Op 02 mei 2020 was het exact 100 jaar geleden dat de Kogerkerk in vlammen opging. Na een gure april maand was 02 mei 1920 een zwoele dag die afgesloten werd met een onweersbui. De bui trok over maar om 10.30 sloeg alsnog de bliksem in de oude, houten torenspits. Maar eerst gaan we terug in de geschiedenis van de Kogerkerk.
De Doopsgezinden
In de periode 1580-1640 waren Koog en Zaandijk overwegend Doopsgezinde dorpen. Zij waren eerder dan de Gereformeerden met het bouwen van hun eigen kerkgebouwen (“vermaanhuizen”). In Koog bouwden de Waterlandse Doopsgezinden in 1637 op de hoek van de Stationsstraat (Bonsempad) en de Lagendijk hun gebedshuis. De Vlaamse Doopsgezinden bouwden in 1648 op de Boschjesstraat een Vermaning gebouwd. In 1680 fuseerden zij tot de (Verenigde) Doopsgezinde Gemeente van Koog en Zaandijk. Zij bouwden in datzelfde jaar de huidige Vermaning aan de Lagendijk hoek Vermaningstraat. Op dat moment telde de Doopsgezinde Gemeente van Koog en Zaandijk 250 à 260 leden. Dit ledenaantal groeide tot een hoogtepunt van 581 in 1701. Daarna liep het ledenaantal langzaam terug.
Opkomst van de Gereformeerden
In de buurtschappen aan de Lagedijk nam in de eerste helft van de 17e eeuw het aantal Gereformeerden sterk toe. Er was echter nog geen mogelijkheid voor hen om te kerken in Koog of Zaandijk. Zij moesten daartoe naar Westzaan of Oostzaandam. Dit werd als hinderlijk en ontoereikend ervaren. Het werd ietsje beter in 1626 door de aanleg van een kerkepad tussen Koog-Zaandijk en Westzaan (het Guispad, nu Guisweg). In 1636 werd in Zaandijk een stolpboerderij in het buurtje “achter de kerk” (de huidige Domineestuin) in gebruik genomen maar deze was al snel te klein. De populaire dominee Jb. Borstius zorgde met zijn enorme inzet ervoor dat er in 1642 de eerste dienst in de nieuw gebouwde stenen kerk te Zaandijk gehouden kon worden.
Een schoolhuis met meerdere functies
In 1645 kregen de Koogse Gereformeerden, bij gebrek aan voldoende lidmaten voor een eigen kerkgebouw, de mogelijkheid om in het nieuw gebouwde schoolhuis predikdiensten en catechisaties te houden. Dit schoolhuis stond ongeveer op de plek waar nu nog de flat aan de Verzetstraat staat. Naast het schoolhuis werd ook een kleine algemene begraafplaats aangelegd.
Een eigen kerkgebouw
In 1670 werd land naast het schoolhuis en de begraafplaats aangekocht voor de bouw van een kerkgebouw. In 1683 had men de vereiste 100 lidmaten en werd de procedure voor een eigen kerkgebouw en predikant in werking gezet. De timmerman Jacob Reijersz. nam de bouw voor zijn rekening, hij had daarvoor al de Koger Vermaning gebouwd. Hij liet zich inspireren door bouwmeester Hendrik de Keijser, maar ook door de Bullekerk en de kerk in Assendelft.
Kerk ingewijd
In 1686 werd de nieuw gebouwde kerk ingewijd. De eerste steen werd gelegd door Waligh Cornelisz. Meijn, zoon van de toenmalige Koger burgemeester Cornelis Cornelisz. Meijn. De eerste kerk had een andere vorm dan de huidige, het was een eenvoudige zaalkerk. De stijl waarin de kerk werd vormgegeven was de vroeg Hollandse Renaissance.
De kerk werd verlicht d.m.v. 4 koperen kaarsenkronen. Het doopbekken en de lessenaar waren beiden van koper. De preekstoel dateerde, net als de kerk, uit 1686. Boven de westgevel stond een eenvoudige houten toren met daarin de luidklok, verplaatst vanuit het schoolhuis. Het uurwerk op de toren had slechts één wijzer. De eerste predikant was Daniël le Roy (1686-1695). Boven de oostelijke ingang herinnert een gedenksteen aan de stichting van de kerk. Daarop staan de namen van de toenmalige dorpsbestuurders, drie van hen waren Doopsgezind.
Uitbreiding van de kerk
Wegens groei van het ledenaantal was er behoefte aan meer ruimte, zodoende werden er, o.l.v. architect Arend Latenstein, twee zijbeuken aan de zuid- en noordkant aangebouwd in 1824. De kerk kreeg toen de huidige kruisvorm.
De oude kerktoren werd verplaatst van de westgevel naar het midden. Eigenlijk was de oude toren te laag om op deze plek te staan, het was daardoor moeilijk om de tijd af te kunnen lezen van de klok. De gebrandschilderde ramen met wapens van de schenkers zijn mogelijk bij deze verbouwing verdwenen. Het Doophek dateert uit deze tijd en er werd een, door een lid geschonken, glazen kroonluchter in het midden van de kerk opgehangen.
02 mei 1920: blikseminslag verwoest de kerk
Na een warme, zwoele dag sloeg het weer om met een fikse onweersbui. Om half elf sloeg de bliksem in de spits van de toren, waardoor men kort daarop ontdekte dat de toren brandde. De zeer sterke stormachtige wind deed het vuur snel aanwakkeren.
Om 10.45 uur rukte de Koger motorspuit no. 2 uit, gevolgd door de handspuit van de Vrijwillige Brandweer. De motorspuiten no. 1 en 3 volgden. De laatste spuit gaf na 3 minuten water: 500 liter per minuut. De waterstraal kon het vuur echter niet in het hart bereiken. Men besloot om ladders tegen de kerkmuren te zetten maar deze waren allen te kort om de vuurzee te bestrijden.
Commandant Gruijs van motorspuit nr. 3 ging met een aantal manschappen naar het dak van de kerk. Hij slaagde er in met 5 slangen van 25 meter de toren te bereiken om zo het vuur, vanaf het dak, te kunnen blussen. Ondertussen waren de burgemeester, de opperbrandmeester en de oud-opperbrandmeester gearriveerd, die gezamenlijk de leiding in handen namen. Op het moment dat de manschappen van spuit nr. 3 zouden gaan beginnen met blussen werd er besloten dat het te gevaarlijk was i.v.m. de slechte conditie van het dak.
De klok sloeg voor de laatst maal, als afscheidsgroet, 11 uur. De manschappen wisten met het nodige gevaar voor het eigen leven naar beneden te komen, bij het licht van een kaarslamp. Ooggetuigen wisten te melden dat zij niet geheel nuchter waren, zo bleek uit het verslag van de Zaanlander dat daags erna verscheen.
De motor- en handspuit van Zaandijk waren inmiddels ook gearriveerd, en ook die van Zaandam was aanwezig. Helaas kon het vuur niet bereiken en kon men niets anders doen dan de lager gelegen delen nathouden. Dit deed men totdat de vuurzee bereikbaar was.
Nog steeds hield de toren stand, met de haan er bovenop. Het schouwspel moet fantastisch geweest zijn: een felle wind wakkerde het vuur aan maar verspreidde ook vonken over de nabijgelegen houten woningen. Deze werden ontruimd, alhoewel sommige bewoners dit onzin vonden want: “de wind waait de andere kant uit en de muren van de kerk zijn hecht”……
Om 00.30 uur valt de haan naar beneden, hij kwam in de kil van het dak (dak knooppunt) terecht (volgens het boekje geschreven door de architect….), en om 01.00 uur stond het dak in de brand. In het krantenverslag staat dat de kerkhaan vlak voor het kerkhofhek was beland. In de beschrijving van brandweerman van Heynsbergen staat dat hij in de kerk op de vloer lag, tussen de restanten van toren, klok en kaarsenkronen. Wie van de drie zal de waarheid hebben verteld? U mag het zeggen….!
De Zaandammermotorspuit spoot 1.500 liter per minuut op de vlammen. Met in totaal 15 slangen werd de brand bestreden maar het mocht niet baten, zowel dak als de toren stortten met donderend geraas inéén, onder een jubelend “hoera” van de toeschouwers.
Het was namelijk een drukte van belang in de omgeving van de kerk met nieuwsgierig volk, belust op sensatie. Met de laatste trein uit Amsterdam was er een flink stel dronken ramptoeristen meegekomen die hinderlijk waren voor het werk van de brandweerlieden. Gezag om het volk op afstand te houden ontbrak.
De Zaandammer spuitgasten gingen uiteindelijk het gebouw in wat niet zonder gevaar was vanwege de neerstortende dak delen. Om 06.00 uur was de brand eindelijk geblust en stonden alleen de 4 muren nog overeind. De volgende morgen stond er een stevige wind. Na inspectie besloot het Gemeentebestuur de Noordermuur neer te laten halen vanwege instortingsgevaar.
Brand leidde tot oprichting Bond van Zaanse Brandweerkorpsen
Soms komen uit nare gebeurtenissen ook goede dingen voort. Vóór de brand van de Kogerkerk was het gewoon dat de brandweerkorpsen uit de naburige gemeente, gevraagd of ongevraagd, hun hulp aanboden. Na afloop moest de gemeente, waar de brand plaatsvond, voor de hulp betalen. Vanwege het feit dat het blussen van de Kogerkerk op meerdere punten niet ordelijk en effectief was verlopen ontstond de behoefte om alle koppen bij elkaar te steken.
De oprichtingsvergadering van de Bond van Zaanse Brandweerkorpsen vond plaats op 26 september 1922 o.l.v. de commandant van Zaandam: W. Stam. Er werd een commissie benoemt die binnen twee weken een voorstel had gemaakt t.b.v. het regelen van onderlinge hulp en de daarbij behorende tarieven. Deze tarieven werden met opzet laag gehouden zodat de kosten nooit een belemmering mochten vormen om hulp te vragen.
De brandschade aan het in- en exterieur
Het prachtige orgel, herplaatst in 1913 vanuit Haarlem en gerestaureerd door Flentrop, had zeer zwaar te lijden gehad. Stralen lood liepen omlaag van de pijpen maar het orgel kon dankzij Flentrop later toch gerestaureerd worden. Door het vele water dat er werd gespoten werd ergere schade voorkomen.
Het was overigens het derde orgel van de kerk: na de vergroting in 1824 werd het eerste orgel geplaatst. Dat werd in 1886 vervangen door een tweede orgel. In 1912 werd het derde orgel geplaatst dat verloren ging in de brand.
De banken waren allen zeer zwaar beschadigd maar konden, net als het doophek, gerestaureerd worden. Als door een wonder was de preekstoel bewaard gebleven, kruislings neerstortende plafondbalken hadden hem behoed voor erger. Een aantal koperen kaarsenkronen kwamen door het verbranden van de kap op de stenen vloer terecht en raakten flink beschadigd. Ook deze konden later gerestaureerd worden.
De luidklok, uit 1877 (tot die tijd hing de oude schoolklok uit 1644), was geheel gesmolten door de enorme hitte, hij was in druppels naar beneden gekomen. Hij werd vervangen door een nieuwe. Deze klok werd in de 2e wereldoorlog door de Duitsers meegenomen en keerde nooit terug. De huidige luidklok dateert uit 1949. Het koperen doopbekken, het scheepje, de gebeeldhouwde wapens op de hoekbanken, tal van kerkboeken en archieven waren gelukkig al in veiligheid gebracht bij het begin van de brand.
De wederopbouw
Fotograaf Nieuwstad adverteerde kort na de brand met de verkoop van foto’s en briefkaarten van de oude- en nieuwe situatie. De ruïne van de kerk was een ware attractie en trok veel dagjestoeristen. Onmiddellijk na de brand werden maatregelen genomen, door o.a. burgemeester Driessen, om de wederopbouw mogelijk te maken. Twee dagen na de brand werden er al stappen gedaan richting de regering om haar aandacht te vestigen op de ramp die niet alleen de kerkelijke gemeente maar ook de gehele gemeente had getroffen. De Kogerkerk in Koog aan de Zaan was het enige monumentale bouwwerk en een monument van kunst. Door toezegging van geldelijke steun van het Rijk, de assurantiegelden, gemeentelijke- en particuliere bijdragen kon men snel aan de wederopbouw beginnen.
In juni vonden de eerste besprekingen plaats, in juli was het ontwerp van Jan de Meijer, architect B.N.A., gereed. Hij was later o.a. ook verantwoordelijk voor de verplaatsing en restauratie van het Molenmuseum, de restauratie van het Raadhuis te Westzaan en de oudkatholieke schuilkerk van Krommenie. Inwendig bleef de oude vorm van de kerk gehandhaafd, uitwendig werd er een nieuw ontwerp voor de toren gemaakt. De nieuwe toren werd hoger dan de oude.
In november 1920 werden de contracten met de aannemer, de heer P. van Wort, brandweercommandant en aannemer uit Koog, getekend. Volgens diverse getuigen werd er beweerd dat de brandweercommandant de kerk expres had laten afbranden om de opdracht voor de herbouw in de wacht te kunnen slepen. Of dit kwaadsprekerij was of de waarheid? We weten het niet, bewijs is er niet.
Alle werkzaamheden werden zoveel mogelijk in Koog of in de Zaanstreek uitgevoerd. De zuidgevel ging in november, alhoewel hij was gestut, door de kracht van een orkaanstoot alsnog tegen de vlakte. Zodoende werden zowel de noord- als de zuidgevel opnieuw opgemetseld met stenen van de kerk zelf maar ook met stenen van gesloopte huizen van de Prins Hendrikkade te Amsterdam.
Het nieuwe uurwerk, voorzien van twee wijzers, was een geschenk van de Burgerlijke Gemeente. De originele weerhaan uit 1686 werd weer boven op de nieuwe toren gezet. De kerk werd voorzien van een bliksemafleiding om herhaling van blikseminslag te kunnen voorkomen. Naast de assurantiegelden werd er door de Koger bevolking fl. 168.000, – bijeengebracht voor de herbouw en restauratie van de kerk.
Gedurende de bijna 2 jaar durende restauratie van de kerk hielden de leden hun bijeenkomsten in de Koger Vermaning. Die had hun daartoe uitgenodigd vanaf het moment dat de kerk in vlammen was opgegaan. Op donderdag 11 augustus 1921 werd er een gezellige samenkomst georganiseerd in De Vermaning voor alle leden van de gemeente en belangstellenden. De architect Jan de Meijer gaf toelichting over de bouw, maar ook waren er andere sprekers. Het geheel werd opgeluisterd met orgelspel van Cor Kee en het kerkelijk zangkoor o.l.v. de heer Kaper. Dit gaf de Kogers de mogelijkheid om d.m.v. hun aanwezigheid te laten zien dat men blij was dat de Kogerkerk en de toren zich weer zouden verheffen!
Inwijding van de gerestaureerde kerk
Op 19 februari 1922 werd de gerestaureerd kerk officieel in gebruik genomen. Ds. Weeder leidde de dienst t.o.v. 800 genodigden en leden. Onder de genodigden bevonden zich vele prominenten en vertegenwoordigers van de kerk, monumenteninstanties, gemeente, de werklui, etc.
Geld nodig voor restauratie houtconstructie toren
Er zijn vele gebreken aan de houtconstructie van de toren, die door de loden bekleding aan het oog is onttrokken. Om deze onvolkomenheden te kunnen herstellen is er geld nodig. Heeft u hart voor de Kogerkerk en wilt u een bijdrage geven voor het herstel van de toren? Stort dan een bijdrage o.v.v. “herstel toren” op rekening nummer NL 02 RABO 03339698 55 t.n.v. “Vrienden van de Kogerkerk”. Op deze wijze wordt u Vriend van de Kogerkerk en als zodanig opgenomen in het Vriendenregister.
De Stichting is door de Belastingdienst vanaf 1 januari 2014 aangemerkt als Culturele ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling). Giften aan de Stichting kunt u voor 125% fiscaal aftrekken.
Geraadpleegde lectuur: “De Koog en de Kerk 1686-1986” van de Hervormde Gemeente van Koog en Zaandijk, “Zaansche Brandweerschetsen” van H.L.M. van Heynsbergen, artikel verschenen in de Zaanlander, daags na de brand, “De Kerk der Hervormde Gemeente te Koog aan de Zaan 1922” van Jan de Meijer, “Rond de Kogerkerk”, nr. 99. van de Kogerkerkgemeente Koog-Zaandijk, “Spuitgasten”, uitgave Historische Vereniging Koog-Zaandijk, website www.kogerkerk.nl