Door een oproep voor de verplichte dienstplicht zag ik de nieuwe uitdaging in de 2e klasse aan m’n neus voorbijgaan. Door mijn afwezigheid was ik uiteraard niet in staat om de trainingen te volgen, wat betekende dat mijn plaats werd ingenomen door Harm de Haan, die de dienstplicht net achter de rug had. In mijn militaire dienstperiode voetbalde ik regelmatig een partijtje voetbal met veel jongens die in het semi-profvoetbal actief waren. Ik werd door-geselecteerd, maar door bepaalde omstandigheden kwam aan een militair voetbalavontuur een einde. In het team voetbalde ook mijn dienstmaatje Arend Stobbelaar. Deze bijna twee meter lange linksbuiten speelde samen met twee even lange broers in Zandvoortmeeuwen, waartegen we later vele malen zouden spelen. Ik zal wat keren bij hoekschoppen aan de shirts van de broers hebben gehangen.
Tijdens mijn diensttijd vond ik wel leuk om eens in de veertien dagen een balletje mee te trappen in het 2e. Ik speelde na mijn diensttijd nog even in het reserveteam en stapte daarna over naar het eerste team. Tijdens mijn verblijf in het 2e team vond ik het wel bijzonder om, na Andries Kok weer met een oude coryfee te mogen spelen. Piet Kat was ook al een goeie veertiger en keepte nog een jaartje in het tweede elftal. Ooit glorieerde hij in het Zaandijk team dat in de oorlogsjaren in het Olympisch Stadion het roemruchte Amsterdamse Blauwwit in een bekerwedstrijd uitschakelde.
Bijzonder in deze periode was dat er vaak feestavonden werden georganiseerd in de fonkelnieuwe kantine. Zo zagen we het (later beroemde) duo Mini en Maxi) hun eerste stappen zetten naar de latere grote successen.
Ik stond ook nog aan de basis om samen met Piet Kat Sr. en andere Zaandijkers (o.m. Cor van ’t Veer) de aanzet te geven voor de oprichting van een tafeltennisclub. Zelf heb ik weinig deelgenomen aan wedstrijden, maar de club heeft toch nog jaren bestaan. Zaandijk moest in het nieuwe seizoen afscheid nemen van Bob Tuyn en Chris Dekker die door de gebroeders Molenaar voor FC Zaanstreek werden binnengehaald. Jaren later hoorde ik van Chris dat hij niet zo stond te springen om op te stappen, maar vader Dekker moest een bemiddelende rol spelen bij zijn overgang.
Trainer Kok was na het seizoen na 6 jaren opgestapt als trainer . Zijn opvolger was ras Zaandijker Siem Engel. Naar ik hoorde was hij ooit een technisch en tactisch begaafde voetballer die in tal van vertegenwoordigende elftallen had mogen spelen. Engel zag het zeker wel in mij zitten en ik werd dus weer opgenomen in het hoogste team. In de selectie zat ook zoon Gerard, niet met het technisch vernuft van vader of broertje Hendrik Jan, maar een harde bikkelaar.
In dat jaar speelden we een uitwedstrijd tegen Zeeburgia, een technisch goed spelende ploeg met een veel scorende voorhoede. Ik diende Wim Koghee, als oud-Ajacied goed af te stoppen, echter hij wist liefst driemaal met afstandsschoten onze nieuwe jeugdige keeper Cees Heijnis te verschalken. We verloren met 5-1. Op de terugreis vanuit de Watergraafsmeer zat ik in de bus samen met Kees Hartland achter trainer Siem Engel. Typisch iets voor Kees Hartland, lachend en luidsprekend zei hij tegen mij: “Nou Jan, aanstaande zondag vroeg uit de veren, want om tien uur wacht QSC 2”. Ik lachte vrolijk mee. Toen ik op donderdag bij de bespreking in de bestuurskamer (op de 1e verdieping in de nieuwe kantine) mijn naam niet zag staan in de opstelling, bleek dat Kees een vooruitziende blik had. Dus op ’s morgens op de fiets naar Wormerveer, terwijl Kees gewoon op de linkerflank bleef. Ik bleef dus een aantal weken buitenspel staan, maar door de defensief, tegenvallende resultaten van het 1e team, liet trainer Engel mij weer opnemen in het team. Het waren leuke wedstrijden, die we speelden.
Streekderby’s tegen o.m. WSV en QSC (thans Fortuna samen WFC ) kregen volop aandacht in de lokale pers. Anekdotisch was het optreden van Ben Eijk, die bij binnenkomst in de kleedruimte van het katholieke WSV zijn handdoek drapeerde over het Jezus aan het Kruisbeeld dat daar hing. “Zo blijven de Wormers verstoken van onze plannen” zei Ben met een quasi serieus gezicht.
Tegen QSC was het altijd bijzonder. We speelden tegen Adrie en Cees Snelders, van huis uit echte Zaandijkers, maar na hun profavontuur bij Stormvogels teruggekeerd in de Zaanstreek, niet bij hun oude club, maar bij concurrent QSC. Enige jaren later voegden zij zich weer bij hun club en bleken zich zeer verdienstelijk op te stellen. Zo was Cees in de jaren ’70 zes jaar lang voorzitter. Bij QSC speelde ook Jan Molenaar, een goede vriend van Ben., – Jan was de oudste broer van Dick, die jaren later naar Zaandijk kwam – Hij stond als back opgesteld en had de zenuwen als hij tegen Ben moest spelen. Hij kwam er echt niet aan te pas, terwijl hij altijd de meerdere van Ben was als ze op strand of waar dan ook vrijuit voetbalden.
Een bijzondere tegenstander heb ik altijd de KHFC uit Haarlem gevonden. De oudste club in Nederland. Een beetje elitair, dat zeker. Er werd wel eens gemompeld dat je het beste aan de eind van de competitie tegen hen kon spelen, omdat vele spelers dan andere sporten gingen beoefenen. De tennis- en cricketsport had een warme belangstelling en oversteeg het voetbal. Bij aankomst aan de Spanjaardslaan de kleedkamer in, onder de grote tribune.
De kleedkamer had een bijzondere constructie. Het plafond liep schuin af. Dus we moesten ons ‘naar lengte’ omkleden. Joost als eerste waar het plafond het hoogst was en de laagste ruimte was voor Ben Eijk. En dan onze tegenstanders!
Bij het betreden van het veld zagen wij onze opponenten in een bijzondere kledij. Het officiële tenue was wit shirt, donkerblauw broek en wit/blauwe kousen. Onze tegenstanders hadden wel een donkerblauwebroek, sommigen in een tennisbroek en als bovenkleding roze, beige of witte overhemden en anderen weer in T-shirt. Daarentegen hadden wij alleen de shirts van de club. Het zal bij de Haarlemmers vandaag wel anders zijn in de hoogste klasse, 2e divisie.
In die tijd werkte ik bij de krant “De Typhoon”. Een opmerkelijk verhaal hoorde ik van een collega Dick Lust, oud OSV-er. Ik vertelde hem over het wel en wee bij de KHFC. “Wij hebben wel iets bijzonders meegemaakt met hen” zei Dick. “Omdat die dikke voorzitter van hen zo te keer ging op de tribune, werd hij tot rust gemaand door enkele OSV-supporters, maar hij wilde niet luisteren, Dus werd dat kleine dikke voorzittertje (CEO van de Holland Amerika Lijn) door enkele potige Oostzaners pardoes in de sloot achter de tribune gezet”. Collega Dick kon er nog smakelijk om lachen.