In dit artikel dat gaat over het wonen langs de Lagedijk die de Zaan begrenst zien we allereerst duidelijk het veel grotere verschil in inkomen in het verleden. Dit bleek vooral uit het welhaast gigantische verschil in de behuizing direkt langs de Zaan en die van de molenarbeiders op de molenpaden.
Langs de Zaan woonden destijds de kooplieden en de notabelen in ruime voorname woningen. Vaak was in deze huizen tevens het kantoor van een firma of praktijk gevestigd en moest de woning dus ook een representatieve functie vervullen. Deze goed gebouwde woningen hebben de tand des tijds meestal goed doorstaan en staan er nog steeds fier en recht bij. Hoogstraat 10 het waarschijnlijk oudste pand is daarvan een goed voorbeeld.
Geheel uit hout gebouwd in 1610 voor de familie Kee kwam het later in het bezit van de familie Honig die het van een stenen gevel liet voorzien en daarna van Dil die er lange tijd een vishandel dreven. Hun visvoorraad werd op grote vlotten in de Zaan levend bewaard. Zij hadden een grote exporthandel naar Engeland, Frankrijk en Indonesie. Een ander exportartikel van hen waren kikkerbilletjes afkomstig van in de polder gevangen kikkers.
De poten hiervan werden in gelei ingemaakt en in vaatjes naar Frankrijk geƫxporteerd, ook voor Indonesie conserveerde men de vis op deze wijze. In 1916 lieten zij een in beton uitgevoerd dubbelwandig koelhuis bouwen. Dit was een voor die tijd nieuw materiaal.
In het dak waren 2 openingen in de dubbele wand waardoor men deze ’s winters met ijsschotsen uit de Zaan vulde. Het ijspakhuis zoals men dit noemde kon zodoende tot september van het volgende jaar koel blijven. Behalve vis werden er ook andere bederfelijke waren zoals herten in opgeslagen. Ertegenover aan de andere kant van de wegsloot staat een groot voornaam wit pand met torentje. Dit werd in 1903 gebouwd voor de familie Haremaker en later voorzien van een koetshuis. Na het vertrek van de familie Haremaker werd het lange tijd bewoond door Wieb Roos met zijn vrouw. Hij dreef er een handel in granen en bezat molen De Koperslager die in 1964 door brand verwoest werd. Na de brand legde hij zich nog tot zijn dood in 1990 volledig toe op de handel in partijen cacao vanuit zijn woonhuis.
De Koperslager was reeds door zijn vader (een zgn. pettenbaas) gekocht op een veiling in een tijd dat de molens steeds minder waard werden. Door zijn goede handelsgeest wist Wieb er nog lange tijd een goed belegde boterham te verdienen met het persen van cacaoafval en pindavliezen. Met zijn molen wist hij zelfs een hogere opbrengst aan olie te persen dan in de fabriek met hydraulische persen werd bereikt. In het koetshuis van zijn witte pand stond immer een Amerikaanse Buick met flink wat meer PK’s dan het paard waarvoor het koetshuis destijds gebouwd was. Ook is er door zijn vrouw Rie een uitgebreid verslag gemaakt van de buitenlandse reizen die zij reeds in de 50er jaren jaarlijks maakten naar de franse riviera en Spanje. Hij was dus eigenlijk de laatste succesvolle moleneigenaar die op commerciĆ«le basis een molen uitbaatte.
Zoals op de foto te zien is stond tegenover dit witte pand een andere gigantische villa die eigendom was van de familie Honig. Deze was omstreeks 1860 gebouwd door de stadsarchitect van Zaandam Immink wiens werk zeer geliefd was door families als Duyvis en Honig. Voor hen bouwde hij verscheidene panden in een classicistische stijl die erg ‘onzaans’ was en een breuk vormde met de traditionele houtbouw.
Nadat dit pand door de familie Honig verkocht werd en er eerst Van Woods pudding in gefabriceerd werd kreeg het een nieuwe functie als Bonbonfabriek De Lelie. Na zeven jaren ging deze firma failliet en kregen de omwonenden, die een dergelijk bedrijf in hun voorname buurt niet accepteerden, hun zin. Het solide pand werd om onduidelijke redenen gesloopt. De andere Immink panden staan nog steeds fier rechtop.
Het latere plan om er op de vrijgekomen grond een bungalow te bouwen werd door Wieb Roos gedwarsboomd waarop men de grond voor een gulden verkocht aan Zaans schoon die het op haar beurt doorgaf aan de gemeente onder het beding er een tuin in Zaanse stijl aan te leggen waarvan de gemeente voortaan voor het onderhoud zou zorgen. De poort hiervoor met een mooi faambeeld, een engel met bazuin, sloot eerst de overtuin van het ertegenover gelegen witte huis. Dit faambeeld werd door de heer O. Brucker prachtig gerestaureerd. Mevrouw Smit, Stationsstraat 21, gaf een fors terra-cottabeeld van een Pruisische Grenadier in het uniform van omstreeks 1735. En ook Zaans Schoon verwierf voor de tuin een kleiner beeldje, een visventer in 18e eeuwse kleding. Helaas is het faambeeld recent door een uit de koers geraakte automobilist ernstig beschadigd en wacht nu opnieuw op restauratie.
Rolf Stigter