Het artikel van Simon Honig, gepubliceerd in Zaans Erfgoed nr. 18 uit 2006 is voor de auteur de leidraad geweest bij de speurtocht naar de geschiedenis van huis en bewoners.
Het pand is geheel uit hout opgetrokken en staat op een bakstenen basement. Het heeft een bijzonder fraaie, maar afwijkende vorm in de Zaanstreek. Als één van de weinige panden is het voorzien van drie topgevels. Het is in een U-vorm gebouwd, met een lange ‘poot’ aan de zuidelijke gevel van de bebouwing.
1694-1710: Gerbrand Eedam en op een later tijdstip Jacob Aamszn. Moen
In het verpondingsregister (belastingregister) staat dat Gerbrand Eedam en Jacob Aamszn. Moen de eerste bewoners waren. Meer informatie is over hen niet gevonden. Daarna kwam de familie Meyn die er geruime tijd bleven wonen.*Het oudste gedeelte, nr. 54, dat dateert uit 1694, heeft Lodewijk XV (1750-1770) ornamenten op de topgevel. Op de andere topgevel is een combinatie van Lodewijk XV en XVI (1770-1800) ornamenten zichtbaar. Nr. 52 (de winkelruimte), dateert van na 1735. Voordat de winkelpui er werd ingezet zat er zeer waarschijnlijk een gebogen raam met roede verdeling op de hoek van het Hellingpad en de Lagedijk. Dit raam werd in 1966 bij herstelwerkzaamheden op de zolder gevonden.
1710-1845: Familie Meyn, bierhandelaren, reders en regenten
Cornelis Corneliszn. Meyn (1687-1735), trouwde in 1708 met de doopsgezinde Maritje Pieters Sak (1685 -?) en was walvisreder en bierhandelaar van beroep. In 1709 werd zoon Cornelis Corneliszn. (1709-1777) geboren in Zaandijk. Cornelis was de oudste van in totaal tien kinderen. Hij trouwde in 1737 met Engeltje Cornelisdr. Prins (1739-1786). Hij was, net als zijn vader, walvisreder en biersteker (bierhandelaar) van beroep, maar daarnaast ook burgemeester van Koog aan de Zaan. Zij kregen drie kinderen: Neeltje (1742-1789), Guurtje (1749-1797) en Waligh Cornelis Meyn (1754-1820). Waligh Cornelis Meyn, trouwde tweemaal: eerst in 1776 met Maritje Claasdr. Gijzen (1750-?) en in 1804 met Niesje Gerbrandsdr. Swart (1772-1844). Waligh liet zich pas op bejaarde leeftijd dopen. Hij stierf kinderloos. Waligh was, net als zijn vader, walvisreder en burgemeester van Koog aan de Zaan. We kunnen aannemen dat Waligh de bierstekerij (winkel), die onderdeel was van het pand, heeft omgebouwd tot woonruimte.
De drie gevels met het fraaie lofwerk en de prachtig met snijwerk versierde toegangsdeur zijn ook door hem aangebracht. Dat Waligh Meyn een genereus man was blijkt uit een artikel, gepubliceerd in De Zaanlander van 20 mei 1905, geschreven door G.J. Honig. Het verhaal gaat over een bijeenkomst van de gegoede burgers van Koog aan de Zaan op 8 maart 1804. Daarin wordt gewag gemaakt van oud-burgermeester Waligh Meyn die besluit om een gedeelte van de schulden, die de gemeente aan hem heeft, kwijt te schelden. Dit echter op de voorwaarde dat zijn medeburgers Jan Haremaker en Claas Honig hetzelfde zouden doen en zo geschiedde.
De entreedeur in de zijgevel van nr. 54 is omlijst met pilasters en voorzien van een aantal gesneden versieringen die vaak duiden op het beroep van de eigenaar of zijn voorvaderen. Een gevulde geldbuidel, een rand met elkaar overlappende muntjes en de staf van Neptunus sieren de deur. In het bovenlicht kruisen twee harpoenen elkaar. De scheepsvaart en in het bijzonder de walvisvaart, maar ook de handel stonden hiervoor model. In het huis zijn twee marmeren schoorsteenmantels. De schoorsteen gelegen in de ‘zomerkamer’ in het achterhuis van nr. 54 is van een bijzondere schoonheid en loopt boven de schouw geheel door tot aan het plafond. Deze schouw dateert uit ongeveer 1800. Het is ook bijzonder dat deze schouw direct aan de derde kopgevel is geplaatst (gelegen aan de achterzijde van het huis). Aan weerszijden van de schouw zijn twee ramen zichtbaar. De marmeren schouw gelegen in de kamer aan de wegzijde dateert uit ongeveer 1750.
De ligging van het pand en de connectie met pakhuis Asia (1657)
Gelegen aan de Lagendijk, op de hoek van het Hellingpad, stond het pand op een grote kavel grond. Aan de achterkant grensde de grond aan een pad dat langs een smal watertje, genaamd het Nauw, of Koogsloot, naar pakhuis Asia liep. Het pakhuis maakte deel uit van de bezittingen van de eigenaar van Lagendijk 52-54, evenals de boomgaard met exquise vruchtbomen die naast het huis te vinden was. Het is niet bekend wie pakhuis Asia heeft gebouwd, wel is bekend dat het in 1845 werd verkocht, tezamen met de boomgaard en het huis nr. 52-54.
Pakhuis Asia is van oorsprong een vleethuis. Hier werden de benodigdheden van de walvisvangst opgeborgen. Onder de vloer van de begane grond bevonden zich twee gemetselde olie- of traanbakken (210 hectoliter). De traan, verkregen door het uitkoken van het spek, werd hierin bewaard. Soms was het uit financieel oogpunt gezien handig om de traan een tijdje op te slaan, totdat de prijzen van de traanmarkt waren gestegen.
Naspeuringen in de archieven leverden weinig kennis op over de verschillende eigenaren, behoudens een vermelding in het notarieel uit 1766. Hierin werd het pakhuis ‘America en Asia’ voorheen ‘de Spijker’ genoemd. Het pakhuis behoorde lange tijd toe aan de firma Cornelis Meyn & Zoon die meerdere traanpakhuizen en vleethuizen in de Zaanstreek bezat. Dat het pakhuis zo weinig wordt vermeld is alleen te verklaren vanwege verervingen binnen één of twee families.
In 1760 stond het schip America in de analen als zijnde binnengevaren vanuit de Straat Davies, eigendom van Cornelis Meyn. In een lijst van 1785 stond Walig Meyn als eigenaar genoteerd. In 1796 wordt het schip Asia, eigendom van de firma Cornelis Meyn en Zoon, te koop aangeboden.
Omdat het huis aan de achterzijde werd begrensd door slechts een smal watertje (de Koogsloot, of het Nauw) ontbrak hier de ruimte voor een luchthuis met uitzicht op de Zaan. Daarom werd het luchthuis op de eerste verdieping van het pakhuis Asia gebouwd. Daar bevond zich een kamer, die door de achttiende-eeuwse schuiframen uitzag op de Kogersluis en de Zaan. De binnenwanden waren voorzien van ‘eikenhouten’ schotwerk. Het is niet bekend wanneer de luchtkamer is aangebracht. Waarschijnlijk is dit gebeurd door Waligh Meyn, ergens tussen 1750 en 1800, burgemeester van Koog aan de Zaan.
1845: Vermelding van verkoop
De eerste advertentie waarin Lagendijk 52-54 te koop wordt aangeboden dateert uit 1845:*‘Een PAKHUIS, genaamd ‘Asia’, geteekend No. 267, waarin BOVENKAMER of LUCHTHUIS, ruim uitzicht hebbende langs de Zaan, met ERF, HAVEN en verdere AANHOORIGHEDEN, enz. Dit pakhuis heeft ruimte voor circa 1800 Hectoliters Zaad of Graan en circa 210 Hectoliters olie.’ De advertentie omschrijft het pand verder als ‘Kapitaal, hecht en sterk Koopmanshuis, erf en tuin met exquise vruchtbomen en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te Koog aan de Zaan aan de Weg en Koogsloot.’
Het huis behoorde tot de nalatenschap van Niesje Gerbrandsdr. Swart, weduwe van Waligh Corneliszn. Meyn wiens familie het pand al heel lang in bezit had.
1845-1870: Familie Hendrik Baas, houtkoper en zager, oliefabrikant, oude nr. tweede wijk nr. 157, nu Lagendijk nr. 52-54.
Hendrik Baas (1802-1870) trouwde in 1823 met Neeltje Honig (1802-1859). Zij kregen twee kinderen: Klaas Hendrikszn. (1824-1889) en Aagje Hendriksdr. (1834-1834).
Hendrik Baas kocht Lagendijk 52-54 in 1845. In 1846 en 1864 woonde Klaas Baas (1840-1878), zoon van Cornelis Baas (1810-1857) en Grietje Honigh (1811-1850), een neef van Hendrik, tijdelijk in het huis bij zijn oom.
Na de dood van Neeltje woonde van 1861 tot 1871 Cornelia Baas (1849-1881), dochter van Cornelis Baas en Grietje Honigh, bij haar oom in het huis. Wellicht zorgde Cornelia voor het huishouden van haar oom of werd zij door de vroegtijdige dood van haar ouders opgevangen door haar oom. In ieder geval bleef zij bij haar oom wonen totdat hij in 1871 overleed. Het huis werd verkocht en Cornelia vertrok naar Edam. Cornelia trouwde daar op 1 mei 1873 met Jan de Graaff (1850-1893), de zoon van wijnhandelaar Michiel Christiaan de Graaff en Johanna Appel. Na het overlijden van Hendrik Baas was zijn zoon Klaas de enige erfgenaam. Deze was onnozel, stond onder curatele, en woonde in een Provinciaal Krankzinnigenhuis in Deventer. Hendrik Klaaszn. Honig was curator van Klaas Baas. Hij bepaalde dat de nalatenschap geveild moest worden. Tijdens de veiling op 18 februari 1871 in koffiehuis ‘De Waakzaamheid’ te Koog werd de Koger Everhardus Bramer, ‘ontvanger van den polder Westzaan’ en makelaar, de nieuwe eigenaar. Al op 27 juni 1872 werden dezelfde percelen weer geveild. Voor fl._3.500,- werd Cornelis Avis Hendrikszn., stijfselfabrikant te Amsterdam de nieuwe eigenaar.
Het pakhuis Asia werd vanaf 1871 gebruikt door de firma Storm, van Bentem en Kluyver, die een verfhandel had. Dit werd later de firma SBK.
1872-1880: Familie Cornelis Avis (1835-1912), stijfselfabrikant
Cornelis Avis huwde in 1869 met Maria Grootes (1850-1929). Zij kregen samen in Koog: Gerarda Maria (1873-1887), Meiert Cornelis (1875-1959), Cornelia Maria (1877-1959) en Maria Magaretha (1879-?).
Na hun vertrek uit de Koog, eerst naar Beverwijk en later Haarlem en de Haarlemmermeer, kwamen er nog drie zonen bij: Cornelis Jan (1881-1948), Jan Christiaan (1883-?) en Pieter Karel (1887-?).
Cornelis Avis verkocht het geheel in 1882 voor fl 6.300 aan kapper Alewijn Brouwer Gerritszn. Deze huurde het pand al vanaf het vertrek van het gezin Avis in 1880.
Kapper Brouwer betaalde het bedrag niet contant, maar loste het af tegen een rente van 5% per jaar, aan Cornelis Crok, fabrikant te Zaandijk.
1880-1906 en 1906-1918: Familie Alewijn Brouwer en zoon Alewijn Anne Brouwer, kappers
Door het aanbrengen van een winkelpui in de linker voorkamer kreeg het pand een gemengde bestemming: wonen en werken. Alewijn Brouwer (1844-1906) was de zoon van een barbier en verkocht kleine luxe artikelen en parfumerieën in de kapsalon. Hij begon zijn kapperscarrière al in 1861. Alewijn trouwde in 1880 met Antje Avis (1845-1918). Samen kregen zij drie kinderen: Gerard Pieter (1881-1934), Klazina Eeuwke (1883-1938) en Alewijn Anne (1887-1962). De beide zonen volgden pa in het kappersvak: Gerard (Gerrit) in een eigen zaak gelegen naast de Koogersluis en Alewijn Anne in zijn geboortehuis.
In 1889 verkocht Alewijn Brouwer het stuk tuingrond, de voormalige boomgaard, tussen pakhuis Asia en het Koopmanshuis, voor fl. 2.100,- aan Bernard Hendrik Stephan, de oudste zoon van de Koogse huisarts Bruining Stephan.
Bernhard Hendrik Stephan was, net als zijn vader, arts. Hij bouwde in 1890 het woonhuis Lagendijk 56.
Alewijn Anne kwam na de dood van zijn vader in 1906 terug uit Hilversum om de zaak voort te zetten. Alewijn Anne trouwde in 1912 met de 21-jarige Amsterdamse Johanna Margaretha Gerritdina Blaauw (1890). Haar oudere zus, Maria Francina Blaauw, weduwe, heeft ook een periode in het huis gewoond. Het echtpaar vertrok in 1918 naar Beverwijk. Het pand bleef eigendom van Alewijn Anne en werd verhuurd. Volgens T. Woudt, de auteur van de ‘Wandeling door Koog aan de Zaan en Zaandijk’ werd Brouwer in de volksmond de ‘dubbeltjeskapper’ genoemd. Blijkbaar knipte hij de klanten voor tien cent.
1918-1922: Familie Gerardus Lubertus Overman, kapper, oude nummer Lagendijk E 142, nr. 52-54
Gerardus Lubertus Overman (1888-?) kapper van beroep trouwde in 1919 in Koog aan de Zaan met Johanna Margaretha Nieuwenhuis (1884-?). In 1920 werd in het huis Gerardus Lubertus junior geboren, in 1922 volgde Anna Maria. Gerardus Lubertus verhuisde in 1922 naar Wormerveer, waar hij in mei 1925 op de Wandelweg nr. 136 wederom een kapsalon, begon, Maison Overman. In een adresboek uit 1920 wordt ook het nummer E 142 B genoemd. Op dat moment woonde daar de heer J.H. Visser, kantoorbediende en reiziger van beroep.
1923-1929: Nicolaas Cornelis Kat (1898-1968), vanaf 1925 Voor de blijvende haargolf van Kapper N.C. Kat
Nicolaas Cornelis Kat trouwde op 22 juli 1926 in Zaandam met Maria Elisabeth Sombroek (1903 -?). Nicolaas en Maria Elisabeth kregen tenminste één dochter Margaritha Adriana Maria (1935).
In februari 1929 adverteerde Kat, gevestigd op de Lagedijk 52 te Koog aan de Zaan, dat hij de kapper was van ‘Miss Holland’. ‘Miss Holland’ verscheen voor de jury met een door hem gezette ‘blijvende’ haargolf, aldus Kat in zijn advertentie.
In diezelfde maand van het jaar 1929 verplaatste hij zijn dameskapper, fotohandel en parfumerieën naar Stationsstraat 53.
1929-1946: Familie Albert Moraal, tabak, koffie, thee, klompen, brandstofhandelaar
Albert Moraal (1889-1961) trouwde in Alkmaar in 1916 met Alida Apolonia De Louw (1891). Ze kregen drie kinderen: Aaltje Gesina (1917), Gesina (1919) en Hendrik (1927).*In 1922 kreeg Moraal een tabaksvergunning.
Vanaf 16 november 1929 verplaatste Moraal zijn tabak, sigaren- en sigarettenwinkel ‘De Geurige Sigaar’ en zijn klompenhandel van Lagedijk nr. 48 naar nr. 52. In 1941 had Moraal naast zijn tabak, sigaren- en sigarettenwinkel ook een brandstoffenhandel op de Lagedijk nr. 52. De brandstoffenhandel had hij ook nog in 1946. De andere handel niet meer. In datzelfde jaar verhuisde hij met zijn brandstoffenhandel naar Vioolstraat 36 te Koog aan de Zaan.
1946: Theodorus (Theo) Marinus van der Koogh (1916-1983) zoon van Gerrit van der Koogh (1872-1928) en Dora Smout (1886-1961)
Theo was architect en bestuurslid van Zaans Schoon. Hij verzocht de Vereniging Hendrick de Keyser om het pand aan te kopen om het zodoende veilig te stellen voor de toekomst. Hij benadrukte de uniciteit van het pand met zijn drie gevels, drie schoorstenen en het prachtige lofwerk op de gevels. In 1946 was het pand in tweeën opgedeeld en bewoond. De eigenaar in 1946 was Alewijn Anne Brouwer, wonende te Beverwijk.
1947: Alewijn Anne Brouwer gaat niet akkoord met bod van de Vereniging Hendrick de Keyser
De Vereniging Hendrick de Keijser deed in 1947 een bod van fl 6.000,-. Ten tijde van dit bod was het pand verhuurd voor fl. 5,50 (links) en fl. 8 (rechts) per week. Het was toen in een redelijke staat van onderhoud. Volgens Alewijn was alleen de grond al fl 6.000,- waard en hij wilde het pand en de grond verkopen voor fl._20.000,-. Hij was erg verknocht aan het pand, omdat het zijn geboortehuis was. De koop ging dus niet door.
1946–1959 Familie Remmert Tromp, muziekhandel, Lagendijk 52
Remmert Tromp (1907) speelde naast zijn werk in de muziekhandel viool. Hij was in 1928 getrouwd met Alberdina Böckman (1907). Het echtpaar woonde eerder in Zaandam, Wormerveer en in de Vioolstaat in Koog a/d Zaan. Zij hadden twee zonen: Pieter (1929) en Han (1940-1970).*Remmert was rond 1935 filiaalhouder van de AH op de Wandelweg in Wormerveer. Vanaf 1946 verkocht Tromp in zijn muziekwinkel naast muziekinstrumenten ook bladmuziek, snaren, trommelstokken, grammofoonplaten, platenkoffers en radiokasten. Zoon Han Tromp stond regelmatig in de winkel. Hij was al op jonge leeftijd een zeer getalenteerde en succesvolle jazztrompettist. Vanaf het midden van de vijftiger jaren van de twintigste eeuw speelde hij in het Zaans Rhythym Quartet, het Footlight Quartet en the Diamond Five.
1965: Stichting Frans Mars koopt Lagendijk 52-54
De Stichting Frans Mars maakte zich ernstige zorgen over een eventuele verplaatsing van het pand naar de Zaanse Schans of zelfs sloop. De stichting kocht het pand voor fl. 20.000,- van de weduwe Alewijn Anne Brouwer. De grondwaarde bedroeg op dat moment 25 á 30.000 gulden. De afmeting van het perceel was toen drie are en 71 ca. De stichting Frans Mars is onderdeel van de stichting Zaans Schoon.*De Stichting Zaans Schoon die bedreigde panden opkocht en hiervoor geschikte kopers zocht, was niet bij machte om het pand te restaureren. Zij beschikte noch over voldoende kennis, noch over voldoende middelen. Daarom zocht Stichting Zaans Schoon contact op met Stichting Hendrick de Keijser die ofwel zou kunnen assisteren bij de restauratie met raad en daad of het pand zou kunnen kopen om te restaureren. De laatste optie werd het.
1966: Vereniging Hendrick de Keijser
De Vereniging Hendrick de Keijser kocht het pand voor fl. 15.000,- k.k. van de Stichting Frans Mars. Hendrick de Keijser sprak de hoop uit om spoedig tot restauratie over te kunnen gaan. Stichting Zaans Schoon sloot vervolgens een huurovereenkomst af met Hans W.J. Fontijn tegen een huur van fl. 120,85 per maand.
1959-1976: Hans W.J. Fontijn, grammofoonplaten en reparaties aan radio en tv, Lagendijk 52
Fontijn woonde op de begane grond en sliep in de zomerkamer (aan de achterzijde). Ten tijde van zijn verblijf woonde er nog een huurder in het pand. De naam van de huurder is niet bekend. Zoon Peter werd later bekend in de autoracerij. Menig Zaankanter heeft de zaak bezocht en daar zijn eerste singeltje of lp gekocht.
In 1976 ontstond brand in de muziekwinkel. Door daadkrachtig optreden van de brandweer kon worden voorkomen dat het gehele pand in vlammen opging. De brand was in de werkplaats van de winkel ontstaan. Het prachtig beschilderde plafonddoek van de zomerkamer is daarbij ook verloren gegaan. Helaas is er nergens een afbeelding van dit plafonddoek te vinden. Gelukkig was het lofwerk van de gevels al voor de brand verwijderd, zodat dit bewaard is gebleven. De aangerichte schade was zo groot dat Fontijn na de brand noodgedwongen moest verhuizen naar Westerkoog. Na jaren van wachten kreeg hij, tot zijn grote spijt, het bericht van de Vereniging Hendrick de Keijser, dat hij niet als huurder kon terugkeren.
1982: Terugkoop door Stichting Frans Mars
Bij de verkoop is door de Stichting Frans Mars een voorkeursrecht van koop van het pand bedongen. Dit recht geldt nog altijd. Elke eigenaar heeft de verplichting om het pand bij verkoop eerst aan de Stichting aan te bieden. Na de verkoop in 1966 aan de Vereniging Hendrick de Keyser, de brand van 1976 en jaren van leegstand kocht de Stichting Frans Mars, in 1982 het pand weer terug van Vereniging Hendrick de Keyser. De laatste heeft jaren getracht om geld voor de restauratie te verkrijgen bij de Provincie Noord-Holland en het Rijk. Helaas voor het huis en Stichting Frans Mars werden de subsidieaanvragen voor de restauratieplannen niet gehonoreerd. Inmiddels had de Stichting Frans Mars voldoende ervaring in het zoeken van geschikte kandidaat-kopers die, zonder subsidies, voldoende financieel draagkrachtig en gemotiveerd waren om de door hen aangekochte panden te willen laten restaureren. Zodoende besloot de Vereniging Hendrick de Keyser het pand voor fl.1.- weer terug te verkopen aan de Stichting Frans Mars. Ook de penningen van de uitgekeerde brandverzekering ging, als een soort van bruidsschat, over naar de Stichting Frans Mars voor de restauratie.
1982-1987: Restauratie, uitbreiding en bewoning door familie Koenen
René Koenen, verbonden als bestuurslid aan de Stichting Frans Mars, kocht het huis in 1983 voor het symbolische bedrag van fl. 1 en kreeg de beschikking over de verzekeringsgelden. Hij verplichtte zich met de koop om het pand te restaureren voor 31 december 1984. Deze deadline werd niet gehaald. Na een restauratieperiode van drieënhalf jaar betrok de familie Koenen het pand begin augustus 1986. Rene Koenen heeft achter de keuken een gedeelte aangebouwd (de tegenwoordige hal, keuken en deel van de woonkamer van het appartement). Het woonplezier was van korte duur, in 1987 werd het pand verkocht.
19??-1993: Uitbreiding en bewoning familie Lars Rassing Pedersen, waterbeddenhandelaar
De Deense familie Pedersen bouwde haaks op de laatste uitbreiding van Rene Koenen een tuinhuis (nu schuur, sauna, badkamer en deel woonkamer van het appartement). Met een haakse bocht is het verbonden met de huidige woonkamer van het appartement. De familie was eigenaar van een zaak in waterbedden. Op de ontwerptekening is ook een zwembad in de tuin ingetekend, dit is echter nooit gerealiseerd.
1993-2001: Familie Timothy Chengadu, directeur.
Tim Chengadu, afkomstig uit Purmerend, was eigenaar en mede-eigenaar van diverse bedrijven. Hij bewoonde het huis met zijn vrouw, schoonheidsspecialiste van beroep, en twee kinderen. Van 2001-2002 zijn geen gegevens bekend.
2002-2007: Familie Peter M.P. Peltzer
Peter Peltzer bewoonde het huis met zijn vrouw en twee tienerdochters. Zij waren afkomstig uit Heerlen. Nadat mevrouw Peltzer van haar man is gescheiden, heeft ze nog enige tijd in het huis gewoond.
2007-heden: Familie Fred en Kelly Snel, musicus, schrijfster en eigenaar van Bed & Breakfast
Fred, musicus, en zijn vrouw Kelly, schrijfster, zijn de huidige bewoners van het pand, dat zij met veel toewijding verzorgen. In 2008 leidde een verzoek van vrienden om ‘hun’ interim manager voor één of twee nachten per week onderdak te verlenen tot de ongeplande start van een Bed & Breakfast.
In een vleugel van het U-vormige pand bevindt zich een luxe gastenverblijf en op de verdieping een sfeervolle gastenkamer. Zij hebben door de jaren heen diverse prijzen gewonnen met de B & B.