Historische Vereniging Koog-Zaandijk

De Mallegatsluis- en sloot

De Mallegatsluis, gebouwd in 1634, is de opvolger van een oudere sluis. Deze lag iets zuidelijker. De huidige sluis was van groot belang voor de aan- en afvoer van goederen uit het achterliggende veld en Westzaan.

1920: naar de Zaan gezien, de Mallegatsluis met links de schoenmakerij van Joope.

Een mogelijke verklaring van de naam “Mallegat” kan zijn: een Mallemolen is o.a. een oude benaming voor een watermolen. De naast de sluis gelegen molen De Dikkert was van oorsprong een watermolen (gebouwd in ? maar in ieder geval voor 1672, vanaf 1683 houtzaagmolen, in 1896 verplaatst naar Amstelveen, nu als restaurant in gebruik). Het “gat” in de naam Mallegat zou de sluis kunnen zijn.

Het pakhuis, gelegen aan het Breedweer, is voor opslag van verschillende materialen gebruikt, onder andere granen en zaden. De hoge gemetselde poeren (een poer is een onderdeel van een fundering, bestaande uit een blok metselwerk geplaatst op een koeienhuid of op paaltjes) maken echter aannemelijk dat het gebouw vroeger diende als oliepakhuis. Het pakhuis is een van de laatste bewaard gebleven oliepakhuizen van de Zaanstreek. Het pakhuis is momenteel in gebruik bij de firma “Boeldag”. Het witte gebouwtje links van het pakhuis was genaamd “De Wadden”. Hier was een zaal met een toneel. O.a. film- en toneel voorstellingen vonden hier plaats, maar ook de optredens van de goochelaar Wobbe.

Het Lagerhuis
Aan de noordzijde van de sluis, op de hoek van het Zuideinde, stond het karakteristieke Lagerhuis. Rond 1750 was dit de drankzaak van Jan Thijssen. Bij zijn dood liet hij zijn vermogen, meer dan fl. 100.000, – (een groot vermogen in die tijd!) na aan de Lutherse gemeente te Zaandam. Het pand was rond 1900 bekend als de tapperij van Piet Gorter. Rond de jaren ’50 was het pand de kruidenierswinkel van de heer L. Bol.

Op de open plek naast het Lagerhuis staat het pand van (ex) kapper van Vlierden. Na de sloop van het Lagerhuis in 1957 heeft de kapper de grond gekocht en als erf in gebruik genomen.

Het driebeukige pakhuis “De Zeug” is in een stenen pand met een inwendig houten skelet. Gezien het steenverband (manier van metselen) dateert het uit het einde van de 17e eeuw. 300 jaar geleden was het, samen met pakhuizen De Big en Het Varken, een korenopslagplaats. Het pakhuis “De Zeug” is nu in gebruik als timmer- en restauratiewerkplaats.

Jaren ’50: leden van kanovereniging Qua Vadis liggen in de sluis te wachten.
1920: het Lagerhuis.
1953: het Lagerhuis: de kruidenierswinkel van L. Bol.
1957: zijaanzicht van de sloop van het Lagerhuis.

Deze molen werd in 1921 geheel nieuw gebouwd maar, na plaatsing van een motor in 1930, al weer afgebroken. De molen stond op de hoek van de Watering en de Mallegatsloot, op het voormalige erf van oliemolen “De Waterhond”, (zie kaartje) gebouwd in 1663 en gesloopt in 1878. De eerste windbrief (een vergunning om te mogen malen) van oliemolen “De Waterhond” werd afgegeven aan Pieter Jansz, Haan. Hij was de zoon van de eigenaar van de twee paltrok houtzaagmolens “De Herder” en “de Herderin”. Ze stonden met zijn drieën op rij langs de Watering.

Omstreeks 1960: de achterzijde van het nu nog aanwezige 18e eeuws pakhuis De Bonte Kieft.

De Mallegatsloot tussen Zuideinde en Provincialeweg

De achterkant van het Breedweer.
V.l.n.r. de pakhuizen De Zeug, De Beer en Het Varken, gelegen aan het Ameland.
Molen “De Nieuwe Onderneming” (Wipmolen, Balkenzager en stammenzager, met horizontale zaagmachine)
Houtzagerij “De Nieuwe Onderneming”. Het molenlijf is hier al verwijderd, de schuren staan nog.
De Vogelstruiis (bijnaam Menies, verbastering van Mooie Nies). In 1649 gebouwd als volmolen (maakte wol tot vilt), omstreeks 1694 verbouwd tot pelmolen. Ten slotte werd hij ingericht tot het malen van houtmeel (grondstof zaagsel). In 1920 verbrand.
De Melkpot (middelste molen). In 1692 gebouwd als dubbele oliemolen (met twee naslagwerken). In 1894 verplaatst naar Stampersgat (noord Brabant). Daar als graanmolen gebruikt. In 1916 werd hij onttakeld.
De Rosbaijer, verbastering van Ros Beijaard. In 1656 gebouwd als dubbele oliemolen (met hennepzaadslag) vanaf 1898 verbouwd voor het verwerken van cacaoafval. In 1914 verbrand.
De Reinout (scheldnaam: de Rabbi). In 1662 gebouwd als dubbele oliemolen (met hennepzaadslag). Vanaf 1893 gebruikt voor het malen van krijt. In 1905 verbrand. De laatste eigenaar was de firma Breeuwer & Comp.


In de jaren ’60 bouwde Klaas Mulder op deze plek zijn eerste jacht. “Molenkruisers” werden tot het jaar 2000 door zijn bedrijf te Zaandam gebouwd. Nu is er nog een winkel in scheepsbenodigdheden met zijn naam.

De 4 molens op de zuidelijke oever van de Mallegatsloot, van oost (de Zaan) naar west (de Watering).

1970: Stoomhoutzagerij “De Breeuwer”
1925: winters beeld van het Westzijderveld, naar rechts loopt de Mallegatsloot.

Gloedfabriek “Vesuvius”
Over de spoorlijn de gloedfabriek Vesuvius. Gloed was zaagsel dat als brandstof gebruikt werd, maar het moest eerst een extra bewerking ondergaan. In ovens werden de gassen er uit gebrand, daardoor ontstond een zeer fijne houtskool die langdurig nagloeide. Afnemers van dit product (gloed) waren vooral schippers en kerken. In de godshuizen werd gloed gebruikt om de kerkstoven warm te houden. In 1941 was er in Nederland nog één gloedfabriek, de Vesuvius in het Westzijderveld te Zaandam.

Met dank aan o.a: Archief Gemeente Zaanstad, molendatabase, 1000 zaansemolens en de zeug.

Gloedfabriek Vesuvius locatie tegenover het Blauwe Arendspad over het spoor. Werkman Joh. Pater in de fabriek.