We speelden in de zestiger jaren vaak in de omgeving van Haarlem en het Kennemer Duingebied tegen gerenommeerde clubs zoals KHFC, Stormvogels, VSV, Velsen, VVB, Hillegom, Ripperda, Beverwijk, Kennemers, DEM en Vitesse om maar enkele clubs te noemen. Als we met de bus terug naar huis reden ontkwam de buschauffeur er niet aan om naar het café ‘De Caroussselbar’ aan het Meerplein in Beverwijk te rijden, waar we met onze aanhang gezellig nog even konden nakaarten. Of we nou hadden gewonnen of verloren. De eigenaar was bijzonder in zijn sas met ons relmatige bezoek, wat resulteerde aan zijn gulle bijdrage aan de bekende sponsorballen acties. De zonen van Jenny en Arie Mulderij, Leendert en Adrie waren gek op speelautomaten en kregen links en rechts wat kleingeld, waardoor hun ouwelui zich ook ongehinderd konden amuseren.
Voorafgaande aan de competitie in de 2e klasse speelden we in die tijd in de Zaandam Cup mee. (later Zaanstad Cup). Op ‘het Kalf’ moesten we aantreden tegen PSCK (nu Hercules na fusie met VVZ). De Kalvers speelden vele klassen lager dan wij, dus maakten we gebruik van (jonge) invallers. Ik zag Cees Groot scoren via een gat in het zijnet. Doelpunt. “Geen sprake van” zeiden onze opponenten, maar de referee liet zich niet vermurwen. Maar bij de aftrap gaven we aan dat het doelpunt echt ongeldig was. Aldus geschiedde. Maar we verloren wel van een club uit de ‘Noordhollandse’.
We speelden in de reguliere competitie leuke derby’s tegen o.m. ZVV, Zilvermeeuwen, QSC en WSV. Op zondagavond kwam ik vele voetbalvrienden tegen in de Sociëteit in Wormerveer, waar werd gedanst op muziek van het Footlight Quintet. We maakten daar kort gebruik van en waren meestal te vinden in de ‘Herensoos’ waar uitvoerig werd nagekaart over de voetbalzondag.
Omdat ik veel vrienden had die bij ZVV voetbalden, zagen we uit naar de wedstrijd aan de Westzanerdijk of op ons complex. ZVV had een geweldig elftal met jongens die in het Nederlands Amateurteam speelden, zoals Janne de Wit en Gert Jan Hoek. Ze hadden ook een geweldige rechtsback Cees de Vries, die een paar jaar later in Telstar en AZ67 furore zou maken. Cees werd op tijdens onze derby helemaal dolgedraaid door Geert Schuddeboom. Ik denk dat het de beste wedstrijd ooit was van Geert. Ik speelde met koorts, maar wilde tegen de Zaandammers spelen. Met een enorme verdikking aan de knie door een val op het keiharde kleiveld, voetbalde ik de wedstrijd uit met als directe tegenstander mijn jeugdvriendje Leo Tates. We wonnen verdiend met 0-2.. Later konden we niet meer tegen ZVV op. Zij promoveerden naar de 1e klasse en deden het daar een aantal jaren naar behoren.
Trainer Dirk Kuijper werd opgevolgd door Piet de Saegher uit Oostzaan. Het was even wennen voor me. Ik vond het altijd al een beproeving om voor de competitie alles uit de conditionele kast te halen. Bij deze trainer vertrokken we vele keren naar het Twiske, waar Piet een parcours had uitgezet. De velden waren voorafgaande aan de competitie in bijzonder goede staat en natuurlijk werden er tot in den treuren spelpatronen beoefend, die in de competitie van pas zouden moeten komen.
Zaandijk in 1970, geheel in een nieuw tenue gestoken, geleverd door Cees Groot die een sportzaak was begonnen op de Lagedijk in Koog aan de Zaan. De bijpassende witte kousen waren door mij bedacht, wat niet in dank door het thuisfront werd afgenomen (aparte wasbeurt).
Het eerste jaar onder De Saegher presteerden we niet optimaal en belandden in de onderste regionen. Op de laatste speeldag werden we gered door buurman QSC die het vuur uit hun sloffen liepen om onze concurrent de das om te doen. Wat ook lukte, waardoor we een jaartje langer in de 2e klas konden verblijven.
Het jaar daarop presteerden we redelijk en wisten we gerenommeerde tegenstanders met bravoure af te troeven. Nu was het zo dat QSC, onze redders van een jaar eerder nu in degradatie problemen zaten. Laten wij nou de laatste wedstrijd tegen de QSC-ers moeten spelen. “ Een eitje voor QSC” zou je zeggen. We gooiden er met onze pet naar, maar QSC wist toch niet tot scoren te komen, te meer daar doelman Cees Heijnis niet opzichtig mee wilde doen en gewoon zijn doel schoonhield. Ik zie nog Cees Hartland de bal uit onze voorhoede ophalen en de bal voorzette bij ons eigen doel. Ikzelf kopte ballen die naast het doel leken te gaan weer terug het strafschopgebied in. Niks lukte nabij de Wormerveerders. Degradatie derhalve en boze gezichten. Later keken Nico Ris en Hans Lesage mij daar nog steeds op aan.
Anekdotisch in deze periode was een bijzondere wedstrijd in Beverwijk tegen DEM. Bij een stand van 1-0 vla voor tijd (voor DEM) werd een witte voetbal in gebracht. Door het donkere weer hadden we hier meer zicht op dan op de bruine bal, Ik hoor Cees Groot nog zeggen tegen Jaap Aardenburg, een stoere verdediger van de Beverwijkers ‘Dat hadden jullie niet moeten Jaap, want wij spelen ontzettend goed met witte ballen’. Met nog 10 minuten te spelen maakte ik de 1-1, en even later maakte Cees er 1-2 van. Grote teleurstelling bij DEM. Jaren later tenniste ik bij een open toernooi tegen iemand uit Beverwijk. Na afloop van de partij die ik terecht verloor, vroeg hij of ik vroeger had gevoetbald, dit gezien mijn loopvermogen bij de tennispartij. Toen hij hoorde dat ik bij Zaandijk had gespeeld en hij bij DEM, haalde ik de anekdote van de witte bal op. Hij vertelde me dat hij in dat bewuste DEM-team voetbalde en dat men geruime tijd niet meer met witte ballen wilden spelen.
Gezien onze mindere sportieve prestaties was het wachten op degradatie. En dat kwam in het seizoen 71/72. Echt slecht was het niet maar jongere spelers moesten worden ingepast en enkele goede spelers, zoals Marcel van der Woude vertrokken. Marcel als contractspeler, en jeugdinternational naar AZ67, maar gelukkig beschikten we nog over talentvolle jongeren zoals HendrikJan Engel, Jan Willem Koeman en Jan Valk.
Wat heel wonderlijk was, dat we gedurende dat seizoen van tegenstanders hoorden over het schandalige optreden van spelers van DWV uit Amsterdam Noord. Ook het, ooit roemruchte DWV draaide het slechtste seizoen sinds jaren. Tijdens de competitie werd trainer Guus Van Mourik aangesteld om met kunstgrepen het vege lijf te redden. We hebben het geweten. Knalhard gingen de DWV-ers tegen ons te keer. In de eerste helft werd me, bij een corner een oog dichtgeslagen. Ik zag Mart Kat op het veld een robbertje knokken met een tegenstander. Van DWV-zijde kregen 7 spelers een officiële waarschuwing, van Zaandijk 3. Gele kaarten bestonden nog niet. Door een scheidrechtelijke dwaling kregen de Amsterdammers een strafschop toegekend door een overtreding die ik een meter voor het strafschopgebied maakte. We verloren door deze strafschop de wedstrijd. Een poosje daarna moesten Roel Laduc en ik als aanvoerder als getuigen verschijnen bij het KNVB-districtskantoor aan de Emmastraat in Amsterdam Zuid. Ook DWV-bestuurders waren daar aanwezig. Het verbaasde mij dat we ons moesten melden bij een soort tribunaal. Aan een wederwoord op vragen over de gang van zaken werd nauwelijks aandacht aan geschonken. Het gerecht beslist immers wederzijdse straffen werden uitgesproken. Wel had ik begrepen dat de scheidsrechter, niet aanwezig bij de zitting, direct na de wedstrijd de fluit aan de wilgen had gehangen. Achteraf is het goed om te zien hoe strafzaken destijds werden afgehandeld bij de bond. De wedstrijd tegen DWV was cruciaal voor ons voortbestaan in de 2e klasse, want tegen Alkmaarse Boys in Alkmaar werd degradatie naar de 3e klasse een feit. Gekscherend kregen we wel een de opmerking ‘met De Saegher een klasse lager’. Ik kon die opmerking moeilijk verdragen, daar ik Piet de Saegher altijd een heel goede trainer heb gevonden. De trainer was niet debet aan het resultaat, maar de spelers. In het volgende seizoen waren we na lange tijd teruggekeerd in de 3e klasse.