In de tijd dat ik op het flat in de Arie de Bruijnstraat woonde, ging ik vaak via het land van boer Krijt naar mijn lagere school in de Tuinstraat.
(later is de Goeman Borgesiusstraat doorgetrokken). Als het niet mogelijk was om deze route te nemen omdat het laatste stuk van het slootje onder water stond dan moest ik via de Lagedijk mijn school bereiken. Ik kwam dan langs de Tuinstraat nummer 1. In de voortuin stond een wit geverfde Keulsche pot. Op de pot stond in rode letters een versje geverfd. Ik heb het vaak gelezen.
In Sedaik,
Deer benne ze raik,
Deer ete ze raist met krente,
En as des seuvens
De melkboer komt,
Dan hiewe ze giene cente.
Toen ik in 2005 in Zaandijk een paar filmpjes maakte, zag ik dat de bewuste Keulsche pot er niet meer stond. Jammer, ik had het graag op film gezet.
Toch had dit verhaal nog een bijzonder staartje. In 2007 had ik in Zaandam een etentje met een aantal oud-jaargenootjes van de school aan de Tuinstraat. Ik ontmoette het “meisje “uit het verhaaltje over het sloophuisje op de Noord weer. Zij bleek nu op Tuinstraat nummer 1 te wonen! Ze herinnerde zich de Keulsche pot wel, maar had hem uiteindelijk geruimd. Jammer. We hebben samen tijdens dit etentje buiten een piraatje gerookt. De herinneringen aan het huisje op de Noord kwamen weer voorbij.