Twee korte fragmenten uit het boek Verslag van de wapen- en voedseltransporten West-1. Friesland en de Wieringermeer, 1944-1945. Jan Blijdorp schreef zijn verslag direct na de bevrijding: 15 juli 1945 staat in het origineel. Arie Groenenberg, Kees Oostwouder en Han Postel voegden hun herinneringen in 1950 toe. Dagboek en aanvullingen zijn toen verspreid als het Verslag van de wapen- en voedseltransporten West-Friesland en de Wieringermeer, 1944-1945.
22 januari 1945 Er waren nog steeds radio onderdelen van de dropping op Laloe (een afwerpterrein nabij het dorp Hem, Venhuizen) bij ons in het depot. In Amsterdam was men er dringend om verlegen. Deze zouden met een auto naar Amsterdam gebracht worden, verborgen in zakken met erwten. De auto liet echter nogal op zich wachten. Enkele malen zou het gebeuren, maar hij wilde steeds niet rijden. Daarom werd besloten het hele geval op de fiets weg te brengen. Het waren allemaal pakjes van verschillende afmetingen. We hadden ze in mooie kisten, die we uit de Zaan gekregen hadden, bij Mansholt staan.
23 januari Dinsdagmorgen startten we bij Mansholt vandaan. Het fietste moeilijk, want er lag sneeuw. De Graaf ging mee als gids. We reden over Lambertschaag-Spanbroek-Avenhorn-door de Beemster-langs Beemsterdijk-Spijkerboor-Knollendam-Wormerveer naar Hellema in Koog aan de Zaan. Onderweg hadden we af en toe een lekke band. Bij Hellema werden we reuze gastvrij ontvangen. We mochten met heel de colonne in huis komen en werden op heerlijke koffie en koek vergast. [zoon Piet Hellema, geboren in januari 1927 vertelt mij op 31-12-2020: “het adres was Raadhuisstraat 76, Koog aan de Zaan. Het pand bestaat niet meer, is in 1962 gesloopt bij de aanleg van de autoweg A8/Coentunnelweg.”] Na enkele uren rust werd de terugreis aanvaard. Nu werd het een hele wedstrijd. De Graaf toonde zich een kampioenwielrijder. Hij had wel getraind de laatste jaren. Om 5 uur waren we weer allemaal in de polder. Het was een geslaagd experiment.
24 januari
De volgende dag kreeg Mansholt bezoek van de Feldgendarmerie. Deze was nieuwsgierig naar de inhoud van de 10 nieuwe kisten die daar stonden. En toen die alle leeg bleken te zijn, naar wat er had ingezeten. Wanneer er maar een papiertje in had gezeten met verdacht opschrift, was de zaak fout geweest. Er werd van Mansholt, die natuurlijk niet thuis was, geëist, dat hij naar Wieringerwerf kwam om een verklaring over de kisten af te leggen. Dit gebeuren was voor ons een goede leer voor de toekomst.
Aanvullend verslag Arie Groenenberg
‘En we gaan met z’n alle naar de Zaan!!!’ Dit refreintje moet Koos Hoekstra, onze stoottroep-commandant, wel door zijn hoofd gespeeld hebben, toen hij me op een avond in januari aan boord van ons motorscheepje de Jantje (waar ik de wacht had), kwam opzoeken. We hadden al geruime tijd een hele zending radioapparatuur en ontvangsttoestellen en bijbehorende benodigdheden in ons depot. Afkomstig van een dropping op Laloe. Het was allemaal bestemd voor het hoofdkwartier van de NBS in Amsterdam. Om de verbinding met Londen in stand te houden.
Omdat radiozenders altijd gepeild kunnen worden – een taak waarmee de moffen ijverig hun tijd onledig maakten – was men niet alleen genoodzaakt de zenders regelmatig te verplaatsen, maar ook om andere golflengten te gebruiken. Er waren al verschillende toestellen verloren gegaan, wat ook steeds mensenlevens eisten. Ook raakten accu’s leeg, die door het uitvallen van elektriciteit niet meer gevuld konden worden. Kortom: er was een schreeuwende behoefte ontstaan aan de apparaten die bij ons nutteloos in het depotschip lagen opgeslagen.
Door de langdurige vorstperiode was vervoer over water, wat altijd de meest veilige manier was, uitgesloten. Per auto was gevaarlijk. Daarom werd besloten alles per fiets naar Zaandam bij papierfabrikant Johan Hellema te brengen. Hellema zou voor doorzending naar Amsterdam zorgen.
Toen Koos bij mij aan boord kwam, gingen we direct aan het pistolen schoonmaken voor de jongens die nog niet zo’n ding hadden; voor eventuele lijfverdediging konden we wel nodig hebben. Dat schoonmaken was al een heel karwei, want de pistolen – Remmington 11mm., waren van Amerikaanse makelij en zodanig verpakt en ingevet dat ze zelfs niet door zeewater aangetast konden worden. De patronen die na het vervoer vanaf het afwerpterrein in het water gelegen hadden, zette ik in een munitieblik te drogen op de kachel. Na enige tijd een geweldige knal! Onze eerste gedachte was: Het hele schip gaat de lucht in. Er lagen immers allerlei springstoffen rondom hoog opgetast in het kleine roefje. Maar er gebeurde niets. Toen ik in het blik met de kogels keek, zag ik dat er een was die het te warm had gekregen en uit zijn vel gesprongen was. Die had ons mooi de stuipen op het lijf gejaagd.
We poetsten rustig verder en we waren net klaar toen ik van de wacht werd afgelost. Koos en ik gingen naar huis en de volgende dag had ik tijd om alle jongens die mee moesten aan te zeggen. Om 5 uur ’s morgens bij de boerderij van Sicco Mansholt zijn met een koffer of iets dergelijks. De zendapparaten lagen daar al enige tijd in het beurtschip de Troffel voor de wal, aan de Hoornscheweg [nu: Cultuurweg, red.]. Dolf Havelaar en ik brachten de apparatuur ’s middags bij Mansholt in de schuur.
De volgende morgen, 23 januari 1945 en op de afgesproken tijd kwamen alle deelnemers aan de tocht opdagen. Het waren Evert en Bernard Scholten; Jan de Gorter; Bernard Nieuwhof; Geert Koekoek; Henk van der Veen; Koos Hoekstra; Dolf Havelaar; Jan Blijdorp en ik, Arie Groenenberg**. Han Postel hielp met het laden van alle spul op onze fietsen maar moest zelf thuis blijven. Toen kon de tocht aanvangen.
De weg was door de sneeuw bijna onbegaanbaar en door de zware vrachten achter op de fietsen strandden we menig keer in de sneeuw. Toen we nog maar net weg waren, liep er al een ketting van de fiets! We reden langs A.C. de Graaf [Koggenrandweg 10, red.] die als gids en wegverkenner voorop reed, als een zekere “mijnheer van der Horst” die ons gezelschap hield. Onze camouflage was ‘een klusje tarwe’. We fietsten plus minus 50 meter uit elkaar, twee aan twee.
A.C. de Graaf bleek een getraind fietser te zijn want het tempo was bijna niet om bij te houden. De route liep over Lambertschaag – Spanbroek – Ursem – Rustenburg [twee versies, Jan Blijdorp schrijft: over Avenhorn; zie dagboektekst 23 januari. red.]. Langs de Beemsterboezem naar Spijkerboor. Daar met een pontje het Noordhollandsch kanaal over, verder naar Zaandam. We fietsten twee aan twee met zich op onze voorgaande makkers. Het viel niet mee om het colonneverband te behouden, sommigen fietsten veel te dicht op elkaar, anderen hadden moeite om bij te blijven. Het moet iedereen die ons tegenkwam wel opgevallen zijn hoe zo’n grote groep ‘etenhalers’ zo hard kon fietsen.
Bij Spijkerboor kreeg er één een lekke band en omdat de groep toch niet als geheel overgezet kon worden, werden we in tweeën gedeeld. Geert Koekoek: ‘Toen ik bij het pontje kwam, lag het vaartuig aan de overkant. We moesten lang wachten voor de veerbaas weer onze kant op kwam. Zo stonden we toch met meer man bij elkaar, wat juist niet de bedoeling was. Ook Duitsers wachtten om overgezet te worden maar dat waren gewone soldaten. Daar hadden wij geen last van.’
Arie vervolgt: “Gelukkig kwamen we, zij het met tussenpozen, allen behouden en mét onze kostbare lading bij Hellema in Koog aan de Zaan aan. In een woonhuis werden we op koffie met koek onthaald en we aten meteen ons brood erbij op.
Geert Koekoek weet eind 2020 nog een detail: ‘Aan tafel zat ook een gedropte agent en naast koffie werden we ook op sterke verhalen getrakteerd. Wij zaten erbij en luisterden maar hielden verder onze mond.’
[mogelijk was dit een marconist die bij de Zaanse fabrikantenfamilie Honig ondergedoken zat. Informatie van Piet Hellema, de zoon van J.D.A. Hellema. Johan Hellema werd op 10 februari 1945 in Obdam doodgeschoten. Red.]
Arie vervolgt: ‘Toen de laatsten binnen kwamen, gingen de eersten alweer op weg. Op de terugweg ging ieder op eigen gelegenheid. Geen last van controles of razzia’s. Zelfs de Grünen bleven op eerbiedige afstand staan. We keerden allen behouden op onze basis terug. De volgende dag had ik de hele dag werk om bij de pistolen op te halen. Sommigen wilden maar wat graag zo’n ding als ‘curiositeit’ bewaren.
Einde verslag fietstocht
Fietsers van toen, twintigers, boerenzonen uit de Wieringermeer
Jan Blijdorp: Oudelanderweg, Middenmeer
Henk van der Veen: Nieuw Almersdorperweg, Middenmeer
Geert Koekoek: Oostermiddenmeerweg,
Bernhard Nieuwhof: Hoornscheweg, Middenmeer
Evert en Bernard Scholten: Kooltuinenweg, Slootdorp
Jan de Gorter: Nieuwe Sluizerweg, Slootdorp
Leeftijden: deze jongens waren tussen 21 – 25 jaar.
Familie Hellema en Hellema verpakkingen
Familie Hellema en Hellema verpakkingen Lees meer. Hellema Verpakkingen bestaat niet meer. Over Johan Hellema
Zijn zoon Piet Hellema werd als jonge jongen (15, 16 jaar) al betrokken bij klussen voor het Zaanse verzet. Hij was 17 jaar toen zijn vader op 10 februari 1045 werd doodgeschoten in Obdam. In 2017 hield Piet een lezing.
De gebouwen aan Oostzijde 381, Zaandam zijn nog steeds in handen van de familie. Nu in gebruik als creatieve broedplaats.