Wij woonden nog op het flat in de Arie de Bruijnstraat. De huizen aan de Kreeftstraat en de Zoekerstraat waren in aanbouw. Men was bezig met de begane grond.
Aan het einde van de achterzijde, begrensd door Zoekerstraat en Witte Veerstraat, stond aan de Morgenstartstraat een elektriciteitshuisje, een onderstation. Het staat er nog steeds. Ik speelde met mijn vriendje op het terrein achter de Kreeftstraat, ter hoogte van de achtertuin van nummer 6. Er lag een plas water met een houten vlonder erin. Een gewild object om op te spelen. Je kon eroverheen lopen met een grote snelheid zonder nat te worden van het opspattende water in de plas. Maar mijn vriendje had altijd pech. Hij gleed weer eens uit en belandde vol met zijn achterwerk in de plas op de vlonder. Geen man overboord, Het kwam thuis wel weer goed. Gewoon doorspelen dus.
Inéén van de huizen aan de Zoekerstraat kwamen we pakken met spijkers tegen. Dat is mooi speelgoed. Je kunt met spijkers lekker in een plas water keilen. Toen we dit spelletje zat waren, kwam mijn vriendje op het lumineuze idee om een pak spijkers te bewaren voor een latere gelegenheid. Het pak werd “verstopt” in de schoorsteen in aanbouw van Kreeftstraat 6. Toen we later onze “buit” kwamen ophalen was de bouw al zover gevorderd, dat de spijkers onbereikbaar waren geworden. Geen man overboord, we verzinnen wel een ander spelletje.
De bouw vorderde gestaag. De huizen werden opgeleverd. Ik verhuisde van de Arie de Bruijn 31 naar ………… Kreeftstraat 6. Mijn vader sloot de kachel aan, maar ontdekte tot zijn stomme verbazing ……….. een pak spijkers in het afvoerkanaal van de kolenkachel. “Hoe komt dat er nou in?”. Tja, daar wilde ik even geen antwoord op geven. Ik heb het hem vanavond via de telefoon verteld, ongeveer 45 jaar later. Hij kon zich het voorval niet meer voor zijn 81-jarige geest halen, maar we hebben het toen wel geflikt!