Het was op een middag in september 1944, dat wij op het schoolplein van de ULO te Zaandijk wat met een papieren bal aan het voetballen waren, in afwachting van de middaglessen. Boven onze hoofden trokken vele bommenwerpers in V-formatie over, terug naar Engeland, nadat zij in Duitsland bombardementen hadden uitgevoerd. Wij keken er eigenlijk niet meer naar, zo gewoon was dat geworden. Dit was bijna iedere dag raak!
Echter deze keer, riep één van ons “kijk, er springen parachutisten uit dat toestel!”. Inderdaad, zij kwamen uit een vliegtuig, dat veel lager en langzamer vloog dan de andere toestellen. Kennelijk geraakt door het Duitse afweergeschut. Eén van de militairen zweefde hoog boven de bioscoop van Oene de Zaan over en kwam in een weiland terecht in de buurt, waar nu de Zaanse Schans ligt. Wij vergaten de school en renden met z’n allen de Julianabrug over en namen linksaf het paadje, dat vlak langs de Zaan liep. Rennen, wie het eerst er bij was. Ik dus niet, want toen wij een slootje moesten overspringen, bleef ik met een klomp in de modder steken, de kap brak af en alleen met m’n andere been haalde ik de overkant.
De parachutist, na de oorlog hoorde ik dat het Amerikanen waren, die waren gesprongen, had zich al van zijn valscherm ontdaan en stond in zijn bomberjack, vriendelijk lachend, op ons te wachten. Hij zei iets tegen ons, maar wij durfden niets terug te zeggen. Even later verscheen op de Leeghwaterweg een auto of motor, ik weet dat niet meer, en met handgebaren wenkten zij de Amerikaan, die hard rennend naar de weg liep. Waar de andere parachutisten waren gebleven, wisten wij niet. Wij liepen terug naar school, de jongen met de parachute over zijn schouder triomfantelijk voorop.
De Duitsers hadden een en ander natuurlijk ook bemerkt en gingen op jacht naar de parachutisten. Die waren echter nergens meer te vinden. Er werd op winkelruiten en aanplakborden een proclamatie opgehangen, ik meen van Rauter, waarop stond dat de parachutisten zich onmiddellijk moesten melden. Gebeurde dat niet, dan zouden er elke dag enkele gijzelaars worden geëxecuteerd, net zo lang totdat zij zich zouden hebben gemeld.
In diezelfde week, ik denk op de woensdagmiddag, ging ik op mijn fiets via de Julianabrug, de Wijde Wormer in om bij boeren wat melk te bemachtigen. Ik denk een 100 meter voorbij de Julianabrug, stonden er ineens Duitse militairen op het fietspad en beduidden ook mij af te stappen. Tussen het fietspad en de weg stond in het gras een Duits militair voertuig. Er werden meen ik vier mensen uitgeladen, die achter elkaar het fietspad moesten oversteken en achter hen liepen Duitse soldaten met geweren. Zij gingen een slootje over via een bruggetje of plankje en liepen in de richting van een hooiberg.
Ik wendde mijn hoofd af, want ik voelde wat er zou gebeuren. Ik hoorde enige knallen, waaruit ik begreep dat de Duitsers de mensen hadden gedood. Later hoorde ik, dat bij de slachtoffers ook iemand was van een familie uit Zaandijk.
In Mei 1995 ben ik met pensioen gegaan en mijn directie had een etentje georganiseerd in een restaurant aan de Zaanse Schans. Onze kinderen kenden mijn verhaal; het sprak ze echter meer aan toen ik ze de plek kon aanwijzen waar een en ander had plaatsgevonden. Het gebeurde allemaal zo’n 68 jaar geleden; ik vertrouw er op dat mijn geheugen mij niet te veel in de steek heeft gelaten bij het opschrijven van dit verhaal.