De veronderstelling, die bij veel Nederlanders heerst, dat Koog en Zaandijk samen één gemeente vormen, is niet zo erg vreemd. Beide gemeenten werken op vele gebieden samen en bovendien is er geen duidelijke natuurlijke grens tussen Koog en Zaandijk. De woonbebouwing van beide gemeenten gaat zonder onderbreking in elkaar over.
Dat ìs al enkele eeuwen het geval. Langs de hoofdwegen zowel in Koog als Zaandijk liep tot voor zo’n vijftig jaar een wegsloot. Vooral daar waar nu de parkingang in Koog is, leverde dat een schilderachtig hoekje op met het fraaie oud-Zaanse huis dat daar stond.
Bij dat huis hoorde een sierlijk voortuintje met een aantal beeldjes, die de zintuigen symboliseerden. De kinderen letten altijd scherp op, het beeldje van het lezende vrouwtje. Dat vrouwtje zou, zo was hun thuis verteld, een bladzij in haar boek omslaan‚ als ze de kerkklok hoorde. Maar helaas, het vrouwtje bleek stokdoof te zijn. En dan was er ook nog het beeld van het jongetje, dat‚ met een erg benauwd gezicht naar zijn broek greep. Maar zijn moeder kwam nooit om hem een schone broek aan te doen. Huis en beeldjes zijn er nog, maar men moest er wel even naar zoeken (het huis is verplaatst naar de Museumlaan en is beter bekend als het Molenmuseum), omdat ze een beetje achteraf staan. Verdwenen is echter de mooie ijzeren brug met de prachtige leuningen.
De wegsloot paste goed in deze buurt‚ hoewel die sloot ook wel eens last veroorzaakte. Zo hebben vier slagers er eens een flink karwei aan gehad een varken, dat in die wegsloot een bad nam, weer op het droge te krijgen.
Aan de zuidkant lag de sluis ‘de Koog‘, waaraan het dorp zijn naam dankt. Dat gedeelte was eigenlijk een soort eiland, van het ’vaste land‘ gescheiden door een slootje dat ‘zeer terecht ’Het Nauw‘ heette. Vier woonpaden lagen daar: het Hellingpad‚ de Schippperslaan- (ook wel het Stinkpad! genoemd, hoewel de leerlooíerij, waar het die naam aan dankte, al in de Franse tijd verdwenen was), het Vossepad (nu de Vermaningstraat) en het Broodkorfspad (genoemd naar een molen, die overigens officieel Sint Christoffel heette).
Aan de Schipperslaan stond het weeshuis der Doopsgezinden, waarin later het kantoor van do firma Duyvis werd gevestigd. Het Weeshuis kon gesticht worden dankzij de aanvankelijk in Zaandijk wonende Hendrik Sweepe, die bij de Karnemelksteeg tegenover het Ezelspad een bakkerij had. Later verhuisde hij naar Koog. Het huis, dat hij daar bewoonde, werd later gesloopt om plaats te maken voor de bouw van het nieuwe raadhuis. Het oude raadhuis stond destijds aan het Bosjespad, dat vroeger Weeshuispad heette. Daar tegenover lag het Koger bosje.
Sweepe bleef in zijn laatste jaren in Koog alleen achter. Hij maakte ook nog de dood van zijn dochter Johanna Elisabeth mee. Haar overlijden greep hem zo aan dat hij in zijn testament bepaalde, dat het legaat bestemd voor de Doopsgezinde Gemeente van Koog-Zaandijk, besteed moest worden voor de bouw van een weeshuis en dat dat weeshuis de naam van zijn dochter moest dragen. Bovendien nam hij een bepaling op, dat het weeshuis er binnen tien jaar na zijn dood moest staan. Na een discussie, die negen jaar duurde, besloot men overeenkomstig de wensen van Sweepe te handelen. Volgens de bepalingen in de stichtingsakte moet de verjaardag van Johanna Elisabeth ieder jaar gevierd worden.
Tegenover het grote stijfselhuis De Bijenkorf stond een halve eeuw geleden ‘een boerderij, die later tot enkele woningen is verbouwd en ten slotte nog dienst deed als kistenmakerij. Drie eeuwen geleden was datzelfde pand ook enkele jaren het ’predikhuis‘ in Zaandijk geweest. Dat bleek ook uit een opschrift op een plank, die nog aan de muur van de kistenmakerij hing:
Dit huys ‘t Zaandijk gebouwd,
was daar de eerste kerk,
is hier herbouwd en nu
geschikt voor boerenwerk.
Jan de Vries