Het zal op nieuwjaarsdag 1961 of 1962 zijn geweest dat we naar mijn oma op bezoek gingen. Eerst vanaf het flat lopen naar het station, daarna met de trein vanaf Koog-Zaandijk naar Amsterdam CS.
Vervolgens met de tram, lijn 13, naar Slotermeer, waar mijn oma toen woonde. Op de Rozengracht, ter hoogte van de Lijnbaansgracht, ligt de brandweerkazerne. De tram halteerde daar en we zagen een oudere man langs de auto’s lopen. Hij was het zebrapad opgelopen en had zijn Solex pontificaal dwars voor de auto’s op de standaard gezet. Daarna ging hij alle auto’s langs om de bestuurders zijn nieuwjaarswensen te geven. Hij gaf hen allen een handje door het, voor hem, geopende portierraampje. Ik was geobsedeerd door deze man en vroeg mijn vader wat hij deed. “Nou”, zei mijn vader, “deze man heeft een snee in zijn neus.” Hij lachte erbij en vond het een komisch toneelstukje.
De uitdrukking “Snee in de neus” is Bargoens voor “Straalbezopen”. Toevallig kwam dit stukje geheugen bij een aantal collega’s in het oosten van dit land ter sprake. Zij keken mij wat vreemd aan toen ik deze uitdrukking gebruikte. Ze hadden er nog niet eerder van gehoord. In het oosten van dit land spreekt men van de Grolsch-griep, als men het over een kater heeft. Dat is in het westen dan weer een onbekende uitdrukking. Oost-west, thuis best.