Toen nachtwaker A. van Zeelt in de vroege zondagmorgen van 9 maart 1930 zijn ronde deed bemerkte hij plots op de poedermalerij een hevige vuurgloed. Hoe deze gloed zo fel kon zijn zonder dat iemand iets eerder had bemerkt zal altijd wel een raadsel zijn.
De nachtwaker had zijn rondes naar behoren volbracht. Dat bleek uit de prikklok die de politie nog juist wist te redden en waaruit bleek dat de tijdstippen die van Zeelt opgaf overeenkwamen met de tijden in de prikklok.
Door Thijs de Gooijer
Na de ontdekking van de brand werd er alarm geslagen en al spoedig waren er onder bevel van commandant P. Klinkenberg twee auto-motorspuiten op weg naar het onheil. De manschappen verklaarden later dat bij het voorbijrijden van de fabriek aan de straatzijde men achter de ramen reeds vlammen zag en uit andere ramen en deuren kwam flink wat rook. Toen de eerste slangen werden uitgerold sloegen de vlammen reeds zo fel naar buiten dat het al gevaarlijk was om elkaar op de kade aan de Zaan te passeren.
Het duurde niet zo lang of het vuur barstte letterlijk uit de panden Zaanstroom, Afrika, Zuid-Amerika en Noord-Amerika. Ook stond de wind ongunstig voor het pand West-Indie dat de volle laag kreeg van vliegvuur. Het angstige vermoeden werd al snel bewaarheid. Terwijl er nog steeds aan alle kanten brandweerpersoneel en brandweerauto’s aangesneld kwamen, sloeg het vuur over en schaarde West-Indie zich ook in de rij van zijn ten dode gedoemde makkers.
Ondertussen had de commandant de hulp ingeroepen van de omliggende Zaanse gemeenten. Met behulp van Krommenie, Zaandijk, Zaandam, Wormer, Koog aan de Zaan en de bedrijfsspuit van De Jong zelf en van Oud Saenden werd er met 17 pompen water gegeven die maar liefst 40 stralen in de brand spoten. Daarnaast waren er nog enige stralen die de waterleiding leverden maar door de wirwar van slangen op straat nauwelijks herkenbaar waren… maar ondanks al dat vele water breidde de brand zich uit en moest de brandweer noodgedwongen stap voor stap terug.
Tegen 6 uur in de morgen had het vuur zijn grootste felheid bereikt. De vijf panden waren een krater van een vulkaan gelijk. Uit alle ramen en deuren spoot vuur… binnen de stenen panden was er een enorm gekraak, gerinkel en geloei hoorbaar… een enorme vonkenregen dreef over de Zaan in de richting van oliefabriek De Mol aan de Wormerkant. Het personeel aldaar had de grootste moeite om die aanval af te slaan.
Plots klonk er een harde explosie, stukken van de daken werden afgerukt en de lucht in geslingerd. Hierdoor kreeg het vuur de gelegenheid om alles wat binnen de panden aanwezig was schoon op te branden. Maar liefst 72 ton cacaoboter, enkele honderden tonnen cacaopoeder, vrachten cacaobonen, chocolade-lekkernijen wat klaarlag zoals repen en letters alsmede verpakkingsmateriaal, dat alles viel ten prooi aan de ontketende vuurduivel die niet te stuiten was. Grote vlammen sloegen omhoog en vernielden de zolderingen. Leidingen en ander materiaal kon men wit zien gloeien van de hitte.
Gevaarlijke situaties deden zich voor toen met donderend geweld de vloeren stuk voor stuk naar beneden kwamen, samen met de zware machines die nu als schroot roodgloeiend op de onderste verdieping lagen… de zware cacaomolens…. de zeefmachines… de ketels… de ovens… alles ging verloren. En telkens als een vloer het begaf klonk een donderslag en steeg een enorme vonkenzuil rechtstandig de lucht in… voor een moment de achterliggende gebouwen en de grote schoorstenen in een felrood licht zettend. Het gedonder duurde een uur, toen lag alles op de begane grond.
De rode gloed boven Wormerveer was ondanks de mist zo enorm dat zelfs boeren in de Starnmeer die vroeg aan het melken waren het zagen en zich verwonderd afvroegen wat daarvoor vreselijks daar aan de hand kon zijn.
Toen de cacaoboter, poeder en ander brandbaar materiaal totaal was opgebrand verminderde de hevigheid van het vuur en kon de brandweer langzaamaan terrein winnen.
Tegen halftien werd de kolossale voorgevel van het pand Zaanstroom omgehaald. Enige dappere vrijwilligers hadden een staalkabel bevestigd aan de gevel en het andere eind gebonden aan de 150 ton grote stoomboot Meppel 1 die vervolgens met vol gas de Zaan op stoomde. De kabel brak niet en de gevel kwam omlaag en donderde in een wolk van stof, kalk en vonken en met een enorme dreun op de grond die tientallen meters verder nog golfde en trilde en een grote scheur werd zichtbaar aan de walkant waarin een autospuit scheef wegzakte.
De brandweer kreeg omstreeks 8 uur controle over het vuur. Tegen 11 uur rukten de meeste spuiten in. Ruim twee maanden heeft het nog gerookt en gesmeuld tijdens opruimwerkzaamheden. De doordringende geur van de brand was kilometers ver nog te ruiken.
De verzekering dekte de schade aan de gebouwen die ongeveer een miljoen gulden bedroeg. Een enorm bedrag voor die tijd. De voorraden waren deels gedekt. Ook was er een nog niet zichtbare schadepost en dat was de productiestilstand. Dat deel van de verzekering kon pas worden berekend als er opnieuw werd geproduceerd. Er hebben zich tijdens het inferno gelukkig geen persoonlijke ongelukken voorgedaan. Uit het puin wist men nog enige orders te vissen. Machines die in het gespaarde pand Suriname stonden werden naar elders overgebracht om daar nog enig werk te doen bij bevriende ondernemers. Nu er geen werk meer was werd een groot deel van het 160 man sterk zijnde personeel met onmiddellijke ingang ontslagen. Aangezien het voor de directie snel duidelijk was dat men zou herbouwen bleef enig technisch personeel in dienst om e.e.a. voor te bereiden. De schatting was dat er na een half jaar weer kon worden geproduceerd, dat was te optimistisch. Het duurde anderhalf jaar voordat er weer cacao uit de fabriek kwam.
Er brak een moeilijke periode aan. Het terugwinnen van de klanten was moeilijker dan gedacht. Die hadden immers noodgedwongen bij de concurrent gekocht. Ook de economie was niet meer dezelfde als voor de brand en er was geen uitzicht op verbetering. De grondstoffen waren ook duur en het bedrijf zakte langzaam weg. In 1957 was het afgelopen met de cacao en kocht papiergroothandel van Vemde het gebouw. In 1961 keerde dan toch weer de geur van cacao in het complex terug toen Cacao de Zaan de panden kocht voor opslag en kleinverpakking. In 1993 werd alles gesloopt voor een appartementengebouw. Slechts de naam van het complex wat de mooie naam De Zaanstroom heeft roept bij oudere Zaankanters nog de herinnering op wat eens was geweest… en wel de mooie panden van Cacaofabriek de Jong waar ooit heerlijke cacao en chocolade werd gemaakt.
Bronnen: Gemeentearchief Zaanstad, Archief Th. de Gooijer, P.v.Geuns met de Zaanstroom, Zaansche Brandkroniek.