Op het bord stond geschreven FLORIADE waar ik nog nooit van gehoord had.
Meestal stond meester met een krijtje in z’n hand, maar nu had hij een bruin bloempotje met wat takjes erin.
Kijk eens jongelui, zo’n plantje krijg je mee naar huis, volgende week als de zomervakantie begint. Dat nemen jullie mee om het thuis te laten opgroeien. De mooiste plant krijgt daarna een prijs. Dit noemen we FLORIADE, een feest en wedstrijd voor alle kinderen van onze school. Dus doe je best.
Is er maar één prijs, vroeg ik. Nee, wel drie. Dus… Succes. Toen moeder het plantje zag: wat moet ik met die twee sprietjes, het ziet er onooglijk uit. Moeder zei lijk, als van een dooie. Dat belooft weinig goeds, dacht ik.
Dat kwam uit, het plantje verzoop, ik had het te veel water gegeven. Wel moest ik mee met de klas naar de tentoonstelling en prijsuitreiking. Dat was in de speeltuin. Speeltuin? Daar wist ik niets van, van die speeltuin, terwijl ik toch iedere dag langs dat pad liep. Aan het eind daarvan lag de ingang. Weer wat ontdekt. Voor die planten had ik weinig belangstelling.
Al het andere was veel boeiender, een glijbaan, wip, rekstok, ringen, zandbak, een soort draaimolen en natuurlijk schommels.
Een oud, kaal mannetje dat voor een groen wachthuisje zat, zei dat ik lid kon worden voor 2,50 gulden per jaar. Ja, dat kon ik bij hem inleveren. Voor de vereniging, zei hij erbij.
De volgende morgen was ik de eerste en enige die bij de poort stond. Daar kwam het mannetje. Hij liep moeizaam de lange steeg door, opende de poort. En? Mocht je lid worden? Ik gaf hem het geld en hij gaf mij de doorslag, het bewijs van de betaling. Aan je ouders geven en kom eens mee. We gingen het wachthuisje in, hij nam een gele dweil smeerde die vol met iets en gaf me een matje.
Nou ga jij naar de glijbaan, naar boven, leg die doek onder het matje en glij naar beneden. Dat drie keer. Dan is de glijbaan weer voor de hele dag glad.
En daarna? Dan ga je bijvoorbeeld spelen in de zandbak, maar denk erom je mag niet graven tot het water. Dat is verboden, geeft overlast.
Ik ga liever wippen.
Wippen? Hoe kan dat nou in je eentje?
Kunt ú niet wippen?
Het mannetje keek een tijd naar de grond, liep toen naar de poort, nee er kwam niemand aan, en zei: kom op joch.