijke lieden vaak bij zich droegen.
In 1809 trokken donkere wolken zich samen boven de Zaanstreek, Een felle onweersbui barstte los en een van die schichten trof de arme molen de Boonakker die tot de grond toe afbrandde….De molen werd herbouwd maar het prille cacaobedrijfje had de wind nog niet mee…..in 1860 vloog de molen tijdens het malen in brand en nu was de Boonakker echt ter ziele…
Toen de stichter van het bedrijf W.J. Boon in 1863 overleed zette zijn zoon het bedrijf voort. In 1867 deed hij dat met P. Ruyter Dz. En de naam werd gewijzigd in W.J. Boon & Comp. Met als fabrieksmerk “De Ruyter”.
De zaken gingen steeds beter en in 1875 werd er een schepzandmolentje aangekocht. Het stond binnendijks aan de zuidelijke Zaanweg en droeg de naam Het Schilpruimpje. Ook wel genoemd Het Schilptuintje of De Schenker. Vanaf de stranden werden er schelpen aangevoerd die vermalen werden in de molen. Het kleinste poeder diende als specie voor fijn aardewerk. Het grotere maalsel werd gebruikt als schuurmiddel bijv. voor het schuren (nat) van ijzer en met name keukengerei. Toen later de bekende poetsmiddelen op de markt kwamen verdween deze tak van industrie en daarmee ook de handel. Het molentje heeft waarschijnlijk nooit cacao gemalen want in 1877 ging de fabriek over op stoom en kon de sloper zijn lusten botvieren op de molen….
Omdat het met de cacao inmiddels goed bleef gaan verrezen langzaam maar zeker steeds meer fabrieken van Boon op het vrijgekomen molenerf. In 1908 verkreeg Boon het predikaat Koninklijk en na de viering van het 100-jarig bestaan werd er het een na het andere pand bijgebouwd met mooie namen als De Ruyter, Promena, Trinidad, Bahia en Venezuela.
In de cacaowereld ligt de gevreesde rode haan altijd en overal op de loer of hij ergens kan toeslaan en bij Boon was het niet anders……In 1928 was er al eens een grote brand ontstaan die voor veel vliegvuur zorgde maar door kordaat ingrijpen van de brandweer werd deze brand beperkt tot het gebouw Venezuela. Het jaar daarop kwam het gevaar echter van de overkant van de Zaan….een grote uitslaande brand trof oliefabriek “De Pijl” dat naast het pand “Wormerveer”gelegen was. Door de harde oostenwind ontstond er veel vliegvuur wat de Zaan overstak….
In het Wilhelminapark was op dat moment een muziekconcours aan de gang en de muzikanten die toch zo hun best deden moesten met lede ogen toezien hoe hun publiek wegliep om ergens anders te gaan kijken. En wel om te zien hoe “De Pijl” afbrandde maar ook om te kijken naar een brand die was ontdekt in een stapel autobanden bij de fabriek van Boon en die door het eerdergenoemde vliegvuur was ontstaan. De brandweer kon de vlammende Pijl niet redden maar de fabriek van Boon wel. Menig brandweerman zal wel met een schuin oogje hebben gekeken naar die deftige heren in driedelig grijs met de sigaar nog in de knuist en de juffers in hun mooie kleren, deftige schoentjes en parasolletjes die tussen de overige toeschouwers stonden te kijken naar hun bluswerkzaamheden. En O ja…..het concours werd afgelast en de muzikanten mochten naar huis wegens gebrek aan belangstelling.
Ontsnapte het bedrijf toen nog, in 1933 ging het echter goed mis. Het was koud die 13e December 1933. Erg koud! En er stond een zeer dunne en koude wind ook zo’n wind die je de adem afsnijdt als je erin loopt…Zo’n wind die de bevroren bomen zo laat vervaarlijk laat kraken…zo koud….Tegen tienen die avond vroor het zeer streng toen de alarmbellen in de brandweerkazernes af gingen met het slechte nieuws…..Grote brand bij Boon’s cacaofabrieken te Wormerveer.
Toen de brandweer arriveerde stonden er al meerdere gebouwen van onder tot boven in brand. Geweldige vuurtongen schoten loeiend de lucht in aangewakkerd door de harde wind die op dat punt vrij spel over de Zaan heeft. Het vuur laaide en brulde zodanig hoog op dat de gehele omgeving werd verlicht. De geweldige adelaar op de Zeepfabriek stond in een onheilspellende rode gloed, evenals de oliefabrieken zoals de Toekomst, Rosario en bebouwing daar omheen. Het was een spookachtig gezicht aldus de brandweercommandant van Heijnsbergen die bij het uitstappen reeds de rondvliegende vonken van zichzelf en zijn maats moest afslaan. Uit de panden de Ruyter, Promena en Bahia schoten metershoge vuurtongen uit de ramen en luiken en soms viel er onder veel geraas brandend materiaal naar beneden waar ze uiteenvielen in een waaier van vuur en vonken wat Wormerveer in waaide…zodanig veel zelfs dat de brandweer op verschillende plaatsen wachtposten instelde om direct te kunnen ingrijpen als het ergens misging. De brandweer had het zeer zwaar door de felle vorst.
Hun pakken werden loodzwaar door de aanvriezing van ijs. Af en toe ontdooiden ze een moment als men wat warms binnen te drinken kreeg maar eenmaal weer buiten bevroren de pakken weer snel en hingen de ijspegels aan de helmen. Steeds meer meegebrachte apparatuur bevroor en viel uit. Bovendien wakkerde de wind nog aan en verstoof het water van de Zaan zodat de steigers waarop de brandweer bezig was veranderden in reusachtige witte glijbanen van ijs. Veel spuitgasten hadden bovendien pijn in de ogen gekregen omdat de ooghaartjes waren bevroren van het opstuivende water. Toch versaagde men niet en bleef op zijn post. Omstreeks 3 uur kon worden vastgesteld dat men de brand onder controle had en de panden Trinidad, Venezuela alsmede de fabriek waar zoete chocolade werd gemaakt behouden bleef.
In de verbrande panden lag veel brandbare grondstof zoals cacaobonen, cacaoboter en poeder, suiker en chocolade. Daarvan ging bijna alles verloren. Op het moment van de brand werkten er 65 man en 50 meisjes. De totale schade werd geraamd op zes en halve ton.
Bij het inpakken om de thuisreis aan te vangen wachtte sommige brandweerlieden nog een onaangename verrassing. Veel van de spuitgasten waren met de auto gekomen, deze waren bevroren geraakt en vertikten het om in de koude nog verder dienst te doen. Daarom werd er bij de Fa. Zwart een autobus opgehaald waarin de verkleumde manschappen alsmede een flink aantal bevroren slangen mee terug konden rijden.
De vuurgloed van de grote brand was tot ver in de omtrek te zien geweest. Zo ook in Amsterdam. Tijdens de brand waren er al veel verslaggevers en fotografen van de landelijke pers op de brand afgekomen maar deze kwamen de volgende morgen terug om te zien en op de gevoelige plaat vast te leggen hoe sommige gebouwen maar ook de afgebrande delen waren herschapen in reusachtige ijspaleizen. Een schitterend toverachtig gezicht, aldus van Heijnsbergen, die miljoenen pegels…ondanks de troosteloze aanblik van de verwoesting.
In 1936 fuseerde Boon met het Russische bedrijf Promena tot Promena Boon & Comp. Een jaar later werd het noodlijdende Cacaobedrijf Pette te Wormerveer overgenomen en men verhuisde naar de panden in de Marktstraat aldaar. Daar woonde de schrijver van dit stuk vlakbij en in het weekend stond er altijd wel een deur ergens los of een raam open zodat we vaak misselijk van de uitgevallen chocolade-kikkers en muizen die we opgegeten hadden thuiskwamen. Steeds meer namen de belangen in de cacao en chocoladeafdeling bij Boon af en legde men zich toe op de Cacao-fantasie en andere zoetwaren zoals de bekende koetjesrepen. Nog eenmaal moesten er 3 kringen van de brandweer uitrukken toen in 1955 in de cacao-poedermalerij een hardnekkige brand uitbrak die vooral bij de poedermolens lang standhield. De rook en de stank was in heel Wormerveer merkbaar.
Na de overname door Klene/Goedhart verdween het bedrijf van Boon definitief uit de Zaanstreek. De productie werd in enkele jaren afgebouwd en naar Hoorn verplaatst. Opnieuw was er een prachtig cacaobedrijf verdwenen wat door de jaren heen een begrip is geweest in de Zaanse cacaowereld.