Zover het mogelijk was en uit oude kaarten kon worden waargenomen, is de gemeente Zaandijk vermoedelijk gedurende een, kleine 100 jaar, in haarzelfde grootte gebleven. Een enkele verspreid liggende woning werd vernieuwd of nieuw gebouwd, maar van enige uitbreiding en betekenis kan niet worden gesproken voor de jaren 1885-1886.
In die jaren werd de voormalige tuin van de heer Honig verkaveld en binnen enkele jaren vol gebouwd; noemde men het pad in het begin Hoedepad, later werd het Tuinpad genaamd en nu heet het Tuinstraat.
In 1820 was de akker ten zuiden van de Tuinsloot één grote tuin, waarin de overtuinen lagen van de kooplieden, die aan de Zaanzijde van de Lagedijk woonden. onder andere Klaas Kuyper (circa 3000 ca.), Hajo Houttuyn ( circa 3000 ca), Jan Groen ( circa 500 ca.) en Jan Jacobsz. Kool (circa 1500 ca.).
Pas na 1883 is dit pad ontstaan. Het pad is genoemd naar de hoeden die de heren droegen. Cornelis Adriaansz. Honigh (overleden 1883), droeg altijd een hoge hoed, hij had de bijnaam “Kees Hoed”.
Was deze uitbreiding van geringe omvang, het begin was er en spoedig zou blijken dat in, de volgende jaren ook op andere plaatsen de behoefte tot aanbouw van woningen zich deed gevoelen.
In de jaren 1889-1890, werd een aanvang gemaakt met het verkavelen van de tuin van de heer C. Schipper en ontstond na enige jaren de Beukenlaan; deze uitleg was al iets ruimer dan aan het Tuinpad.
Een uitbreiding van meer betekenis ontstond na het overlijden van den heer J. Breet en het overgaan van het zogenaamde “Bosch van Breet” in andere handen. In het begin als speeltuin en voor uitvoering van concerten enz. gebruikt, bleek alras, dat dit terrein en het terrein van Siekerman, als Hoenderpark in gebruik, voor uitbreiding was bestemd.
Dat deze uitbreidingen niet altijd ruim van opvatting waren, bewijzen de eerste in 1892 of 1893 gebouwde percelen aan de oude Boschstraat en het gedeelte Parkstraat vanaf het Guispad.
Na de invoering van de Woningwet in 1901, werd gelijktijdig ook het overheidstoezicht voor uitbreidingen ingeschakeld, zodat deze zoveel mogelijk met de eisen des tijds werden vastgelegd.
Na de brand van de molen de Bijenkorf, werd dit terrein enige jaren later. ongeveer 1905 à 1906, met woningen volgebouwd.
In het jaar 1909, werd een uitbreiding gemaakt voor het weiland achter het Guispad en ontstond de Wilhelminastraat, met de 1ste en 2de Guispaddwarsstraat, welke uitbreiding al meer getuigde van overleg tussen overheid en ondernemer, door ruim opgevatte straten en betere bebouwingen.
Het hier voren reeds genoemde Bosch van Breet ,,Bredenhof” werd na enige jaren stilstand geheel volgebouwd in de jaren 1912-1916, mede door een directe verbinding van het Guispad en door aanleg van de Bredenhofstraat met de Parkstraat.
In diezelfde jaren werd het zogenaamde ,,Villapark” of beter gezegd de Parklaan, aangelegd en de terreinen verkaveld. Dit nu was een uitbreiding waar jaren naar was verlangd, een ruime uitleg, brede straten met plantsoenen, vrijstaande woningen enz. en in 1930 was het bijna geheel volgebouwd.
Gedurende de laatste oorlogsjaren werd er weinig gebouwd; direct na de oorlog werd er echter een sterke behoefte aan goede woningen waargenomen, zodat ook in 1919 de verenigingswoningbouw Zaandijk haar intrede deed.
Op het voormalige land achter de Parkstraat werden binnen enige jaren een 75-tal woningen aan de Karl Marxstraat, Goeman Borgesiusstraat, Domela Nieuwenhuisstraat en P. L. Takkade opgericht. Deze bebouwing zette zích in de volgende jaren voort in de Talmastraat en het verlengde van de Tuinstraat.
Het idee in de Raad der Gemeente, om een directe verbinding van het Guispad met het Kerkplein, in de jaren 1920-1930, herhaaldelijk naar voren gebracht, heeft ook nu nog geen beslag kunnen krijgen. Verschillende bedrijven die daar tussen liggen houden dit verlangen nog steeds tegen.
De aanleg der Provinciale wegen was inmiddels oorzaak dat ook op andere plaatsen naar uitbreiding werd gezocht en al spoedig verschenen de eerste woningen bewesten de spoorbaan langs het Guispad, met medewerking van de Provincialen Waterstaat, der Gemeente en der N.V. Onolmo.
Ter plaatse is een woonwijk ontstaan, die er zijn mag. Ruime brede straten met hier en daar wat plantsoenen, vormen met de 180 aldaar gebouwde woningen een aantrekkelijk geheel.
Inmiddels is men alweer op een andere plaats aan het bouwen. Het gewijzigde uitbreidingsplan van 1936 omvat een bebouwingsplan van ongeveer 320 woningen op een terrein tussen de Kerksloot en de Parklaan, gunstig gelegen langs de Provincialenweg Zaandijk-Limmen en in de onmiddellijke nabijheid van de weg Haarlem-Purmerend; een bebouwingsontwerp met ruime straten en plantsoenen.
Sedert juli 1938 aangevangen zijn er thans een 60-tal woningen verrezen welke gedeeltelijk zijn voltooid. Op 1 januari 1939 waren er in de gemeente Zaandijk 1145 woningen, terwijl het aantal inwoners bedroeg 3628.
Deze cijfers waren voor de jaren 1883-1884, 520 woningen met 2303 inwoners. Uit deze cijfers blijkt, dat in vroeger jaren de gezinnen groter waren dan thans, gemiddeld toen 5 per woning, tegen nu ruim 3.
De auteur van dit verhaal:
Rijkhart Kwist werd geboren op het Hazepad te Zaandijk op 12-06-1883 als zoon van timmermansknecht Pieter Kwist en Margaretha Maria Ankere. Rijkhart was van 1911 tot 1953 als gemeentelijk opzichter, bouwkundige en architect in dienst bij de gemeente Zaandijk.Hij trouwde in 1915 met Grietje Wit, helaas overleed zij in 1916. In 1919 huwde hij met Dieuwke Feenstra. Zij kregen samen drie kinderen. Ten tijde van Rijkharts overlijden, 15-12-1964, woonde hij in de Dahliastraat nr. 1 te Koog aan de Zaan.
Zijn verhaal werd gepubliceerd in De Zaanlander van woensdag 8 maart 1939.