Als 18-jarige jongen begon Zeger Kuijken in 1955 bij Koninklijk Machinefabriek Duyvis Wiener. Hij was de zogenoemde “nagelpieper”. In november 2010 vierde Duyvis Wiener B.V. het 125-jarig bestaan. De onderneming werd opgericht in 1885 en was later in de Zaanstreek bekend als B.V. Machinefabriek P.M. Duyvis.
Oprichting
In het boek “Honderd jaar machinebouw aan de Zaan”, dat in 1985 bij het 100-jarig bestaan werd uitgegeven, is de hele geschiedenis van het bedrijf weergegeven. Op 2 november 1885 begon Ir. P.M. Duyvis tezamen met Ir. D.W. Stork, een zoon van machinefabrikant Stork uit Hengelo, aan het Hellingpad in Koog a/d Zaan een machinefabriek. Pieter Mattheus Duyvis was toen 28 jaar en begon met een startkapitaal van 30.000 gulden en zes werknemers.
Pieter Mattheus was de zoon van Teewis Duyvis, bezitter van zes oliemolens en een pelmolen. Zijn vader was tevens de oprichter van de firma T. Duyvis Jz Stoomoliefabriek, uiteindelijk bij ons bekend als “die van de nootjes”! P.M. werd geboren in 1857 als vierde zoon uit het tweede huwelijk van Teeuwis Duyvis met Debora Geertruida Verkade uit Vlaardingen. Verkade? Ja Debora was een zuster van Ericus Gerhardus Verkade, die in mei 1886 de Stoombrood- en Beschuitfabriek “De Ruijter” oprichtte. Debora en Ericus waren de kinderen van notaris Verkade uit Vlaardingen. Misschien is ooit Verkade wel door Duyvis in de Zaanstreek terecht gekomen, gewezen op de vestiging van een bedrijf aan een belangrijk vaarwater. Het opmerkelijke feit doet zich ook voor dat P.M. Duyvis een jaar eerder zijn bedrijf in Koog a/ Zaan startte dan zijn oom Ericus Verkade dat deed in 1886 in Zaandam.
Waarom een machinefabriek?
Waarom een machinefabriek beginnen en niet in de oliefabricage gaan? Dit kwam omdat alleen de oudste broer, in dit geval Ericus Gerardus (1852), het bedrijf mocht voortzetten. Het werd gedaan om de zakelijke belangen niet te versnipperen. Pieter Mattheus koos daarom een andere richting en ging studeren in Delft. Hier studeerde hij op 22-jarige leeftijd af als werktuigbouwkundig ingenieur.
In 1879 trad hij in dienst van de Hollandsche Spoorweg Maatschappij, later de NS. Als jong ingenieur kreeg hij opdracht stoomtracties te bestuderen bij locomotievenfabriek Borsig in Berlijn. Een technische loopbaan in de stormachtige ontwikkeling van de spoorwegen lag toen in het verschiet. Helaas werd deze toekomst ruw verstoord door pleuritis waar hij aan bleek te lijden. De vrees was dat hij tuberculose had, in die tijd een rampzalige volksziekte.
Door de omstandigheid dat hij een kind was van welgestelde ouders kon hij in de winter naar Davos. Zijn moeder reisde met hem mee en na twee jaar keerde hij hersteld terug. Echter niet meer in dienst van de spoorwegen. Daarvoor werd hij afgekeurd. Hij vond emplooi bij ijzergieterij Ledeboer in Borne. Na een korte tijd veranderde hij van baan en trad in dienst van Gebr. Stork & Co in Hengelo. Daar ontmoette hij D.W Stork, een leeftijdsgenoot met wie hij in 1885 in de Zaanstreek een machinefabriek begon.
Ontwikkeling bedrijf
Het bedrijf heeft de ontwikkeling van wind naar stoom volledig meegemaakt. Waren het eerst o.a. krukassen van molens, later werden dat krukassen voor stoomaandrijvingen. Ook met de fabricage van balkenzaagramen voor molens en later voor de stoomhoutzagerijen waren zij niet onbekend. Ook werden zij groot in de hijs- en transportsector. Producten van toen waren onder andere:
- zeven portaalkranen voor de Amsterdamse Haven
- elevatoren voor het lossen van schepen
- geklonken hijskranen voor Van Gelder en de Zaanlandsche Scheepsbouw Mij
- de hefbrug in Barendrecht en een overhaal in Broekerhaven (momenteel monument)
- de Noorderbrug, de Kogersluisbrug en het aandrijfwerk van de tweede Hembrug
- postsorteerinrichtingen voor de PTT van Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Amsterdam. Verder een glaslamineermachine voor de Hoogovens alsmede een automatische rollentransportmachine met snij-inrichting voor vloerbedekking.
Zeker moet niet worden vergeten de liftindustrie. Een heel bekend product is de cacaopers. In het archief bevindt zich nog een werktekening uit 1895 voor de bouw van een cacaopers voor de Heeren W.J. Boon en Comp., waarmee de vroegere cacao- en chocoladefabriek Boon in Wormerveer wordt bedoeld.
Huidige activiteiten
Bij het 100-jarig bestaan werd de toekomst als volgt beschreven. Het bedrijf heeft een uitstekende naam opgebouwd op het gebied van het maken en repareren van gecompliceerde machines en installaties van allerlei aard. Het beleid is er op gericht niet teveel afhankelijk te zijn van één tak van industrie, zoals de cacao-industrie, schreef men toen.
Nu, 25 jaar later, is de realiteit compleet anders. Natuurlijk worden er nog gecompliceerde machines en installaties gerepareerd en zijn Schiphol en Tata Steel (voorheen Hoogovens) nog belangrijke klanten voor transportzaken. Zeker blijft een deel van de machinebouw behouden om het vakmanschap binnen de eigen deuren te houden. Toch gaat, in tegenstelling tot de gedachte van 25 jaar geleden, de aandacht nu wel vooral uit naar de cacao- en chocoladeverwerkende industrie. Momenteel is het bedrijf met zijn machines marktleider in deze sector. Met zijn cacaoboterpers heeft het inmiddels een mondiaal marktaandeel van meer dan 80%. Ook scoort het hoog met de kogelmolen die het heeft ontwikkeld voor het produceren van chocolade. Een compacte kogelmolen waarmee de massa wordt vermalen tot chocolade van een uitstekende kwaliteit.
Met de overname van F.B Lehmann kan Duyvis Wiener een kompleet pakket machines aanbieden voor de verwerking van cacaoboon tot chocolade. De internationale marktleiderspositie is met deze overname nog meer versterkt.
Verleden en heden
Uit de voorgaande opsomming van feiten zijn bepaalde raakvlakken aan te geven. De oprichter P.M. Duyvis ging over van een wind- naar een stoomtijdperk. Momenteel zitten we in een digitaal/elektronischtijdperk. Duyvis Wiener speelt daar met haar technologie volledig op in. Zoals reeds gemeld sluit het de deur niet voor het oude ambachtswerk. Toen men bij de Vereniging De Zaanse Molen voor de molen Het Jonge Schaap een krukas moest laten maken, kwamen zij na veel omzwervingen uiteindelijk bij Duyvis Wiener terecht. Dit bedrijf kon als een van de weinigen deze klus nog klaren en zelfs nog tegen een zeer gereduceerd tarief. Ook de complexe krukas van de 102 jaar oude stoomtramlocomotief van de Haagsche Tramweg-Maatschappij (HTM) werd door Duyvis Wiener door middel van toepassing van o.a. een bepaald stikstofproces weer voor gebruik voor de lijn Hoorn-Medemblik gereed gemaakt. Het malen/vermalen van producten, indertijd door de windmolens, is via de nieuwste technologie van Duyvis Wiener, in de vorm van de chocoladekogelmolen weer terug te vinden. Er is zelfs al een “all-in-one”-machine ontwikkeld. Hier worden alle ingrediënten samen in een machine verwerkt tot chocolade.
Personeel en directie
In zijn voorwoord bij het 100-jarig bestaan had toenmalig directeur A.J. Topman het over de grote mate van bedrijfstrouw en het geringe personeelsverloop. Hij vroeg zich af of dit een kwestie was van het gevoerde sociaal beleid of dat het samenhing met het karakter van de Zaankanter (Duyvis heeft zelfs iemand 57 jaar in dienst gehad). Uit de toekenning aan Duyvis Wiener van de Human Resource Management Award Best Managed Companies in 2009 mag blijken dat dit beleid onder de directie van Mirjam van Dijk nog steeds in goede handen is. Op het gebied van strategie heeft Duyvis Wiener in 2010 zelfs de Best Managed Companies Award ontvangen. Mirjam van Dijk , die als directeur in 2004 de touwtjes in handen kreeg, wist in het begin door veel met de mensen te praten de neuzen van de medewerkers in de goede richting te krijgen. Onder haar sociale beleid is de prestatie van de medewerkers niet achtergebleven, maar zelfs vergroot. Met hetzelfde personeelsbestand is de omzet bijna verdubbeld en zakte het ziekteverzuim naar 2%.
Goede doelenstichting
Rond 1980 zijn alle aandelen van het bedrijf door de toenmalige aandeelhouders Piet Duyvis en Johanna (Jopie) Duyvis-Veen uit Zaandijk ondergebracht in een stichting. Het kinderloze echtpaar deed dit ter bescherming van de continuïteit van de fabriek. Na het overlijden van haar man in 1983 heeft mevrouw Duyvis een tweede stichting opgericht, n.l. het Ir. P.M. Duyvisfonds. In 1994 kwam er een fusie tot stand met de aandelenstichting. Het fonds is zeer bekend bij fondsenwerving door organisaties voor behoud van erfgoed, natuur of andere culturele aard in de Zaanstreek. Belangrijke donaties van dit fonds zijn o.a. besteed aan de bouw/verbouw van o.a. de Amerikaanse watermolen, Het Jonge Schaap en nog recent aan molen De Huisman. Het fonds komt ook voor op de sponsorlijst van het Zaans Museum en het Verkade Paviljoen. Voor de productie van een Zaanse kostuumfilm is een donatie verstrekt, evenals voor de uitgave van het boek van “Wind naar Stoom”. Bij de start van dit magazine is de Vereniging Zaans Erfgoed indertijd ook financieel geholpen.
Duyvis Wiener B.V. laat zich wat het voorgaande betreft ook niet onbetuigd. Bij het jubileum in november kreeg de Stichting Koogerpark een paviljoen cadeau en werd de inhoud van de bekende “enveloppe” van relaties geschonken aan Stichting De Waakzaamheid. In de vorm van een klein museum wordt ook het behoud van het erfgoed niet uit het oog verloren. De smidsvuren zijn verdwenen, maar het aanbeeld waarop vroeger de jonge startende vakmensen als eerste handeling hun eigen gereedschap moesten maken, is gelukkig nog bewaard gebleven. Veel oude foto’s in prachtige oude fotoboeken zijn er nog. Ook een foto uit 1920 waarop een centrale as op stoom zorgde voor aandrijving van alle machines. Viel deze uit dan lag gelijk het hele bedrijf stil! Nu niet meer denkbaar. Een voor die tijd zeer gestileerde walkraan uit 1908 siert nog steeds de kade van het bedrijf langs de Zaan. De historie is bij een paar oud-werknemers dus in goede handen.
Aan de Schipperslaan in Koog aan de Zaan ligt naast de “Bijenkorf” (Tate & Lyle) een indrukwekkend bedrijf verscholen. Een bedrijf dat qua omvang van fabricage van cacao- en chocolademachines een van de grootste spelers op wereldmarkt is.
Bij Duyvis Wiener mogen ze hierop enorm trots zijn en zeker ook op het feit dat ze het predicaat “Koninklijk” voortaan mogen voeren!
Dit artikel, geschreven door Henk Elzenga, verscheen in 2010 in het blad Zaans Erfgoed