Een van onze leden vond in een ANWB gids uit 1912 de volgende tekst over een wandeling door oud-Koog: We beginnen onze wandeling bij de gasfabriek. Nauwelijks zijn we de gasfabriek gepasseerd, of de weg loopt onder een viaduct van den spoorlijn Zaandam-Enkhuizen.
En nadat we nog even hebben genoten van het vergezicht over het vlakke weiland ter linkerzijde, betreden we onmerkbaar over de sluis (Zogenaamde Mallegat, een der binnensluizen der Banne op de Zaan) het dorp Koog aan de Zaan, veelal bij verkorting “Koog” geheeten, evenals verschillende andere Zaansche dorpen zeer in de lengte gebouwd (eene zogenaamde ‘streek’)
Volgens Loosjes (“Zaanl. Dorpen”) stonden er hier tijdens de Spaansche onlusten slechts twaalf huizen die men in ’t jaar 1631, tot negen en veertig vermeerdert vindt. In de jaren 1741 en 1742 telde men 314 huizen waarin 1563 Inwooners, zo oud als jong hun verblijf hadden; zijnde niet alleen langs de Zaan, maar ook over de wegsloot, en zelfs op verscheidene plaatsen, met wijd uitgestrekte paden, betimmerd.
Oorspronkelijk was de Koog geen op zich zelf staande gemeente, maar werden verschillende zaken met het daaraan grenzende dorp Zaandijk gezamelijk bekostigd. Langzamerhand kwam er echter een scheiding tusschen de beide plaatsen, zoodat in ‘ jaar 1721 “ook hunne Gemeente Armen van mekander afzonderen”.
Ten dienste van de toenmalige handel werd in ’t midden van de Koog een houten sluis aangelegd, later in een steenen sluis veranderd, terwijl mede in ’t jaar 1680 een “veer op Amsterdam” tot stand kwam.
Reeds dadelijk maakt dit echt-zaansche dorp op den bezoeker een aangename indruk. Ter rechterzijde staan de huizen direct aan den smalle straatweg, terwijl ze met de achterzijde van deze woningen, waaronder vele, met zeer eigenaardige geveltjes, naar de Zaan gekeerd zijn. Ter linkerzijde liggen de schilderachtige huisjes, alle aan de overzijde van een vrij breed water, dat langs den straatweg loopt, terwijl pittoreske bruggetjes de woningen met den straatweg verbinden.’ t Zijn vooral deze huisjes en bruggetjes die aan deze gemeente een eigenaardige bekoring geven.
Nadat we ter rechterzijde van den weg even een kijkje hebben genomen op de voetbrug over de Zaan –vanwaar men een bijzonder schoon gezicht heeft over de breede Zaan, met schilderachtige omgeving– slaan we weldra ter linkerzijde de zoogenaamde ‘Kerkstraat” in welke leidt naar ’t Kerkgebouw der Ned. Hervormde Gemeente. Ter weerszijden met huisjes bebouwd, bijna zonder uitzondering voorzien van het bekende spionnetje, komt men langs deze Kerkstraat spoedig bij de oude Kruiskerk, met een bevalligen houten spits getooid. Oorspronkelijk was de vorm geen kruis, maar was het gebouw in de lengte gebouwd, van ’t Oosten naar ’t Westen. De toren stond toentertijd een de westkant. Doch betreden we thans het ruime kerkgebouw, om het interieur van nabij te bekijken. De preekstoel, alsmede het koorhek zijn van eikenhout, en van snijwerk voorzien.
De zogenaamde ‘Burgemeestersbank” ter rechterzijde prijkt met het Kooger wapen. Een aangenamen indruk maken voorts de sierlijke koperen kronen, welke ten dienste de verlichting in de kerk zijn opgehangen. In de nabijheid van den ingang bevindt zich een fraai getuigd scheepje, waarop de naam “de Admiraal de Ruyter”. Boven den ingang leest men op een groot naambord: “Dees sijn de stigteren van Godes huys op de Koogh, Tot zoveel nuts beneen, tot zoveel heils omhoogh, Hoewel de sterflickheit haer ’t leeven sal begeven, Zijn tot geheugenis, haer namen hier gedreven, Cornelis Cornelisz. Meyn, regent Pieter Egbertsz. Steur, oud regent Jan Lourensz Muesis, Gerrit Jakobsz. Kaeskooper, Claes Jansz. Wit, Jacob Gerritsz Stuyt–Cornelis Willemsz. Groeneboer, Gerrit Jansz. Barck. Jacob Reyersz, mr. timmerman.
De merken en geslachtswapens zijn om deze naamlijst geslingerd. In’t jaar 1824 heeft de kerk den kruisvorm gekregen door ’t aanbrenegn van twee zijvleugels. Het tegenwoordige orgel met enkelvoudig register is ongeveer vijf en twintig jaar geleden aangebracht. Het vorige orgel, met dubbel register, moet eveneens een bijzonder fraai instrument zijn geweest. De eerste predikant, in 1686 beroepen, was Daniel le Roy. Even verder noordwaarts verrijst aan den weg het kerkgebouw der Doopsgezinde Gemeente, datereende uit het jaar 1680.
Ter rechterzijde van den hoofdweg komt men in deze omgeving nu spoedig bij het Gemeentehuis, een sierlijk gebouw in modernen stijl, gesticht in het het jaar 1908. De voorgevel prijkt met een viertal steenen koppen. Een breed bordes leidt naar den hoofd-ingang. In de vestibule prijkt een gedenksteen waarop: “Dit gebouw is gesticht tijdens het bestuur van O.E. Cleveringa, Burgemeester, D. De Vries en J.J. Duyvis, Wethouders”. Ook de namen der toenmalige raadsleden staan op de steen.
Eeveneens treft de bezoeker een gedenksteen waarop men leest: “Gedenksteen ter herinnering aan wijlen den Heer Hendrik Sweepe Junior den grondlegger van dit gebouw”.
In den voorgevel vindt men ter herinnering aan den opbouw een steen, met: “De eerste steen gelegd door den Heer O.E. Cleveringa, Burgemeester der Gem. op 23 juli 1907”
Even verder noordwaarts ziet men links tegenover de ligplaats ten behoeve van de stoombootdienst ‘Alkmaar Packet’ het openbaar lager schoolgebouw. In deze omgeving is “de Koog” meer dicht bebouwd, dan in het Zuidelijk deel der gemeente, Talrijke dwarsstraten zijn hier loodrecht op den hoofdweg aangelegd. Een dier zijstraten aan de linkerzijde leidt naar het Post- en telegraafkantoor en verder naar het spoorstation. Weldra wordt ongemerkt een blauwe steen op de weg gepasseerd ter grensscheiding met de gemeente Zaandijk.