Historische Vereniging Koog-Zaandijk

… Lagendijk 56, Koog aan de Zaan

Foto: eigen collectie

Inleiding

Iets inverdan en daardoor nogal onopvallend staat aan de Lagendijk op nummer 56 in Koog aan de Zaan een wat sober uitgevoerd herenhuis. Eenvoudige baksteen, geen speklagen en bescheiden vergeleken met de enorme fabrikantenhuizen langs de Hoogstraat. Als het huis In juli 2019 in bezit komt van de huidige eigenaren is het 101 jaar lang eigendom geweest van één eigenaar, Machinefabriek P.M. Duyvis, het huidige Royal Duyvis Wiener. Het huis heeft al vaker gefigureerd in historische artikeltjes, maar zelden was de informatie helemaal correct.

Inmiddels staat vast dat de lotgevallen van Lagendijk 56 altijd nauw verweven zijn geweest met de historie van de Koger Hem.

Deze kaart van de Kooger Hem uit “Het Pakhuisboek” van 1910 laat zien hoe gunstig het huis gelegen is voor de verschillende bezitters en bewoners ten opzichte van de bedrijven op de Kooger Hem waarbij ze betrokken waren (afb. GAZ 21_00954)

Het adres

In de tweede helft van de 19e eeuw worden gemeenten verdeeld in wijken die worden aangeduid met een letter. De huizen binnen de wijk krijgen een nummer. In ons geval is dat Wijk E, huisnummer 143. De officiële straatnaam “Lagendijk” stamt uit 1921. Voor die tijd werd de naam Lagendijk ook wel gebruikt, maar de weg werd vooral aangeduid als ‘Lage Dijk’, ‘Hoofdweg’, ‘Dorpstraat’ of simpelweg ‘de weg’ met aan de westkant de ‘wegsloot’. Op 16 juli 1921 besluit de gemeenteraad van Koog aan de Zaan om de hoofdweg nieuwe namen te geven. Van zuid naar noord wordt het dan Zuideinde, Raadhuisstraat, Dubbele Buurt, Lagendijk en Hoogstraat. Als het huis in 1891 voltooid is, krijgt het nummer E, 82. Dit nummer was vóór de bouw ook al in gebruik, maar het is niet bekend voor welk huis. Rond 1900 wordt het E, 143 en waarschijnlijk krijgt het huis in 1921, als de straat de naam “Lagendijk” krijgt, het huidige huisnummer 56.

Het perceel

De voorgeschiedenis van het perceel is voor een groot deel terug te vinden in een artikel op de website van de Historische Vereniging Koog-Zaandijk over het pand Lagendijk 52-54, het Koopmanshuis in Koog aan de Zaan.

Dr. B.H. Stephan (1891) (foto Stadsarchief Amsterdam)

Wij pakken de draad op op 9 november 1889 als Alewijn Brouwer perceel 1833 Sectie B, eigenlijk het stuk tussen pakhuis Asia en het Koopmanshuis, voor fl. 2.100 als ‘tuingrond’ verkoopt aan Hendrik Bernard Stephan, de jongste zoon van de Koogse huisarts Bruining Stephan. Hendrik is bloemist en hovenier en heeft een bloemkwekerij aan de Schipperslaan. Nog geen vier maanden later, op 20 februari 1890 verkoopt Hendrik het perceel dat hij van Alewijn Brouwer heeft gekocht voor hetzelfde bedrag door aan zijn broer dr. Bernard Hendrik Stephan, die net in dat jaar wordt benoemd als plaatsvervangend  directeur van het Burgerziekenhuis in Amsterdam. Op 26 februari 1890 vraagt Bernard bouwvergunning aan bij Gemeente Koog aan de Zaan voor een woonhuis aan de Lagendijk. Uit de kadasterkaarten van die periode blijkt dat het huis er tussen maart 1890 en maart 1891 wordt neergezet.

Maart 1890
Maart 1981
Lagendijk te Koog aan de Zaan tussen 1863 en 1878. Foto gemaakt in zuidelijke richting. Achteraan links is de kuif zichtbaar van Lagendijk 52-54. Daarvoor wordt in 1890 inverdan het huis van dr. Stephan gebouwd. Links vooraan de kruidenierswinkel van Blees met daarnaast bakkerij ‘De Zoete Inval’.
(Foto: Beeldbank Archief Gemeente Zaanstad, 25-017-00667)

In die tijd was het niet verplicht bouwtekeningen te overleggen, maar het archief van Gemeente Zaanstad beschikt wel over een bescheiden dossier van deze aanvraag.

Het huis kort na de bouw, tussen 1891 en 1898. Links nog de oude bakkerij “De Zoete Inval”.
Foto: collectie GAZ, fotonummer 21.00969

Het huis wordt ontworpen en gebouwd door J.&D. Eilmann, een gerenommeerd architect/aannemer in Zaandam.

Bernard Stephan

Dr. Bernard Stephan maakt snel promotie in Amsterdam. In 1892 wordt hij benoemd tot geneesheer-directeur van het Burgerziekenhuis. Hij zou die functie bekleden tot 31 december 1915. Op 5 november 1890, terwijl de bouw aan de Lagendijk in volle gang is, verhuist hij met echtgenote Antje Brandsma en zoon Bruno vanuit Zaandam, waar hij aan de Westzijde  G, 123 woont, naar Amsterdam waar het gezin, dat later nog wordt uitgebreid met dochter Frederika, ingeschreven staat op de Eerste Parkstraat 396. Na vertrek bij het Burgerziekenhuis in 1915 wordt dr. Stephan inspecteur voor de volksgezondheid in de vier noordelijke provincies en verhuist hij naar Zwolle, waar hij op 4 maart 1918 op 58-jarige leeftijd overlijdt. Het huis aan de Lagedijk is na de bouw in 1890 22 jaar in zijn bezit, maar het artsengezin heeft het huis nooit bewoond.

Hendrik Stephan

Zo komen we weer terug bij Hendrik Stephan, de jongere broer van Bernard. Hendrik wordt geboren op 12 februari 1862. Na zijn schooltijd gaat hij studeren aan de Rijkstuinbouwschool in Gent waar hij waarschijnlijk in 1884 zijn diploma behaalt. Al in april 1883 behaalt hij op de bloemententoonstelling in Den haag de eerste prijs voor een “teekening voor den aanleg van een bloemenpark ter grootte van een halven bunder”. Even daarvoor was hij in Gent al bekroond met de derde prijs “voor een dergelijk ontwerp voor een park ter grootte van vijf bunder”. Jaar na jaar sleept Hendrik bij tentoonstellingen en competities her en der in Nederland prijzen in de wacht voor zijn ontwerpen en bloemstukken en telkens wordt daarvan melding gedaan in de plaatselijke Zaanse pers. Deze publiciteit kan hij goed gebruiken als hij in augustus 1885 de bloemisterij van Joh. Vermeulen in Koog aan de Zaan overneemt. Op 5 maart 1885 wordt hij ingeschreven in Zutphen. Volgens de burgerlijke stand aldaar keert hij 22 februari 1886 terug naar Koog aan de Zaan. Wat hij dat jaar in Zutphen heeft gedaan, is niet bekend, maar de het feit dat tuinman Hendrik Jan Klein Kranenburg, die in 1889 wordt aangesteld als parkbeheerder van het Wilhelminapark in Wormerveer, afkomstig is uit Zutphen zal wellicht iets met deze korte afwezigheid te maken hebben.

In 1889 heeft Hendrik trouwplannen. Hij is verloofd met de 28-jarige in Drachten geboren Frederika Brandsma, de zus van Antje Brandsma, de echtgenote van zijn broer Bernard. Maar rond de jaarwisseling van 1889/1890 worden alle plannen ruw verstoord. Op 21 december overlijdt vader Bruining Stephan op 56-jarige leeftijd. Dr. Stephan woonde met zijn echtgenote op Lagendijk B,47, het huidige Zuideinde nr. 124-126. Hij was een gewaardeerd geneesheer in de Zaanstreek. Tot overmaat van ramp overlijdt op 2 januari in Koog aan de Zaan Hendriks verloofde Frederika. Deze droevige gebeurtenissen halen ongetwijfeld een streep door de toekomstplannen van de familie Stephan en leiden er wellicht toe dat Hendrik het perceel overdoet aan zijn broer. Kort voor dit drama zich afspeelt, rond juli 1889, tekent Hendrik het ontwerp voor het Volkspark in Zaandam. Voordat het park op 17 juni 1890 wordt geopend zal Hendrik het druk hebben met de inrichting van het park en aanverwante activiteiten.

De voorlopig enige bekende foto van Hendrik Stephan (1901)

Hoewel het niet vaststaat, is het meest voor de hand liggende scenario dat er na de dood van zijn verloofde voor Hendrik geen noodzaak meer was om het geplande huis te bouwen. Mogelijk heeft zijn broer Bernard het daarom als oudste zoon begin 1890 op zich genomen om, met de erfenis van dokter Bruining Stephan, het al geplande huis toch te bouwen zodat hun moeder Antje daar haar oude dag kon doorbrengen, samen met haar jongste zoon Hendrik. Bernard was immers al met zijn gezin verhuisd naar Amsterdam.

Kwekerij van Stephan c.q. Vet tussen de Schipperslaan en het Vermaningpad. Links onderaan het bruggetje van het Vermaningpad. Bovenaan (noorden) de Zaan. Datum onbekend (Foto GAZ 91_001144)
Vermelding van Hendrik Stephan en zijn moeder in het adresboek van de Zaanstreek van 1892 op adres E 82, het huidige Lagendijk 56. Het kruisje voor de naam betekent dat H.B Stephan kiesgerechtigd is.

Hendrik vindt een nieuwe liefde. Op 6 augustus 1896 trouwt hij in Stad Delden in Overijssel met Berendina Jacoba Antonette de Lorraine Holling, de dochter van een notaris. Zij wordt op 25 september 1896 ingeschreven in het bevolkingsregister van ingekomen personen van Koog aan de Zaan op adres E, 82. Het jonge echtpaar woont daar met de moeder van Hendrik, de dan 60-jarige Barbara Christina Stephan-Tobbe. Zij overlijdt op 23 augustus 1898.

Op 9 januari 1897 plaatst mw. Stephan een advertentie voor een dienstbode in De Zaanlander

Hendrik heeft een kwekerij en bloemisterij aan de Schipperslaan en opent in mei 1899 zelfs een bloemenwinkel aan de Westzijde in Zaandam.

Nota van Bloemkwekerij H.B. Stephan d.d. juli 1889 (afb. GAZ)

1891, ontwerp winkelpui H.Zweers, Westzijde G.480 (GAZ)
Bericht in het Zaanlandsch Nieuws- en Advertentieblad van 12 mei 1899 n.a.v. de opening van de bloemenwinkel
Gezicht op de Westzijde richting het zuiden. Links cafe de Kroon op Westzijde 122. Daarnaast de
bloemenwinkel van H.B. Stephan, Westzijde 120. De winkel wordt op 11 februari 1929 door brand
verwoest. Het is dan de sigarenwinkel van de gebroeders Jeronimus. Opname gemaakt tussen 1900 en 1904. (beeldbank De Zaansche Molen, foto 0009266)

De bloemenwinkel van H.B. Stephan heeft ongeveer twee jaar bestaan. In een advertentie van juli 1901 is er op dit adres sprake van de nieuwe winkelzaak van sigarenfabriek J. Geerts Sz.

Zaanlandsch Nieuws- en Advertentieblad, 19 juli 1901

Hoewel Hendrik Stephan in de Zaansteek vooral bekendheid geniet als de ontwerper van het Volkspark in Zaandam en het Wilhelminapark in Wormerveer (waarover hierna meer), heeft hij zich in zijn tijd nooit nadrukkelijk gepresenteerd als tuin- of landschapsarchitect. In zijn advertenties ligt de nadruk op boeketten, bloemstukken en mandjes en tuinonderhoud. Ontwerpen wordt slechts terzijde genoemd. Hij zag zichzelf kennelijk in de eerste plaats als bloemist en tuinier en de parkontwerpen in de Zaanstreek waren waarschijnlijk eerder te danken aan zijn contacten in hogere kringen dan aan zijn faam als tuinarchitect.

Advertenties van Hendrik Stephan in de plaatselijke pers 1891 – 1901

Hij behoort zonder twijfel tot de notabelen van Koog aan de Zaan. Hij is bestuurslid van de Maatschappij tot ’t Nut van het Algemeen, lid van de gemeenteraad voor de S.D.A.P., lid van de schoolcommissie, voorzitter van “Het Witte Kruis” en hij maakt in 1912 samen met o.a T. Duyvis Egzn, en W. Meijling deel uit van het eerste bestuur van Woningbouwvereniging “De Woning”. Ook is hij (onbezoldigd) ambtenaar van de burgerlijke stand. Hendrik en zijn vrouw zijn regent en regentesse van het Diaconiehuis van de Hervormde Gemeente te Koog aan de Zaan.

Op 14 maart 1905 doet Hendrik aangifte van een “levenloos geboren” dochter. Hendrik en zijn vrouw wonen tot april 1912 in het huis aan de Lagendijk. Dan vertrekken ze naar Den Haag waar ze hun intrek nemen op het adres Bentinckstraat 117. Hendrik doet zijn tuiniersbedrijf over aan Jan Vet en het heeft er alle schijn van dat hij na zijn vertrek uit Koog aan de Zaan, hij is dan 50 jaar, zijn snoeischaar aan de wilgen hangt. In maart 1916 verhuist het gezin naar een huurwoning, Veenestraat 21 in Zwolle, naast broer Bernard die op nr. 23 woont, om in juli 1918, na het overlijden van Bernard, weer terug te keren naar Den Haag, adres Eikstraat 13, een in 1917 gebouwd herenhuis.

Nota van bloemist Jan Vet (v.h. H.B. Stephan) van 1 januari 1914 (afb. GAZ)

De reden voor de verhuizingen is onbekend. Tot zijn verhuizing naar Den Haag is de naam van Hendrik vaak in de (plaatselijke) pers te vinden. Is het niet als gelauwerd bloemist, dan is het wel als raadslid van Koog aan de Zaan of bestuurslid van een plaatselijke vereniging. Na zijn verhuizing is het gedaan met die bekendheid. Zijn naam duikt alleen nog op als hij in 1918 “bij koninklijk besluit” wordt benoemd “… tot chef eener afdeeling, van het door de vereniging  ,,Het Ned. Roode Kruis”, opgerichte informatiebureau voor zieken en gewonden…”. Hendrik overlijdt op 7 november 1921 “zonder beroep” (lees “rentenier”) in Den Haag. Hij is dan 59 jaar. Berendina overlijdt op 12 oktober 1927 op 63-jarige leeftijd.

Het had overigens maar een haar gescheeld of de geschiedenis had door toedoen van Keetje Loopwijk, een nichtje van dokter Bruining Stephan, een totaal andere wending gekregen. Op 12 januari 1860 doet Keetje, door wraakgevoelens gedreven, een poging om de dan acht maanden oude baby Bernard te vergiftigen en daarmee, terloops, ook de rest van het gezin. Deze poging mislukt, Keetje wordt berecht en op 12 juni 1860 ter dood veroordeeld. Ze krijgt gratie en haar straf wordt omgezet in 10 jaar tuchthuis. Ze sterft echter al op 15 augustus 1860 in het tuchthuis te Amsterdam aan waterzucht. De loopt van het proces is vastgelegd in het boekje “BELANGRIJK RECHTSGEDING ter zake van C.W. Loopwijk, beschuldigd van vergiftiging”. Over dit boekje is in 2017 in “Zaans Erfgoed” nr. 61 een artikel verschenen, geschreven door Cor van Dongen.

Ontwerptekening van H.B. Stephan uit 1897  (GAZ 52_00856)

Hendrik Stephan heeft als tuinarchitect voor zover bekend twee parken ontworpen, het Volkspark in Zaandam (1890) en het Wilhelminapark in Wormerveer (1899) (afbeelding links). Het Volkspark in Zaandam ontwerpt hij in opdracht van Dhr. Corver van Wessem die het park, dat volgens dit ontwerp moest worden aangelegd, schenkt aan de gemeente Zaandam. Architect J.H. Eilmann tekent het (in 1941 gesloopte) paviljoen voor Het Volkspark.

Het in de Engelse landschapsstijl aangelegde park wordt geopend op 17 juni 1890.

Het Wilhelminapark ontwerpt hij in opdracht van de Vereniging Wilhelminapark  Wormerveer en de Wormerveerse industrieel Dirk Laan. Ook dit park is aangelegd in de Engelse landschapsstijl die bepalend is voor die periode.

Op 17 april 1899 doet de dan 18-jarige koningin Wilhelmina tijdens haar “officieuze” bezoek met rondrit door de Zaanstreek ook kort het park aan. De officiële opening, die door hevige regen voor een deel in het water valt, is bijna een maand later op 14 mei 1899.

Als zijn broer naar Den Haag vertrekt, biedt dr. Bernard Stephan het huis aan de Lagendijk op 30 maart 1912 “uit de hand” te koop aan. Als dit geen koper oplevert, biedt hij het huis op 20 april 1912 ter veiling aan. De veiling vindt plaats in uitspanning De Waakzaamheid. Daarbij moet de koper wel “voor de som van zestig gulden overnemen: een vlaggenstok, een gaskachel, het zeil en de spiegel in de achtersuite, de buitenjalouziën en de rieten gordijnen in de veranda”. Op die veiling wordt het huis voor 9.200 gulden gekocht door de dan 23-jarige Teewis Duyvis Ericus Gerardus Zn. Overigens laten zowel koper als verkoper zich vertegenwoordigen door hun makelaars, Jacob IJkel uit Zaandijk en Cornelis van de Stad Kzn. uit Koog aan Zaan.

Maart-april 1912, advertentie van het te koop staande huis en de aankondiging en uitslag van de veiling in de plaatselijke pers. Uit het resultaat van de veiling (zie artikel rechts), waarin ook de opbrengst van andere geveilde huizen wordt vermeld, blijkt wel dat de 9.200 gulden die Teewis Duyvis voor het huis betaalde geen gering bedrag was.
Teewis Duyvis (1918) (foto GAZ 22_24581, detail)

Teewis Duyvis E.Gzn.

Teewis koopt het huis nog juist op tijd voor zijn huwelijk op 8 mei 1913 met Maria Jacoba Cornelia Boekenoogen (Miep).

1913, Molen de Poelsnip op schiereiland de Hemmes aan de overzijde van de Zaan.
De oliemolen, eigendom van T. Duyvis, staat in bruidstooi ter ere van het bruidspaar Teewis Duyvis en Miep Boekenoogen. De Poelsnip wordt in 1922 gesloopt.

Op 4 april 1914 krijgen Teewis en Miep hun eerste dochter, Guda en op 21 december 1915 krijgen ze hun tweede dochter, Hank. Op 23 juni 1917 wordt dan eindelijk hun eerste zoon geboren. Hij wordt vernoemd naar zijn opa, Ericus Gerardus.

Kort na de geboorte van hun eerste dochter plaatst mevrouw Duyvis een advertentie voor een dienstbode in het Zaanlandsch Nieuws- en Advertentieblad van 17 april 1914.
1918, interieur woning Teewis E. Gzn. Duyvis, foto genomen vanuit de voorkamer
Foto genomen vanuit de achterkamer. Zichtbaar zijn de plafondornamenten die nog altijd aanwezig zijn. De openslaande deuren naar de veranda en het kozijn met de boog in de zuidelijke muur zijn later gewijzigd.
1915, Panorama van Koog aan de Zaan vanaf de silo van Duyvis Oliefabriek. Op de voorgrond rechts Machinefabriek P.M. Duyvis, daarachter het huis en de L-vormige tuin met schuur aan Lagendijk 56.

Op 31 december 1915 richten vader en zoon Duyvis samen de Vennootschap T. DUYVIS Jzn. op. De vennootschap heeft ten doel: “…het fabriceeren van oliën en veevoeder en de handel daarin, zulks in den ruimsten zin genomen”. Teewis wordt directeur van dat bedrijf. In 1919 wordt er een olieraffinaderij opgericht en  in 1921 wordt de firma omgezet in een naamloze vennootschap. Dit is de onderneming die uitgroeit tot de bekende nootjesfabriek en die later zal worden overgenomen door respectievelijk Akzo en Douwe Egberts om in 2006 voor ca. 130 miljoen euro te worden verkocht aan het Amerikaanse PepsiCo.

In 1918 verhuist het gezin Duyvis naar Santpoort-Station. In 1928 als de nieuwe villa aan Hoogstraat 52 gereed is, keert het gezin terug naar Koog aan de Zaan.

Het Bloemendaalsch Weekblad, 23 april 1921

Op 15 april 1918 doet Teeuwis Duyvis het huis aan de Lagendijk voor 11.700 guldenover aan zijn oom, de in 1875 geboren Pieter Mattheus Duyvis, handelend als directeur van Machinefabriek P.M. Duyvis & Co. Het huis wordt aangekocht als woonhuis voor directeur Willem Meijling en zijn zus Margreet.

P.M. Duyvis en J. Duyvis-Veen (Foto verkregen van Leen Steenvorde)

Willem Meijling

Op 30 oktober 1909 wordt Willem Meijling ingeschreven in het bevolkingsregister van Koog aan de Zaan op adres E, 106, het eerste huis rechts over de brug van het Hellingpad. In 1921 wordt dit Hellingpad 2 en nog later, na het verdwijnen van het Hellingpad, wordt dit Schipperslaan 2. Het huis is altijd bewoond geweest door personeel van P.M. Duyvis. De laatste bewoners waren Piet de Boer met echtgenote. Het pand is in de jaren 90 gesloopt om plaats te maken voor het fabrieksterrein van P.M. Duyvis. Op 9 juni 1915 verhuist Meijling naar Parkstraat 1 in Zaandijk, een in 1912 gebouwd herenhuis schuin tegenover het huis van P.M. Duyvis. Nadat het huis aan de Lagendijk in april 1918 door Teewis Duyvis is verkocht aan P.M. Duyvis vertrekken Teewis en zijn gezin op 18 april naar Velsen/Santpoort (Duinweg). Twee maanden later, op 29 juni van dat jaar verhuizen Willem Meijling en zijn zus Margreet van Zaandijk naar de Lagendijk  E, 143 (later Lagendijk nr. 56) in Koog aan de Zaan. Margreet moet dus tussen 1915 en 1918 naar haar broer in Zaandijk zijn gekomen. Elektrotechnisch ingenieur Willem Meijling komt uit Borne. Hij wordt in 1909 bij de machinefabriek aangesteld als ingenieur en maakt van 1911 tot 1953 deel uit van de directie van Machinefabriek P.M. Duyvis & Co. Het is niet ondenkbaar dat Willem Meijling al vanaf 1923, als Piet Duyvis naar Santpoort vertrekt, de dagelijkse leiding van het bedrijf heeft. Op 1 maart 1929 treedt Piet Duyvis af als directeur. In zijn plaats wordt Piet Duyvis Jr. tot directeur benoemd “…die samen met Ir. W. Meijling de directie zal voeren”. Willem Meijling is dan 46 jaar en Piet  Duyvis Jr. 28 jaar.

Vermelding  van Ir. W. Meijling in het adresboek van 1920
Ir. W. Meijling in 1935
Advertentie uit 1931

Behalve een zakelijke connectie is er een familieconnectie. De echtgenote van P.M. Duyvis Sr., Jacoba Caroline Duyvis-Van Cleeff, is de zus van Johanna Jacomina Meijling-Van Cleef, de moeder van Willem. De vrouw van P.M. Duyvis Sr. is dus de tante van Willem Meijling. Bovendien trouwt A.C. Meijling (Albert), de jongere broer van Willem, die op een gegeven moment ook ingeschreven staat op het adres aan de Lagendijk, met Wilhelmina Elizabeth Louiza Duyvis, een dochter van P.M. Duyvis. Zij overlijdt in 1934, ze is dan pas 36 jaar.

Meijlings zuster Margreet is geboren op 4 september 1880. Op 28 september 1906 doet ze toelatingsexamen aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Ze verlaat de academie in 1909. Willem en zijn zus Margreet brengen een belangrijk deel van hun leven, 35 jaar, door in het huis aan de Lagendijk.

De rol van Twentenaar Willem Meijling lijkt in de Zaanse geschiedschrijving wat ondergewaardeerd. In de officiële analen van Machinefabriek Duyvis, het in 1985 gepubliceerde boek “Honderd Jaar Machinebouw aan de Zaan” wordt hij weliswaar afgeschilderd als vindingrijk en bekwaam, maar een beschrijving van de persoon Willem Meijling komt niet veel verder dan: “…Meijling bleef inderdaad zijn levenlang de gesloten Twent, weinig spraakzaam en voor het oog nauwelijks bij iets anders betrokken bij de fabriek… Zijn contacten in de Zaanstreek beperkten zich nagenoeg tot zijn medewerkers en de relaties van zijn fabriek… Achter zijn Koogse woning aan de Lagendijk…lag de tuin waarin hij zijn aandacht voor bloemen, planten en bijen ongezien kon uitleven… In het weinig opvallende Koogse huis woonde hij met zijn zuster. Zijn bemoeienis met de Zaanse gemeenschap was klein.”

Uit de berichten uit de plaatselijke pers in de jaren die Meijling doorbrengt in de Zaanstreek, komt echter een ander beeld naar voren.

Dat Willem Meijling een ondernemend industrieel is, blijkt wel uit de beschrijving van hem in het boek “De Nederlandsche Ridderorden, 1900-1936”:

Meijling, Ir. Willem. Ingenieur, Koog a.d. Zaan; geb. 10.3.1883 te Borne; zn. van Herman, fabrikant, en van Johanna Jacomina van Cleeff. H.B.S. te Deventer; student Delft 1902; diploma werktuigkundig ingenieur 1908; electrotechnisch ingenieur Montefiore te Luik 1908; directeur N.V. Machinefabriek fa. P. M. Duyvis & Co. te Koog a. d. Zaan; commissaris van de N.V.’s: Hengelosche Bierbrouwerij, Stichtsche Houthandel, Deventer Radiocentrale, N.V. Oliefabrieken T. Duyvis J.zn., Zeevisscherij Mij. Neerlandia I, II, III.  Ridder in de Orde van Oranje Nassau (1935).

Daarnaast richt hij in 1927 samen met M.G. Grootes, Teewis Duyvis en enkel andere heren de Cacao- en Chocoladefabriek D & M Grootes Gebr. in Westzaan op. Meijling is met een deelname van 6000 gulden de grootste aandeelhouder en hij wordt benoemd tot commissaris. In 1930 wordt hij  benoemd tot commissaris van de Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij aan de Zaan Ao. 1890 en in 1933 wordt hij commissaris bij de Zaanlandsche Scheepsbouw Maatschappij. Hij verstrekt een lening aan het bedrijf zodat het kan overleven, wordt aandeelhouder en in 1934 president commissaris. In 1927 is hij een van de oprichters van busbedrijf “VICO” te Zaandijk. In 1930 is Meijling lid van een speciale commissie: “…Bij beschikking van den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid van 25 April 1930, no. 1222, afdeeling Arbeid, werd een commissie ingesteld, aan welke werd opgedragen, eischen te ontwerpen, waaraan personen- en goederenliften, met het oog op een veilig gebruik, behooren te voldoen en daarbij te streven naar een zoo groot mogelijke eenvormigheid”.

Maar hij is ook op sociaal-maatschappelijk vlak actief.

Al in 1912 wordt hij benoemd tot lid van de Koogse Schoolcommissie. In 1913 is hij secretaris van Woningvereniging “De Woning” in Koog aan de Zaan. In 1917 is hij lid van het bestuur van de Centrale Ambachtsschool voor de Zaanstreek. In 1919 wordt hij benoemd tot werkgeverslid in de Raad van de Arbeid van Zaandam. Hij staat  11e op de kandidatenlijst van de “Vrijzinnigen” voor de Koogse raadsverkiezingen van 14 mei 1923. In 1923 is hij lid van een commissie om Zaanland’s Kapel te Koog aan de Zaan van nieuwe instrumenten te voorzien. Hij is bestuurslid van de Centrale Ambachtsschool in Zaandam, in 1929 lid van het erecomité voor het Zaans zangtoernooi t.g.v. het 50-jarig bestaan van het Zaanland’s Mannenkoor. In 1931 staat hij als 8e op de kandidatenlijst van”Gemeentebelangen” voor de raadsverkiezingen in Koog aan de Zaan. 1931 wordt hij benoemd tot lid van de Raad van Arbeid te Amsterdam, in 1934 is hij lid van het Zaans Pelikaan Comité ter ondersteuning van het Nationaal Luchtvaartfonds en in 1936 is hij lid van de kascommissie van het Werkloosheidsfonds Zaanstreek. In 1939 staat hij als 7e op de kandidatenlijst van “Gemeentebelang” voor de raadsverkiezingen.

Aandeel van N.V. Oliefabrieken T. Duyvis Jz. uitgegeven  in 1952 en gesigneerd door T. Duyvis Egz. Als directeur en W. Meijling als commissaris. Meijling woont op dit moment in het huis aan de Lagendijk.

Na zijn vertrek bij de firma Duyvis in 1953 keren Willem en Margreet terug naar Twente waar ze hun intrek nemen in het monumentale landhuis “Huize Meijling” in Borne, direct ten noordwesten van Hengelo. Margreet overlijdt op 12 januari 1971 op 90-jarige leeftijd en Willem op 9 januari 1977 op 93-jarige leeftijd.

Vermelding  van Ir. W. Meijling in de telefoonboeken van 1947 tot 1950

L. van Teijn

Na het vertrek van Meijling trekt Ir. L. van Teijn, scheikundig ingenieur en werkzaam bij P.M. Duyvis, met zijn echtgenote in het huis. Van Teijn wordt vanaf 1955 op dit adres vermeld. Over de familie Van Teijn is verder niets bekend.

Vanaf 1955 wordt L. van Teijn in de adresboeken vermeld

In augustus In 1957 wordt de voorgevel van het huis gewijzigd: de overkapping van de veranda wordt gesloopt en de openslaande verandadeuren worden vervangen door één groot raam. Hiermee gaat het belangrijkste chaletelement van het oorspronkelijke ontwerp verloren en krijgt het huis door het grote raam aan de voorzijde en de strakkere kozijnen een ‘modernere’ uitstraling. De enige versieringen die nog resten, zijn de sluitstenen in de bogen, de boogvelden en het decoratieve sierspant. De werkzaamheden worden uitgevoerd door de Koogse aannemer K. Koel. Ir. L. van Teyn bewoont het huis waarschijnlijk nog in 1972.

Fam. Ursinus

Na het overlijden van L. van Teyn en later zijn weduwe staat het huis enige tijd leeg en dreigt het in verval te raken. In 1975 trekt Kees Ursinus, die bij Machinefabriek P.M. Duyvis werkt, met zijn gezin in het huis en wordt het gerenoveerd.

Mei 1984, de grote achtertuin in noordelijke richting uitkijkend op pakhuis Asia met links daarvan het in 1951 aangebouwde pakhuis Bengalen van de Zaanlandse Zakkenhandel. Pakhuis Asia wordt in 2010-2011 afgebroken en enkele meters naar het oosten volledig gerestaureerd weer opgebouwd door Fa. Somass. Pakhuis Bengalen wordt in 2022 gesloopt in afwachting van de bouw van nieuwe appartementen.
(foto: particuliere collectie)

De laatste van de vele watergangen en haventjes die het industriegebied “de Koger Hem” rijk was, “Het Nauw” achter de tuin van Lagendijk 56, wordt in de jaren ’90 gedempt om ruimte te creëren voor de bouw van een nieuwe productiehal voor de machinefabriek. Dan wordt ook de modelmakerij van P.M. Duyvis, ooit celluloidwarenfabriek Hollandia, gesloopt.

“Het Nauw” vanaf het toenmalige Hellingpad in Noordelijke richting met op de achtergrond de Zaan en molen De Ooievaar. Links de tuin van Lagendijk 56 met op de achtergrond pakhuis “Asia”. Rechts achteraan de modelmakerij. (1928) (foto: Vereniging Zaansche Molen, VZM003000911)

Machinefabriek P.M. Duyvis & Co

Hoe Machinefabriek P.M. Duyvis & Co, later Royal Duyvis Wiener, zich door de jaren heen ontwikkelt, wordt duidelijk aan de hand van luchtfoto’s.

1925

Het bedrijf is inmiddels uitgebreid met een montaghal. Celluloidwarenfabriek Hollandia rechts, fabriek New York en het pakuis “Koog” links zijn nog niet overgenomen. Rechts van de nieuwe montagehal staan nog de pakhuizen “De Pelikaan” (aan de Zaan) en “Leeuwarden. De Kooger Hem is nog gelardeerd met watergangen en haventjes.

Omstreeks 1940

Hollandia is nu de modelmakerij van de machinefabriek en “New York” en pakhuis “Koog” zijn ingelijfd. Het terrein is vergroot door verbreding van de kade en demping van de sloot rechts van de pakhuizen. De Schipperslaan is een brede toegangsweg geworden door demping van de sloot en de sloop van een paar huizen. Het Hellingpad met het bruggetje is verdwenen. Pakhuis “Koog” linksonder is in 1939 vervangen door een moderne loods.

1983

Fabriek “New York” is inmiddels gesloopt en op de plek van pakhuis “De Pelikaan” (boven rechts) staat een productiehal. De haven langs de Schipperslaan is gedempt. Het terrein is nog wat vergroot door verbreding van de kade (zie hierboven en hierna onderaan rechts)

1994

De modelmakerij is gesloopt om plaats de maken voor een nieuwe montagehal. “Het Nauw”, de laatste watergang in de Koger Hem is gedempt. De zandvlakte voor het bedrijf is ontstaan na de sloop van het oude complex van de pindafabriek van Duyvis. Hier bouwt ZBB een nieuwe productiefaciliteit. Links staat nog wel het laboratorium. Inmiddels staat er een nieuwe pindafabriek van Duyvis aan de overkant van de Zaan aan de Diederik Sonoyweg.

2020

Het tot Royal Duyvis Wiener omgedoopte bedrijf heeft een nieuw kantoor (links) en nieuwe productiehallen. De witte gebouwen achteraan zijn van Tate & Lyle

Als gevolg van financieel wanbeheer lijdt Royal Duyvis Wiener in 2018 bij de bouw van een nieuwe fabriek voor de Italiaanse chocoladegigant Ferrero in Canada een verlies van 5,1 miljoen euro. Dit debacle leidt in 2019 bijna tot de ondergang van de machinefabriek. De interim manager die wordt aangetrokken om het bedrijf te redden en orde op zaken te stellen, besluit al snel het onroerend goed dat niet direct verband houdt met de bedrijfsvoering af te stoten. Daartoe behoren o.a. de huizen aan de Lagendijk 50 en 56.

Hoofdpersonen:

  • Hendrik Bernard Stephan 12-02-1862/07-11-1921), gehuwd op 06-08-1896 met Berendina Jacoba Antonette de Lorraine Holling (08-12-1863/12-10-1927)
  • Bernard Hendrik Stephan (09-05-1859/04-03-1918), gehuwd op 15-07-1886 met Antje Brandsma (10-05-1856/16-03-1929)
  • Teewis Duyvis Egz. (11-12-1888/?? > juni 1973), gehuwd op 08-05-1913 met Maria Jacoba Cornelia Boekenoogen (01-09-1891/07-04-1964)
  • Pieter Mattheus Duyvis (12-04-1857/05-11-1935), gehuwd op 30-08-1889 met Jacoba Carolina Duyvis-Van Cleeff (25-02-1865/25-09-1943)
  • Pieter Mattheus Duyvis Jr. (04-08-1901/27-09-1983), gehuwd op 02-07-1930 met Josephina Johanna Alida Veen (01-03-1909/?? 1997)
  • Willem Meijling (10-03-1883/09-01-1977)
  • Margareta Willemina Meijling (04-09-1880/12-01-1971)

Geraadpleegde archieven en bronnen:

  • Gemeentearchief Zaanstad
  • Noord-Hollands Archief
  • Historisch Centrum Overijssel
  • Haags Gemeentearchief
  • Museum Hengelo
  • Delpher
  • Vereniging De Zaansche Molen
  • Historische Vereniging Koog-Zaandijk
  • Vereniging Zaans Erfgoed
  • De Telegraaf
  • Stichting Erfgoed Nederlandse Biercultuur
  • Stichting Wilhelminapark Wormerveer
  • Rechtspraak.nl
  • Europeana

Auteur: Mart Ursinus