Kleed je goed aan, zei moeder tegen ons en tegen vader: vergeet niet je overschoenen mee te nemen, er wordt sneeuw verwacht. Hier heb je een tasje.
Daar gingen we op weg, vader met z’n tasje, ik op laarzen, op weg naar het bovenzaaltje van De Waakzaamheid. Vader gaf onze jassen en het zakje af bij de garderobe.
‘t Was druk in het bovenzaaltje, gezellig en lekker warm. De spreker stond in het midden bij een soort projector. Goed he, zei vader, met lichtbeelden. De deuren werden gesloten, het licht werd gedimd. Floep, daar was al een plaatje op het scherm.
Weet iemand van u, dames en heren, wat dit voor diertje is? Hij weet het zelf niet, fluisterde ik tegen vader. Sst, niet storen. Dit, dames en heren, is een watervlo, gezien door de microscoop.
Natuurlijk wist ik wat een watervlo was, we hadden zelf een goudvis in een ronde kom, die kreeg gedroogde watervlooien. Maar dat zo’n beest er zó uitzag, ongelooflijk wat een monster. De spreker pakte een stok en wees de vele onderdelen van het diertje aan: kijk dit zijn de schilden, want het zijn schaaldiertjes en daar tussen, ligt zijn lichaam, compleet met hart, darmkanaal en in z’n kop één oog. Ik keek mijn vader tersluiks aan, die reageerde niet, hoewel hij ook maar één goed oog had, zijn rechteroog was van glas. Hij wilde vast niks missen op het scherm. Die hele natuur bleek vol vreemde wezens te zitten, boeiend maar zo microscopisch groot ook wel angstaanjagend.
Toen we terug liepen zeiden we niet veel, ons hoofd zat nog vol met die gekke dieren.
Plots stond vader stil: de overschoenen. Vergeten. Dat komt doordat het niet is gaan sneeuwen, pleitte ik hem vrij. Wij weer terug, tegen de koude noordoosten wind op.
Vlakbij onze woning, waarin de gordijnen potdicht waren, vroeg vader: vond je het interessant? Ja dat wel, maar ik ben blij dat wij niet zo’n microscoop thuis hebben. Ik zou geen oog meer dicht doen, ’s nachts.
Bij de achterdeur sloeg vader onnodig lawaaierig zijn overschoenen tegen de muur. Moeder riep vanuit de woonkamer: had ik toch gezegd dat het ging sneeuwen.
Zoals altijd heeft je moeder weer gelijk en hij kneep me in de arm van pret. Zijn revanche was geslaagd.