Leerlingen van klas 4A van de Zaandijker ULO aan het Schoolpad luisterden die ochtend in mei aandachtig naar hun onderwijzer, de heer Van der Meij; als hoofd gaf hij ook Engelse les, toen midden in zijn betoog, er op de deur werd geklopt. Er kwam tot onze grote verbazing een militair naar binnen, gekleed in een Engels uniform, een zogenaamd battle-dress. Zoekend naar zijn gezicht, dat door een grote baret wat verscholen zat, zagen wij ineens dat het een jongen uit onze klas was. Het was Siem van Bleisem!
In de klas misten wij hem al een lange tijd; wellicht verhuisd of naar een andere school gegaan? Wij wisten het niet. Hij ging voor de klas staan en ging vertellen, in het Engels! En dat Engels was niet het Engels, dat de heer Van der Meij ons wilde leren. Hij sprak het Engels ‘van de straat’, dat hij natuurlijk door de militairen om hem heen hoorde spreken. Af en toe begrepen wij niets van hetgeen hij vertelde. Ik denk dat hij het stoer vond om in een steenkolen-Engels te praten. Hij wilde denk ik ook wel laten merken, dat hij meer van Engels wist dan wij!
Wat vertelde hij ons? Wat mij is bij gebleven is zijn verhaal over zijn bezoek aan de militaire arts. Siem voelde zich al enkele dagen niet goed, dus op doktersappèl. De dokter liet hem in een potje plassen, kontroleerde een en ander, en zel ‘niet helemaal goed, kom over twee maanden maar met je plasje terug’. De twee maanden waren voorbij en de arts, staande voor zijn legertent, zag Siem langs het bospad aankomen. Het vreemde echter was, dat Siem een vat voor zich uit liet rollen. ‘Wat krijgen we nu’, zei de arts. ‘Wel’, zei Siem, ‘ik moest toch mijn plas van die twee maanden meenemen’.
Na dit verhaal verliet hij onze klas en wij hebben hem nooit meer teruggezien; zijn zoon vertelde mij wèl, dat zijn vader dat avontuurlijke nooit is kwijtgeraakt: hij heeft gevaren in het buitenland, gevlogen etc. Zijn grote hobby echter was schilderen.
Siem is geruime tijd geleden overleden en maar na wat zoeken vond ik zijn zoon Herman om hem te vragen hoe zijn vader in dat soldatenpak terecht was gekomen. Dat wist zijn zoon ook niet precies. Wèl dat hij tegen het einde van WO2 naar het bevrijde zuiden was getrokken en wellicht hand- en spandiensten voor de Engelsen uitvoerde.