Lagedijk 82 in Zaandijk anno 1878, een huis waarin een dokter, dominees en een notaris hebben gewoond en een bedrijf was gevestigd. Oorspronkelijk stonden twee houten woonhuizen op de plek. (Volgens auteur T. Woudt van wandeling door Koog aan de Zaan en Zaandijk omstreeks 1900).
1878-1909: Fam. Jan en Anna Mulder, huisarts Lagedijk wijk 1, nr. 95k
Dokter Jan Mulder (Zaandijk 1830-Madrid 1905) was de zoon van Gerrit Mulder (1794-1877), een Duitse graanmakelaar (koornfactor), en Aagje Brandenburg (1795-1866). Gerrit en Aagje hadden vier kinderen, van wie de twee oudsten uit het eerste huwelijk van Gerrit kwamen. Neeltje en Jan waren hun gezamenlijke kinderen. Ondanks dat zijn vader liever had gezien dat Jan hem in de zaak had opgevolgd, liet hij zich in 1850 als student inschrijven aan de Hogeschool in Leiden, in 1856 studeerde hij af. Na het bezoeken van diverse klinieken en ziekenhuizen in Praag, Parijs Berlijn en Wenen, alwaar hij private cursussen volgde, promoveerde hij in 1857 in de verloskunde. Daarna vestigde hij zich in Zaandijk als huisarts.
Jan huwde in 1863 met Anna Catharina Prins (1837-1909), dochter van Eva Alberti en Pieter Prins, koopman en burgemeester van Wormerveer. Mevrouw Anna Mulder-Prins richtte samen met andere dames een liefdadigheidsfonds op. Ook was zij actief als regentes van het Zaandijker Weeshuis. Het echtpaar Mulder had zelf geen kinderen, maar wel een neef Dirk Alberti en een nicht Louise Alberti die bij hen inwoonden.
Dokter Jan Mulder was, behalve een kundige huisarts, ook een levensgenieter. De maaltijd liet hij steevast vooraf gaan door de aanhef: ‘Heere zegen dit en dat; morgen lust ik ook weer wat!’ Hij werkte vanaf 1857 als huisarts in Zaandijk. Wegens gezondheidsklachten moest hij in 1887 noodgedwongen stoppen met zijn praktijk. Zodra de praktijk het toeliet en na zijn stoppen als arts reisde hij graag, onder andere naar Zwitserland, Italië, Schotland, Noorwegen, Israël, Noord-Afrika en Spanje. Vaak deed hij dat in gezelschap van zijn vrouw, maar ook met zijn nichtje Louise en andere jongedames.
Strijder voor meer hygiëne
Hij heeft zich, naast zijn drukke werkzaamheden in de praktijk, veelvuldig ingespannen voor het verbeteren van de volksgezondheid. Zo werkte hij aan het verbeteren van de woonomstandigheden in Zaandijk. De sloten waren behalve vaarwater ook open riolen, waardoor de bevolking, volgens hem meer dan elders, getroffen werd door epidemieën. Hij streed daarom voor de demping van de wegsloot en voor het aanleggen van een duinwaterleiding.
De nevenfuncties
Dr. Jan Mulder was, naast zijn beroep als arts, ook lid van het hoofdbestuur van het Witte Kruis en de geneeskundige raad van Noord Holland, raadslid en later wethouder van de gemeente Zaandijk, lid van de raad van beroep bij de ongevallenwet, president notabel bij de Nederlands Hervormde Kerk, voorzitter van het Wezenfonds, bestuurslid in de Vereniging tot Onderzoek van Apotheken. Hij zorgde in deze hoedanigheden onder andere voor de vergroting van het Weeshuis, de aanleg van de Zaandijker bad- en zweminrichting (1877) en de bouw van het ‘Volksbadhuis’ (1906) in de Kerkstraat. In 1886 nam Dr. Jan Mulder de zogenoemde armenpraktijk van de gemeente over. Bij zijn patiënten, die hem op handen droegen, pleitte hij bijvoorbeeld voor handhaving van de burenplicht bij ernstige ziekte. Zaandijk heeft hem geëerd door in Rooswijk een straat naar hem te noemen.
Artikel over de familie Alberti
De heer P. van Leeuwen, auteur van het artikel over de familie Alberti, verschenen in de nieuwsbrief van het Honig Breethuis, editie voorjaar 2014, vermoedt dat Dirk al vlak na zijn geboorte bij de Mulders in huis was gekomen, zij konden immers zelf geen kinderen krijgen. Dit is een aanname, een hard bewijs hiervoor is niet voorhanden. Het feit dat Dirk na zijn overlijden in Apeldoorn, begraven is bij zijn oom, tante en zus in Zaandijk doet vermoeden dat hij op zijn minst een hele stevige band had met hen.
1873?-1948: broer Dirk en zus Louise Alberti
Het gezin van Jacobus Alberti (1814-1873) en zijn vrouw Frederika J.H. du Mourier de Nijs (1828-1882) was familie van Anna Mulder-Prins. In 1856 werd de gepensioneerde Oostindische kapitein Jacobus Alberti gekozen tot raadslid en van 1861 tot aan zijn overlijden in 1873 was hij werkzaam als burgemeester van de gemeente Hilversum. Na het overlijden van haar man Jacobus in 1873 vertrok Frederika met haar jongste dochtertje naar haar geboorteland Nederlands-Indië. Daar woonden nog twee zonen, de oudste zoon was echter, net als zijn vader, in 1873 overleden. Wat de reden was waarom Dirk en Louise niet met haar meegingen is niet bekend. Zij staan dan, Louise negen jaar oud en Dirk elf jaar oud, in het bevolkingsregister van Hilversum te boek als vertrokken zijnde naar Zaandijk. Waarschijnlijk was Frederika behoorlijk overstuur na het verlies van zowel man als oudste zoon en werd zij op deze manier ontlast. Er zijn echter in het bevolkingsregister van Zaandijk geen bewijzen te vinden dat zij op een adres zijn ingeschreven. Waarschijnlijk is dat zij bij ome Jan en tante Anna hebben gewoond.
Overigens is het nog discutabel of Dr. Jan Mulder daadwerkelijk in het graf ligt. Een krantenberichtje duidt op een andere laatste rustplaats:
‘Dr. J. Mulder, rustend geneesheer te Zaandijk, is maandagavond te Madrid, alwaar hij op een ontspanningsreis vertoefde, in den ouderdom van 74 jaar overleden, aan de gevolgen eener hartaandoening. Dinsdag j.l. is de overledene volgens zijn verlangen te Madrid op het Protestantsche Hollandsche Kerkhof begraven’.
Dirk Alberti (1862-1951) woonde, volgens het bevolkingsregister, vanaf juni tot november 1883 even in bij zijn oom en tante, daarna vertrok hij naar Oost-Indië alwaar hij diende als tweede luitenant. Hij trouwde in 1887 met Mathilda Christina Henrietta van Eecke (geb. Bojolali, 1866-1945) en werd vader van twee zonen. Henrietta overleed in 1945 in gevangenschap in een Jappenkamp in Malang, Dirk stierf in 1951 in Apeldoorn, maar werd begraven in Zaandijk.
Louise Alberti (1864-1948)
Het lijkt aannemelijk dat na het vertrek van Louises moeder naar Nederlands-Indië in 1873 Louise en Dirk eerst bij Ome Jan en tante Anna hebben gewoond.
Volgens het Zaandijker bevolkingsregister woonde Louise vanaf 1877 tot 1883 in huis bij haar tante Eva Prins-Alberti (1813-1883), de weduwe van de Wormerveerse burgemeester en kaashandelaar Pieter Prins. Eva Prins-Alberti was een halfzuster van Louises vader en ook de moeder van Anna Mulder-Prins, de vrouw van ome Jan Mulder. Tante Eva woonde op Lagedijk nr. 98.
Louise woonde volgens het bevolkingsregister in 1890 in bij ome Jan en tante Anna Mulder op nr. 95. (oude nummering).
Erfenis en verbouwing
Louise erfde na de dood van tante Anna in 1909 het huis. In 1912 werd een vergunning aangevraagd voor het verbouwen van het woonhuis. De aangebouwde keuken in de tuin wordt verwijderd, de slaapkamer aan de achterkant wordt de nieuwe keuken. Louise nam voor deze verbouwing aannemer C. Rem uit Wormer in de arm.
Inwoning door twee nichtjes
Aangetrouwde nicht Wesselina Arnolda Rakhorst (1893), scheikundig ingenieur van beroep, was de weduwe van de gouvernementsarts Frans Jozef Hubert Alberti (1888-1919). Het huwelijk was nog net geen twee jaar oud, toen Frans Jozef Hubert in Soerabaja aan de griep overleed. In 1920 woonde zij, volgens de burgerlijke stand, tijdelijk in bij haar tante, daarna vertrok zij naar Maastricht alwaar zij een baan had gevonden. Een achternichtje van Louise, Clara Louise Seelig, woonde vanaf 1936, samen met haar moeder Louise Mathilda Alberti die op verlof was uit Nederlands-Indië, tijdelijk bij ’tante Wies’ in huis. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren de dames genoodzaakt om te blijven. De dames staan beiden niet vermeld in het bevolkingsregister, deze informatie is echter mondeling overgedragen aan de schrijver P. van Leeuwen van het eerder genoemde artikel. Exacte data zijn niet bekend.
Louise bleef, samen met haar huishoudster en levensgezellin Willempje (Wim) Neuteboom (1877-1965), tot haar dood in 1948 in het huis wonen. Zij ligt, samen met Wim, op de Zaandijker begraafplaats naast het graf van haar oom, tante en broer. Wim woonde na het overlijden van Louise op Parkstraat nr. 1, volgens het adresboek van 1951 was zij toen zonder beroep. In 1953 verhuisd zij terug naar de Lagedijk, naar nr. 56. Daar woonde zij in bij makelaar D. Bakker en zijn gezin, tot aan haar overlijden in 1965.
1948-1972: Pastorale bestemming
De Nederlands Hervormde Gemeente van Zaandijk erfde het huis van Louise Alberti en deed in 1948 een bouwaanvraag voor het aanbrengen van een dakkapel aan de voorzijde, achterzijde en een badkamer. Bouwbedrijf A. J. Klomp uit Zaandijk is de aannemer. Het pand kreeg als bestemming pastorie.
1948-1960: Ds. W. van der Ven
Dominee van der Ven, beroepen in 1945, woonde eerst in de oude pastorie op Lagedijk 186. Na de vererving en verbouwing van het pand in 1948 verhuisde hij naar nr. 82. Bij hem in woonden de zoon en dochter van de heer Ferdinandusse, die bij de BP werkte in Balikpapan, Borneo. De huidige overbuurman Jan Engel was bevriend met Ruud Ferndinandusse. Zij zaten beiden op de Tuinstraatschool.
1960-1968: Familie Ds. Arie de Wilde (1903-1990)
In 1960 werd de zolderverdieping voorzien van twee nieuwe dakkappellen, waardoor drie slaapkamers werden gerealiseerd. De aannemer is gebr. Husslage die voor een som van fl. 3.925,- de klus klaarde. Het gezin De Wilde woonde vanaf 1960 in het pand.
1968-1972: Familie Ds. Gerard Nijenhuis (1932-heden)
Gerard Nijenhuis werd geboren in 1932 als zoon van de burgemeester van Gieten (Drenthe) en Jantje Werners. Gerard Nijenhuis heeft veel radiowerk gedaan, eerst voor de Regionale Omroep Noord Oost (RONO), later voor de VPRO, zowel religieuze als literaire programma’s en vanaf de oprichting voor Radio Drenthe. In 1955 hield hij de eerste radiokerkdienst. In zijn studentenjaren in Groningen (1952-1956) richtte hij mede de Drentse Schrieverskring op en nam hij het initiatief voor het opzetten van het tijdschrift Oeze Volk. Van 1959 tot 1968 was Ds. Nijenhuis voorganger-predikant van de Vrijzinnige Gemeente in de IJmond. In 1965 trouwde hij in IJmuiden met Irma Spruit uit Velsen en uit dat huwelijk werden aldaar vier zoons geboren. In 1968 werd hij benoemd tot hervormd predikant van Koog aan de Zaan en Zaandijk. Hij werkte vanaf 1972 tot zijn pensionering in het bedrijfsmaatschappelijk werk en gaf ook nog zeven jaar les aan de Sociale Academie De IJsselpoort in Kampen. Op 22 januari 2018, het was zijn 86ste verjaardag, werd Ds. G. Nijenhuis benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Na de samenvoeging van de Koger en Zaandijker Hervormden werden het kerkgebouw en de pastorie in Zaandijk overbodig en verkocht. De buren van de overkant, de firma Koning en Boeke, werden de nieuwe eigenaren.
1972-1992: Directiekantoor van de firma Koning en Boeke
Koning en Boeke was een assurantiebedrijf, opgericht in 1819. Het bedrijf bevond zich met hun kantoor vanaf 1896 op Lagedijk nr. 33. Mevr. M. Cordes uit Zaandijk was zo vriendelijk om wat informatie te geven omtrent haar werkplek uit het verleden. Als directiesecretaresse werkte zij in het pand in de rechter voorkamer. De kamers en suite beneden werden, tezamen met de voormalige keuken, een L-vormige ruimte met een vouwwand, waarin de werkplek van één directeur en een vergaderruimte werden gesitueerd. De beide andere directeuren zaten op de eerste verdieping; één in de voorkamer en één in de achterkamer. De ruimte onder het schuine dak werd getransformeerd tot lunchruimte. De zolder was opslagruimte. Na de fusie in 1979 met Stad Rotterdam verhuisde het bedrijf naar Het Eiland in de Voorzaan te Zaandam.
1992-2013: Familie Mr. A. Moesker, notaris
Anne Moesker (1949-2015) trouwde in 1980 met zijn vrouw Joke Fokke, hij hield kantoor aan de overzijde van de straat op nr. 31-33. In 2012 ging Anne Moesker met pensioen, zijn praktijk werd overgenomen door Actus Notarissen. Joke en Anne bleven nog even in het pand Lagedijk 82 wonen, daarna verhuisden zij naar Amsterdam. Het pand werd te koop gezet.
2014-heden: Familie Teoman Yildiran en Tanja Wijnands
Teoman en Tanja hebben na de aankoop in december 2014 eerst de fundering van het pand vernieuwd en daarna de rest van het huis opgeknapt. De originele eikenhouten parketvloer is door Teoman eigenhandig stukje voor stukje verwijderd, hersteld en weer teruggeplaatst. In september 2016 betrokken zij met hun drie kinderen het pand. De rechtervoorkamer werd Tanja’s atelier. Naast haar baan heeft zij een bedrijfje opgestart: Olalola, couture dresses for girls.*
Bronnen: ‘De Hollandsche Jongen’ van 17 mei 1903, artikelen van Pier van Leeuwen in de nieuwsbrieven van het Honig-Breethuis: nr. 23 voorjaar 2011, nr. 32 voorjaar 2014, Gemeentelijk Archief Zaanstad, biografie Ds. G. Nijenhuis op geheugenvangieten.nl en olalola.nl