In mijn paspoort staat dat ik geboren ben in Koog aan de Zaan. Dat kwam doordat er thuis, aan het Langepad, Achter de kerk, geen ruimte was voor een bevalling, er moest worden uitgeweken naar Ons Verpleeghuis aan de Boschjesstraat. In Koog aan de Zaan, net over de grens. En door die kleine speling van het lot ben ik geen geboren Zaandijker. Maar wel getogen natuurlijk.
Aan het eind van de Prunuslaan, bij de oprit naar de Provinciale Weg, was, halverwege de jaren vijftig, een driehoekig pleintje. Misschien is het er nog wel, ik moet weer eens gaan kijken. Op het trottoir aan de noordzijde stond een bankje en daarop was te lezen: Zijt gij in de kracht van uw leven – Wilt U anderen plaats dan geven. Over gedateerd gesproken…….
De eerste keer dat ik besefte dat er iets stond, zal ik zes geweest zijn. Ik kon het wel lezen maar begreep niet wat het betekende. Dat duurde nog wel een paar jaar. Dat zijt gij was ook wel erg afstandelijk. En kracht van uw leven…..? Wat weet je daarvan als je een kind bent…..
Je kon vanaf de Prunuslaan daar rechtsaf lopen op een soort sintelpaadje dat in de berm, evenwijdig aan de autoweg weg liep. Dan ging je opwaarts naar de hoge brug over de Sluissloot, waar toen nog vrij veel vrachtschuiten doorheen gingen om houthandel Donker te bevoorraden, en misschien de margarinefabriek, even verderop, ook wel.
Die helling was nogal steil, een hele kluft was het. Op de eerste loods van de houthandel stond in fraai geschilderde letters te lezen: Steekt Uw licht op bij Donker! Des avonds was het met een schijnwerper verlicht. De bebouwde kom hield daar toen op en het zwarte gat begon, wat de kracht van het reclamebord met dat licht en donker nog vergrootte.
Ik heb die kreet altijd minstens zo goed gevonden als die van Velpon, de lijm waarmee je er geen barst meer van zag. Ook al uit die tijd.
Toen, jaren later, de plannen van de houthandel om te verhuizen naar de Achtersluispolder aan de Oostzanerdijk in Zaandam bekend werden, was niet iedereen daar blij mee. Gerrit H., die wij kenden uit cafĂ© De Kruis, ging er fel tegen tekeer als hij aan zijn achtste oude klare zat. Zijn leven lang had hij bij De Worref, (Werf, red.) zoals hij het bedrijf liefkozend noemde, gewerkt. Hij woonde op loopafstand in een houten huisje aan de Nieuwe Vaartkade. Wij kwamen eens wat flesjes bier halen bij De Kruis en Gerrit riep vrolijk: “Zo jonges, feessie? Lege flesse inlevere bai Gerrit achter de kerrek!”
Bij een andere gelegenheid had hij luidkeels aangekondigd dat hij zijn “hoissie in de partaikleure ging skildere.”
Niet alleen was de locatie van zijn woning, dicht bij het werk, erg aangenaam, hij was ook nog eens puur groos (aardig trots, red.) op dat optrekje.
Van welke partij zouden die kleuren toch geweest zijn?
“En nou mot ik zeker op me fiessie helegaar naar de Achtersloispolder elleke ochend, en den ben ik saves in de winter nooit voor donkers tois,” klaagde Gerrit luidkeels aan de tap. “Nou, laast kom ik op de Lagedaik bai et gemeentehois de burregemeester teuge, en ik zeg teugen em, ik zeg, Gosse, zeg ik, azze jullie main naar de Achtersloispolder hebbe wille, dan zalle jullie Gerrit motte komme hale. Met een bussie. Dat zaid ik teuge Gosse.” (G.Oosterbaan was eind jaren zestig de laatste burgemeester van Zaandijk, red.)
Voor deze kloeke woorden beloonde hij zichzelf met een fikse laatste slok van zijn ouwe klare. Vervolgens plaatste hij de ledige kelk voldaan terug op het viltje en wees er naar. Gerrit lustte er nag wel ientje.
Tja, hij ging natuurlijk niet verhuizen. En elke dag dat roteind op de fiets, dat was al helemaal geen optie. Dat bussie zag hij wel zitten. Met zichzelf erin, lekker met een sigaartje, geriefelijk achterover leunend.
Gerrit was tenslotte niet meer in de kracht van zijn leven…….