In januari 1916 schaft Huysman voor ƒ 600 oude machines aan. Jac. Olij (van de firma Kamphuys & Olij) wordt als chef aangesteld. Jan Huysman biedt zijn medeaandeelhouders aan voor ƒ 500 per stuk hun aandelen over te nemen, hoewel ze minder waard zijn. Op 18 april 1916 is de aandelenovername een feit. De commissarissen nemen ontslag en eind 1916 vertrekt ook directeur Zwart. De leden van De Onderneming zijn blij van hun aandelen af te zijn!
Jan Huysman neemt (onbezoldigd) de leiding. Officieel wordt hij benoemd op 12 mei 1917. Hij is dan 57 jaar. Zijn zoon Willem (23) is als huzaar ingekwartierd in Limburg. Hij komt terug en wordt commissaris, samen met zijn twee zwagers, H.H. Obertop en W.E. de Jager. Vader en zoon Huysman geven samen leiding aan het familiebedrijf. Het kapitaal wordt vergroot, de bedrijfsvoering gereorganiseerd. Machines worden gekocht, gebouwen veranderd, verkoopmethoden verbeterd. “De Zaan” leeft op. De oorlog zorgt voor forse prijsstijgingen. Mede daardoor maakt “de Zaan” over het boekjaar 1918 een behoorlijke winst en worden de verliezen uit voorgaande jaren weggewerkt.
Nu er ook cacaoboter en -poeder worden geproduceerd, wordt de naam in 1918 veranderd in N.V. Cacao- en Chocoladefabriek “de Zaan”. Regeringsmaatregelen zorgen dan voor tegenslag: “de Zaan” moet ‘regeringsrepen’ gaan maken. Door een suikertekort schakelt het bedrijf in augustus 1918 over op theesurrogaat. Zo kunnen de mensen toch aan het werk worden gehouden. Maar als de economie aantrekt, is de surrogaatthee niet meer te verkopen en blijft “de Zaan” met grote hoeveelheden onbruikbare en onverkoopbare grondstoffen zitten. 1919 eindigt met een verlies van ƒ 24.790.
Jan Huysman heeft zwaar reuma en treedt daarom op 12 mei 1920 af. Hij wordt commissaris en Willem Huysman (nog geen 26) directeur. In juli 1921 komt Jan Mulder in dienst. Hij heeft bij de Alkmaarse cacaofabriek Alkmaria een grote reputatie opgebouwd als cacaovakman. Mulder neemt de leiding over de productie, voert reorganisaties door en richt zich volledig op de kwaliteit en kwantiteit van de te produceren cacaopoeder en -boter. Zo legt hij de basis voor een ambachtelijk productieproces en speelt hij een doorslaggevende rol. Intussen kan Willem Huysman zich bezighouden met andere taken. In 1922 gaan de zaken langzaam maar zeker steeds beter. De boterproductie wordt opgevoerd door uitbreiding van het aantal persen, maar er moet een huis aan de Wilhelminastraat worden verkocht om ze te betalen. De heer D.M. Bus treedt in dienst als eerste medewerker. Er werken dan tien mensen in de productie tegen een gemiddeld loon van ongeveer ƒ 25 per week. Een paar meisjes doen het inpakwerk. De productie wordt opgevoerd door in drieploegendienst te gaan werken. De cacaoboter krijgt bekendheid onder de naam ‘Astra’. De cacaopoeder wordt door afnemers als ‘goed’ beoordeeld.
Op het kantoor aan de Lagedijk 110 werken, naast directeur Huysman en eerste medewerker Bus, een boekhouder, een reiziger en een jongste bediende. 1923 is een succesjaar. Het fabriekscomplex wordt uitgebreid.
Het cacaoboterproduct Astra is nu van uitmuntende kwaliteit en begint naam te maken, mede dankzij de Amsterdamse cacaomakelaar C.H. Lentink, vriend en raadsman van Huysman. Hij promoot het merk krachtig op de Amsterdamse beurs. De chocoladeproductie loopt steeds verder terug en wordt in 1924 stopgezet. “De Zaan” concentreert zich op de productie van cacaoboter en -poeder. Ondanks de fraaie verpakking van de poeder in blikken doosjes, komt de winst van de cacaoboter, die veel wordt geëxporteerd. Eerst gebeurt dat via Nederlandse exporteurs, later ook rechtstreeks. Vermoedelijk was Gill & Duffus een van de eerste buitenlandse afnemers. F.W. Doehring treedt in dienst en richt zich op de techniek. Architect Kwist maakt een plan voor de uitbreiding van de fabriek.
Olieslagerij Wilhelmina wordt stilgelegd en het personeel gaat naar “de Zaan”. H. Sombroek, voormalig baas van de Wilhelmina, legt de basis voor de Technische Dienst. R. Dieters treedt op 1 mei 1925 in dienst als boekhouder en noteert vrijwel uitsluitend gunstige cijfers. Het koetshuis krijgt in 1926 een andere bestemming. Het wordt boterkoelafdeling (boterkelder), de boterfilterinstallatie komt er en de bonenbrekerij. De poedermalerij krijgt een opknapbeurt.
In 1926 wordt de naam veranderd in N.V. Cacaofabriek “de Zaan” en het aandelenkapitaal verdubbeld: van ƒ 100.000 naar ƒ 200.000. Elke cent wordt geïnvesteerd in nieuwe machines. Na een kleine inzinking in 1926 gaat “de Zaan” in november 1927 verder met uitbreiden. In de Wilhelminastraat worden huizen aangekocht. Hier komt het kantoor van chef Jan Mulder en wordt het allereerste laboratorium ingericht. In 1927 wordt een verdieping op de fabriek gezet.
In 1928 komt de heer G. van Pelt (22 jaar) in dienst als eerste laborant. Hij legt de grondslag voor de controle van cacaoboter en -poeder en krijgt de leiding over de laboranten. De eerste koolzuurkoelmachine wordt aangeschaft. De oude olieslagerij Wilhelmina bij de Mallegatsluis in Zaandam gaat bonen reinigen en breken. Langs de Bagijnesloot wordt een plaatijzeren loods gebouwd. Vier woningen worden schaftlokalen voor de 75 medewerkers in de fabriek. “De Zaan” koopt het woonhuis van Jan Huysman (Lagedijk 112), het kantoor Lagedijk 110 en de molen d’Oranjeboom.
In 1929 breekt de crisis uit, maar toch koopt “de Zaan” nog vier woningen langs de Bijenkorfstraat. Huysman blijft investeren: een nieuw ketelhuis, een smederij, een hogedrukpompinstallatie. De cacaoboterprijs daalt snel en de concurrentie wordt steeds heftiger, mede doordat een nieuwe productiemethode terrein wint: het wringen. Ook “de Zaan” gaat wringen.
In 1930 wordt het persgebouw neergezet: begane grond en twee verdiepingen, met zes persen en twaalf wringers, plus de inpakafdeling. Huysman steekt de Bagijnesloot over en koopt er landerijen. “De Zaan” gaat zelf exporteren. Daardoor ontstaan vorderingen in vreemde valuta. Als in 1931 het pond sterling devalueert, verliest “de Zaan” in één klap ƒ 30.000. De directie besluit dat naast de bonenpositie voortaan ook de valutapositie ingedekt moet zijn. Er wordt nog winst gemaakt en dus bouwt Huysman voort, met als belangrijkste uitbreiding een nieuwe fabriek aan de overkant van de Bagijnesloot: een raffinaderij met boterkelder. Een investering van ƒ 300.000. Op 8 januari 1932 start de productie in de nieuwe ‘Raffi’.
In 1932 volgen nog de vergroting van pers- en wringcapaciteit en de uitbreiding van de poedermalerij, de inpakafdeling en het expeditiebedrijf. “De Zaan” installeert een nieuwe stoomketel met drie maal zoveel capaciteit als de vorige en breidt de koelinstallaties uit. Al die investeringen zijn nodig om de concurrentie van bedrijven als TOC, Kamphuys & Olij en Van Houten het hoofd te bieden. “De Zaan” weet de verkoop op te voeren.
Als de economie in 1933 omslaat, worden alle records gebroken. Als modern bedrijf kan “de Zaan” volop produceren, terwijl de concurrentie alle zeilen moet bijzetten. Voor het eerst wordt in één jaar 10.000 ton cacaobonen verwerkt. In 1934 zelfs al 16.000 ton. Het uitbreiden en moderniseren gaat door. Er komt een tweede stoomketel en een installatie voor het reinigen van het ketelvoedingswater (ontharding en ontijzering). Drie nieuwe wringers vergroten de productiecapaciteit. Amerikaanse boter komt tegen spotprijzen op de markt en zorgt voor felle concurrentie, maar “de Zaan” blijft groeien. Zeven nieuwe wringers worden aangeschaft, de branderij stapt over van kolen op oliestook en bij de boterkelder wordt een nieuwe waterbron geslagen.
In 1935 zijn er 150 mensen in dienst, van wie 140 in de fabriek. Ze werken in drieploegendienst, van zondagavond 24.00 uur tot zaterdagavond 24.00 uur. Een werkweek heeft 48 uur; de medewerkers hebben een week vakantie per jaar. De gespreide afzet zorgt voor stabiliteit. Cacaoboter gaat hoofdzakelijk naar het buitenland (België, Frankrijk, Engeland, de Scandinavische landen). Ook de poeder wordt geëxporteerd, onder andere naar de Verenigde Staten.
Bron: De Zaanklok – Personeelsblad van Cacao de Zaan/ADM 1951-2011