Speelde toen misschien al door mijn 12- of 13-jarige achterhoofd dat ik een vijftal jaren later oliemolen De Zoeker van nabij zou tekenen? Of dat ik, in het deel tussen mij broer en mij in, driedimensionaal gezien, in een flat zou gaan wonen met vrouw en kind, en dat kind op de Zoekerschool zou plaatsen? En mijn moeder in verpleeghuis Guisveld zou belanden in 2003? Ah, dus toch. Niet mogen bouwen, er wel wonen. Profiteur.
Met mijn vriend Georges trok ik per geleende of gehuurde roeiboot het veld in. We legden aan langs de Sluissloot, met een mooi uitzicht op de grote molen op de achtergrond en de kleinere op de voorgrond. De moeilijk te treffen oliemolen -moeilijk vanwege zijn rondingen- en de prettiger in het oog liggende molen ervoor.
Mosterdmolen De Huisman herinnert eraan. ‘De Zoeker’ belandde in 1968 op de Zaanse Schans; de kap, nu ja, de romp, werd ’s nachts de spoorlijn overgetild, een klus waar velen met mij voor op bleven.
Vagelijk staat me bij dat Georges zijn tekenen al snel opgaf. “Het lukt niet. Ik wacht wel op jou. “Hij kon ook moeilijk wegroeien, zomaar, de uitgebaggerde Sluissloot, naar bijvoorbeeld de Watering bij Westzaan, of via ondiepe blubberslootjes naar de ons vertrouwde waterwegen bij Rooswijk, die parallel liepen aan de Sluissloot.