Toen wij in begin 1967 van Zaandijk naar Dieren verhuisden, had ik nooit kunnen bedenken dat ik Simon Carmiggelt daar meerdere malen tegen zou komen.Thuis lazen we “het Parool”, pagina 3, rechterkolom de “Kronkel” van Carmiggelt.
Ik ging van het Zaanlands Lyceum in Zaandam naar het Rhedens Lyceum in Rozendaal. De weg naar school voerde in de winter van begin 1967 van Dieren naar Velp via een bus van de GTW, de Gelderse Tramwegen. Daarna de benenwagen van de Hoofdstraat in Velp naar de school op de Kleiberglaan in Rozendaal. Op de terugweg weer instappen op de Hoofdstraat. En daar kwam ik regelmatig Simon tegen, opgestapt ergens in Arnhem, rechtstreeks uit een kroeg, volle kegel van alcohol. Bij de Steeg ging hij eruit, vaste plek, eerste halte na het treinviaduct. Hij logeerde daar regelmatig met zijn vrouw in een hotel waar meerdere ouderen verbleven, ik meen me de naam “de Blauwe Engel” te herinneren, toen een statig herenhuis met serres, nu de locatie van het gemeentehuis. Dat blauw herinner ik me wel.
Recht tegenover het hotel was een bankje aan de afgetakte rivierarm van de IJssel waar hij wel vaker zat en zijn “verhaaltjes” bedacht.
Ik ben in die tijd wel een keer met mijn ouders en zusje wezen “midget golfen” in de Steeg. Dat was bij hotel “Het Wapen van Athlone”. Wij zaten op het terras met een kopje koffie en mijn vader zei tegen mij: “Weet je wel wie hiernaast zit aan het tafeltje?”. “Ja”, zei ik, “dat is Simon Carmiggelt, die ken ik al lang van de bus van Velp naar Dieren”. Pa was even verbaasd. De volgende dag lazen wij de “Kronkel” van Simon, over het terras van het hotel Athlone. Nee, niet met aanduiding en zoveel woorden, maar voor ons duidelijk herkenbaar.
Simon kreeg een mooi bronzen standbeeld, samen met zijn vrouw, op het bankje bij de dode arm van de IJssel, vlak bij de fabriek waar mijn vader werkte, “de Meteoor”van de Stelcon platen. Onverlaten zaagden dit stukje nostalgie in stukken, voor een paar stuivers. Ik hoop dat alles teruggevonden is en hersteld kan worden. Simon hoort gewoon met zijn vrouw op het bankje in de Steeg te zitten, uitkijkend op de dode arm van de IJssel, ook al is het in brons.