In deze rubriek kunt u een aantal verhalen lezen met jeugdherinneringen van Kees Zethoven, die hij heeft opgeschreven of getypt in 1986/87, op 80-jarige leeftijd. Hij was, na pensionering van zijn werk bij de Verenigde Noordhollandse Dagbladen voor ‘De Zaanlander’, in deeltijd bezig gebleven met administratie van de Medische sportkeuring. Die bezigheid had hem behoed voor het ‘gat’ dat velen, die in hun leven sterk op hun werk zijn ingesteld geweest, soms met moeite kunnen opvullen. Vader had nu eenmaal niet naar zijn pensionering toegeleefd door een specifieke hobby naast zijn werk te ontwikkelen.
Vijftien jaar later werd hij opnieuw gepensioneerd van deze vrijwillige baan, die hem, vooral door het sociaal getinte werkcontact met de sportkeuringsartsen, veel plezier en voldoening had gegeven. Vrijwel onmiddellijk zocht hij nieuwe bezigheid in het oproepen van situaties en gebeurtenissen uit zijn jeugdjaren. ‘Arbeidstherapie’ noemde Mies, zijn jeugdliefde en trouwe echtgenote, dat. In tegenstelling tot vader, die zichzelf graag een autochtone Zaankanter voelde, was haar belangstelling nooit zo sterk naar de zichtbare werkelijkheid van het Zaanse sociale en economische leven uitgegaan – behalve voorzover het ‘De Zaanlander’ betrof. Van haar hand vinden we in vaders teksten, die hij met meer dan een kopie heeft getypt, hier en daar nog wat correcties. Mogelijk koesterde hij toch de stille hoop dat er nog eens een boekje van zou kunnen worden samengesteld? Zijn goede bekende Dirk-Jan De Groot was hem daarin al met zijn ‘Paipekoppies’ voorgegaan.
Kees, wiens werkende leven hoegenaamd geen ziekteverzuim had gekend, was de laatste jaren meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest. Hij hield er rekening mee dat hij ‘eerder zou gaan’ dan Mies. Toen hij na een ziekbed van een halfjaar in 1991 inderdaad niet meer tot de levenden behoorde, had hij zijn herinneringen nog niet afgerond. Mijn moeder heeft het zinvol gevonden vaders herinneringen daarna aan haar oudste dochter toe te vertrouwen. Ik deed er voorlopig niets mee.
Na ruim een jaar vut-leven kreeg ik er zin in de overgeleverde teksten, die door vader niet kritisch waren nagekeken, in de pc tot een informeel boekje voor een aantal familieleden te verwerken. Een leuke aanleiding daartoe is, dat vaders jongste kleinzoon Herman -zoon van zijn jongere zus Anke- in augustus 1996 als ‘drs Bedrijfskunde’ afstudeert. Hetgeen vader/opa bijzonder ‘groos’ zou hebben doen zijn, als hij het had kunnen meemaken. In ‘Winter’ spreekt hij aan het slot zijn bewondering uit voor de fietstochten naar en van school, door weer en wind, van deze doorzettende kleinzoon.
Redactioneel heb ik mij in beginsel aan vaders schrijftrant gehouden. Wel heb ik veel kwistig gebruikte komma’s laten verdwijnen om er af en toe een punt of streepjes voor in de plaats te zetten. Een enkele maal heb ik een meerdere keren achtereen voorkomend woord door een synoniem vervangen. En ik heb minder hoofdletters gebruikt. Hoewel de ouderen onder u de situaties vroeger zelf in hun geest kunnen oproepen, heb ik voor de jongere generatie die dat verleden niet hebben meegemaakt, hier en daar tussen [] een verduidelijking gegeven. Aangezien vaders stukjes vooral feitelijk getint zijn -hij had vooral een fotografisch geheugen-, heb ik de onderwerpen in alinea’s ondergebracht.
Inhoudelijk heb ik mijzelf op temperatuur gebracht door voortzetting van wat ik tijdens vaders ziekbed ook al had gedaan. Na veertig jaren afwezigheid uit de Zaanstreek, heb ik daar weer eens met opmerkzame blik rondgelopen om de hedendaagse werkelijkheid met die uit lijn en zijn jeugdverleden te vergelijken.
Ook heb ik contact gezocht met de zusters Catrien en Anna Verwer, energieke en ondernemende nichten van vaders moederskant uit Wormerveer. Zij waren in hun jonge jaren aktief bij het beurtvaartbedrijf van hun grootvaders en vader betrokken geweest. Daarom hoopte ik door hen eventueel nog wat illustratiemateriaal te kunnen bemachtigen. Ik hield er geanimeerde gesprekken en een boeiende excursie langs de Zaan tot in Oost-Knollendam toe aan over! De woningen van zijn grootouders Verwer aan de Marktstraat en aan het Oversluispad -waar ik vroeger alleen over gehoord had- heb ik nog kunnen aanschouwen. Beide zijn nog bewoond. De veranderingen tussen vaders leefomgeving en die in de jeugd van zijn dochters blijkt minder groot te zijn geweest, dan die van zijn dochters verschilt met de werkelijkheid van nu.
Ter gelegenheid van Zaandijks vijfhonderdjarig bestaan in 1994 – enkele jaren na vaders overlijden – zijn er allerlei boeken en boekjes over dit dorp verschenen. Al eerder waren boekjes met foto’s van particulieren op de markt. Zo heb ik vele door vader genoemde namen van mensen een gezicht zien krijgen. Ook de straten en bedrijven bleken te zijn beschreven en gefotografeerd. Ik heb er – vooralsnog zonder gevraagde toestemming – dankbaar uit geput. Evenals uit de Atlas van de Zaanlanden, die zo een boeiend en overzichtelijk historisch, sociaal en economisch overzicht biedt. Voor de privĂ©-sector bleken reprodukties van neef Piet de Jong -zoon van Guurtje Verwer-, van oom Kees Huig, tante Lien Bruijning-Huig en van vaders inmiddels overleden vriend Jan de Vries bij Kees’ en Mies’ vijftigjarig huwelijk, eveneens goed bruikbaar als illustraties bij de tekst.